Service of SURF
© 2025 SURF
De rolstoel: het icoon voor handicap, dat ding waar je in ‘belandt’, meestal afgebeeld in zwaar roestvrijstalen uitvouwbare uitvoering, bedoeld om in voortgeduwd te worden. Die rolstoel, die interesseert ons niet! Welke dan wel? De rolstoel die de gebruiker zijn individuele vrijheid teruggeeft, en stimuleert tot bewegen. Bovendien, de rolstoel die de gebruiker de fysieke activiteit die nog inzetbaar is duurzaam laat gebruiken. Dat wil zeggen inspanning van het bovenlichaam zonder overbelasting en pijn.
Wheelchair mobility skills (WMS) training is regarded by children using a manual wheelchair and their parents as an important factor to improve participation and daily physical activity. Currently, there is no outcome measure available for the evaluation of WMS in children. Several wheelchair mobility outcome measures have been developed for adults, but none of these have been validated in children. Therefore the objective of this study is to develop a WMS outcome measure for children using the current knowledge from literature in combination with the clinical expertise of health care professionals, children and their parents. Methods Mixed methods approach. Phase 1: Item identification of WMS items through a systematic review using the ‘COnsensus-based Standards for the selection of health Measurement Instruments’ (COSMIN) recommendations. Phase 2: Item selection and validation of relevant WMS items for children, using a focus group and interviews with children using a manual wheelchair, their parents and health care professionals. Phase 3: Feasibility of the newly developed Utrecht Pediatric Wheelchair Mobility Skills Test (UP-WMST) through pilot testing. Results Phase 1: Data analysis and synthesis of nine WMS related outcome measures showed there is no widely used outcome measure with levels of evidence across all measurement properties. However, four outcome measures showed some levels of evidence on reliability and validity for adults. Twenty-two WMS items with the best clinimetric properties were selected for further analysis in phase 2. Phase 2: Fifteen items were deemed as relevant for children, one item needed adaptation and six items were considered not relevant for assessing WMS in children. Phase 3: Two health care professionals administered the UP-WMST in eight children. The instructions of the UP-WMST were clear, but the scoring method of the height difference items needed adaptation. The outdoor items for rolling over soft surface and the side slope item were excluded in the final version of the UP-WMST due to logistic reasons. Conclusions The newly developed 15 item UP-WMST is a validated outcome measure which is easy to administer in children using a manual wheelchair. More research regarding reliability, construct validity and responsiveness is warranted before the UP-WMST can be used in practice.
Within rehabilitation, there is a great need for a simple method to monitor wheelchair use, especially whether it is active or passive. For this purpose, an existing measurement technique was extended with a method for detecting self- or attendant-pushed wheelchair propulsion. The aim of this study was to validate this new detection method by comparison with manual annotation of wheelchair use. Twenty-four amputation and stroke patients completed a semi-structured course of active and passive wheelchair use. Based on a machine learning approach, a method was developed that detected the type of movement. The machine learning method was trained based on the data of a single-wheel sensor as well as a setup using an additional sensor on the frame. The method showed high accuracy (F1 = 0.886, frame and wheel sensor) even if only a single wheel sensor was used (F1 = 0.827). The developed and validated measurement method is ideally suited to easily determine wheelchair use and the corresponding activity level of patients in rehabilitation.
Uit overleg met de Zitadviesteams (ZAT) van verschillende revalidatiecentra blijkt dat zij vaak handbewogen rolstoelgebruikers zien met klachten, zoals bijvoorbeeld overbelasting van de armen, vermoeidheid en pijn, die voorkomen hadden kunnen worden als de rolstoelgebruiker een betere, op de persoon afgestelde, rolstoel had gekregen. Voor een optimale interactie van mens en technologie is een rolstoel passend op de persoon is. Om maatwerk te leveren, is er behoefte aan een meetprotocol om op een gestandaardiseerde manier in kaart te brengen welke rolstoel in- en afstellingen er voor een individuele rolstoelgebruiker noodzakelijk zijn en om de geleverde rolstoel te optimaliseren en vervolgens ook te evalueren. Een dergelijk meetprotocol is al jaren beschikbaar in alle revalidatiecentra in Nederland om het lopen van revalidanten in kaart te brengen. Voor rolstoelgebruikers is een dergelijke gestandaardiseerde analyse van het zitten en rijden echter nog niet beschikbaar. Er zijn verschillende meetinstrumenten beschikbaar maar deze zijn voornamelijk in wetenschappelijk onderzoek ingezet en niet in de revalidatiepraktijk. Het is daarom van belang om uit te zoeken welke meetinstrumenten geschikt zijn om te implementeren in de revalidatiecentra voor de verschillende rolstoelgebruikers (b.v. mensen met een hoge en lage dwarslaesie cq met goede of slechte romp- en/of armhandfunctie). Daarnaast moet er consensus komen over wanneer deze voor- en nametingen het beste kunnen worden uitgevoerd. Het doel van dit project is te komen tot een eerste blauwdruk van een meetprotocol die rolstoelleveranciers en ZATs kunnen gebruiken bij het aanmeten en passen van een rolstoel. Met dit meetprotocol kan een onafhankelijk rolstoeladvies gegeven worden, waarmee veel zit-gerelateerde klachten kunnen worden voorkomen en zal de rolstoelmobiliteit worden bevorderd.