Service of SURF
© 2025 SURF
Lectorale Rede. Een op waarden gebaseerde vastgoedstrategie stelt de onderneming in staat een competitieve strategie aan te gaan.De rode draad in het curriculum vitae van Jan Veuger (1966) is strategisch management van (maatschappelijk) vastgoed in het bedrijfsleven en de corporatiesector. Jan ronde zijn studie Master of Real Estate (MRE) in 2006 af op een onderzoek over governance van een woningcorporatie en samenhang van (kwaliteits)instrumenten. Hij is daarmee onderscheiden als beste student MRE in 2006. Jan is directeur van CORPORATE © Real Estate management, lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen, lid Committee of quality certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), toezichthouder bij vier verschillende regionale maatschappelijke organisaties (130 tot 2000 werknemers) op het gebied van onderwijs, jeugd- en ouderenzorg. Verder is Jan visitator, voorzitter stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland (KOVON), Fellow of the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS), auteur van 7 boek(del)en, 33 artikelen, 4 syllabi en 49 (onderzoeks)rapporten.
De transities naar een regionaal kenniscentrum (RKC) zijn te kenmerken als lokale chaotische processen, die moeilijk te plannen zijn. Hoe kun je hier als bestuur grip op krijgen? Hoe kun je iets structureren wat in essentie veelvormig is (de toekomst voor (v)mbo–studenten), en hoe daarmee om te gaan in de dagelijkse onderwijspraktijk? Dit onderzoek geeft daar handvatten voor.
Eén van de barrières voor vergaande verduurzaming van de stad is dat betere keuzes vaak om hogere investeringen vragen. De grootste uitdaging lijkt te zijn: hoe maken we business van circulaire economie? Immers, als de circulaire economie goede businesskansen oplevert, zal de toepassing ervan door de markt omarmd worden. In dit projectvoorstel wordt een onderzoek voorgesteld naar het beheer van de openbare ruimte, de toepassing van circulaire principes daarbij en de toepassing daarvan in integrale concepten. Daarbij wordt in fase 1 de casuïstiek van een provinciale weg gebruikt. In fase 2 worden de uitkomsten van fase 1 breder getrokken. Het onderzoek geeft antwoorden op de drie basisvragen: “Hoe kun je een circulair alternatief aanbesteden/uitvragen?”, “Hoe kan een circulaire provinciale weg eruit zien?” en “Wat is de business case, waar zit de waardecreatie?”. Regionale partners willen hier gezamenlijk hun schouders onderzetten. Aan het voorstel zijn twee lectoraten verbonden, één vanuit de bouwlogistiek en het andere lectoraat vanuit businessmodellen en innovatie.
Food hubs in Noord-Nederland zien een mogelijkheid tot substantiële verbreding van hun dienstverlening door regionale voedselproducten niet alleen aan eindconsumenten te verkopen, maar ook aan grotere instellingen zoals zorgaanbieders. Van de laatste hebben de ziekenhuizen de intentie vastgelegd om maatschappelijk verantwoord in te kopen. De eerste stappen in de voedsellevering van de hubs aan de ziekenhuizen worden voorzichtig gezet, maar worden bemoeilijkt door inkoopvoorwaarden met betrekking tot leveringsgemak, hoeveelheden, kosten en leveringsgaranties. Bovendien zijn food hubs relatief kleine ondernemingen tegenover professionele inkopers van de ziekenhuizen. Er zijn echter ook goede kansen voor de food hubs door onderling samen te werken en door in te spelen op dieetwensen van patiënten. De centrale vraag van het onderzoeksproject van de Hanzehogeschool Groningen, waarin 9 food hubs en 2 ziekenhuizen deelnemen, is met welk businessmodel de food hubs aan de eisen en wensen van de ziekenhuizen kunnen voldoen. Het gaat dan om een businessmodel waarin de wijze van samenwerken tussen de food hubs, boeren en eventuele verwerkers, het productaanbod en prijs, alsook de wijze van communiceren met de ziekenhuizen geïntegreerd zijn. Er wordt gebruik gemaakt van design science. Op basis van de wensen, eisen en mogelijkheden van de food hubs en ziekenhuizen wordt eerst in co-creatie een voorlopig businessmodel ontwikkeld. Dit model wordt in een pilot in de praktijk gebracht en getest. De ervaringen van de pilot worden geanalyseerd en doorontwikkeld tot een definitief businessmodel en een handleiding om zover te komen. Het uiteindelijke businessmodel kan bijdragen tot een versteviging van de economische positie van de lokale food hubs en de aangesloten boeren, een duurzame voedselinkoop van de ziekenhuizen, en meer mogelijkheden om patiënten gezonde en aantrekkelijke diëten te bieden. De projectresultaten zullen wordt verbreed naar een businessplan voor de levering van lokaal voedsel aan (semi-)publieke en private organisaties, dat breder uitgerold kan worden.
Voor de journalistieke onthullingen rondom de Pandora Papers (oktober 2021), werden bijna 12 miljoen documenten doorzocht op het oprichten van brievenbusfirma’s en offshore-vennootschappen. In het onderzoek werkten 600 journalisten van 150 mediaorganisaties een jaar lang samen aan het uitpluizen van de documenten. Ze werden daarbij ondersteund door Artificiële Intelligentie (AI) waarmee de enorme hoeveelheid data sneller kon worden geanalyseerd. AI werd afgelopen jaar ook succesvol ingezet in het onderzoek door Pointer (KRO-NCRV), NOS en De Groene Amsterdammer naar de invloed van Instagrams algoritme op de posts van politici gedurende campagnetijd. Politici die selfies op Instagram plaatsen, blijken hoog in de tijdlijn van gebruikers te staan. Door het algoritme te leren op welke signalen het moet letten, kon worden aangetoond dat Instagram de voorkeur geeft aan persoonlijk gekleurde campagneberichten. Artificiële Intelligentie (AI) heeft veel potentie voor onderzoeksjournalistiek. Het kan redacties faciliteren bij het opschonen, ordenen en interpreteren van data. Ook kan het bijdragen aan nieuwe invalshoeken voor verhalen. Toch wordt AI vooralsnog spaarzaam ingezet. Dat heeft te maken met uitdagingen van praktische, maatschappelijke en ethische aard. Het trainen van een algoritme is een tijdrovende en precaire aangelegenheid waarbij goede kennis van de werking van AI noodzakelijk is. Vooralsnog ontbreekt het redacties aan deze kennis. Voor mediaredacties is het daarnaast onduidelijk of investeringen in AI de gewenste onderzoeksjournalistieke impact hebben. Tot slot ontbreekt het aan kennis over de manier waarop AI zich verhoudt tot journalistieke waarden en wet- en regelgeving. In het onderzoek It’s a match werken ethici, juristen, data-en artificiële Intelligentie engineers en journalistieke onderzoekers samen om de mogelijkheden en randvoorwaarden voor onderzoeksjournalistieke AI in kaart te brengen.