Service of SURF
© 2025 SURF
Deze uitgave bundelt zestien essays die geschreven zijn door een groep van gevestigde historici en opkomend talent. Het is een rijke verzameling opstellen over landen, steden en regio’s. Samen illustreren ze de relevantie van onze sociaal-culturele, economische, demografische of politieke geschiedenis. Deze reikwijdte past goed bij Maarten Duijvendak, emeritus-hoogleraar Economische, sociale en regionale geschiedenis. In zijn onderwijs en onderzoek propageerde hij een ‘wijde horizon’ gecombineerd met een ‘scherpe blik’. De essays zijn, elk afzonderlijk en als gebundeld geheel, geïnspireerd op dit adagium.
LINK
Op 1 januari 2007 hield de gemeente Heel (L) op te bestaan. In de laatste gemeentegids uit 2006, wordt in een korte schets de geschiedenis van de drie kernen Heel, Wessem en Beegden uit de doeken gedaan.
In 2015 komt er een einde aan de tijdelijke afwijking in het examenprogramma geschiedenis voor de tweede fase, waarbij het centraal examen betrekking had op de domeinen A en C. Vanaf 2015 heeft het centraal examen betrekking op de domeinen A en B. Op basis van twee pilots (havo en vwo) in de periode 2004 - 2010 en het werk van een tussencommissie heeft een commissie in opdracht van het College voor Examens een syllabus gemaakt, in een havo- en een vwo-versie, voor het examen in 2015. Deze syllabus bevat een nadere specificatie van het examenprogramma. De consequenties van deze syllabus zijn zodanig, dat het wenselijk bleek ook de Handreiking voor het schoolexamen aan te passen. Deze aangepaste handreiking ligt nu voor u. Ze bevat suggesties en adviezen voor de inrichting van het schoolexamen. Die hebben een niet-voorschrijvend karakter. De handreiking opent met een beschrijving van de positie van het vak in de vernieuwde tweede fase en een weergave van de veranderingen ten opzichte van het nu nog vigerende examenprogramma Daarna wordt ingegaan op de overeenkomsten en verschillen tussen het havo- en het vwoprogramma en op de verdeling van de leerstof over het centraal examen en het schoolexamen. Vervolgens worden de eindtermen voor het schoolexamen uitgelegd en toegelicht. De mogelijkheden voor toetsing van de eindtermen in het schoolexamen komen aan de orde evenals suggesties voor weging van de verschillende toetsen. Er wordt ingegaan op afstemmingsmogelijkheden met andere vakken in de tweede fase en op de mogelijkheden die scholen vanaf 2007 hebben om eigen onderdelen toe te voegen aan de onderdelen die in het schoolexamen wettelijk voorgeschreven zijn. Ten slotte zijn enkele onderdelen uit een eerdere brochure (2007) opgenomen, die hun geldigheid hebben behouden. Zo wordt voorbeeldmatig kort ingegaan op een doorlopende leerlijn van onderbouw naar tweede fase. 'Het ontstaan (en de gevolgen) van de industriële samenleving' is een beschrijving van een mogelijke invulling van een diachronisch thema, waarin verschillende kenmerkende aspecten van tijdvak acht aan de orde komen. Voor het hoofdstuk over het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) is dankbaar gebruik gemaakt van de inbreng van collega's tijdens bijeenkomsten gewijd aan de inrichting van het schoolexamen in het kader van het SLO-project Kwaliteitsborging Schoolexamens.
‘Bomentaal’ betreft de ruimtelijke samenhang tussen boomsoorten, beplantingstypen en boomstructuren, en hun specifieke locatie (stad, wijk of straat). Dit onderzoek naar de configuraties van boombeplanting in Delft is de eerste stap om een nieuwe methodiek te ontwikkelen om dit vocabulaire van boomstructuren in Nederlandse laaglandsteden te ontrafelen, als drager en handvat voor de herziening en uitbreiding van het urban forest in Nederland. Stadsbomen zijn de ruggengraat van de groene stedelijke ruimte en leveren een belangrijke bijdrage aan het omgaan met gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress, wateroverlast, luchtkwaliteit en achteruitgang van biodiversiteit. Dit is niet los te zien van de baten voor de gezondheid, de leefbaarheid, en het versterken van de stedelijke identiteit. Dit vraagt om een evaluatie en uitbreiding van het urban forest. Omdat de uitbreiding van het urban forest plaats zal vinden in en om bestaande steden is kennis van de bomentaal van deze steden onontbeerlijk. Het onderzoeken van de bestaande bomentaal - het scheppen van een ordening en het benoemen en tonen van essentiële eigenschappen verschillende typen boomstructuren - is onontbeerlijk bij de herziening en uitbreiding ervan. Voor dit onderzoek is gekozen voor de stad Delft: een typische laaglandstad met een lange geschiedenis van stedelijke boombeplanting, en een grote transformatieopgave wat betreft uitbreiding en vernieuwing van de woningvoorraad, klimaatadaptatie, gezondheid en welzijn, leefbaarheid en het behoud van identiteit. Door de kleine schaal van Delft kan de ontsluiting van diens bomentaal derhalve als test-case dienen voor het ontwikkelen van methodes, inzichten en perspectieven voor het urban forest van het Nederlandse laagland. Het onderzoek analyseert de kenmerkende beplantingsstructuren in Delft op drie schaalniveaus (boom, boomarrangementen, groenstructuur) in diagrammatische tekeningen, beelden en tekst op basis van veldonderzoek, historische documentatie en cartografisch onderzoek. Zowel de fysiek-ruimtelijke, technische als sensorische aspecten van de bomentaal worden in kaart gebracht.
Het platform “Urban Energy”, met kennisuitwisseling tussen Hogescholen onderling en de Hogescholen en de TKI Urban Energy, biedt een belangrijke meerwaarde op verschillende terreinen. Dit is te vertalen naar de volgende hoofddoelen: 1. Verrijken onderzoeksportfolio en zichtbaarheid creëren rondom praktijkgericht onderzoek 2. Versnellen en versterken noodzakelijke curriculumvernieuwing 3. Verbinding met de context, zowel in de zin van uitdagingen vanuit maatschappelijke thematiek en bedrijfsleven. Het platform vult het gat op, wat nog vaak wordt ervaren tussen o.a. academisch onderzoek en bedrijfsleven maar ook tussen verschillende beleidsthema’s. De brug naar valorisatie bijvoorbeeld richting MKB kan zo meer gestalte krijgen doordat de, voor het MKB relevante, partners in onderzoek beter gevonden kunnen worden. Het platform leidt tot op elkaar afgestemde onderzoeksactiviteiten die goed oplijnen met de maatschappelijke uitdagingen van de energietransitie in de stedelijke context en zo bijdraagt aan de effectieve en efficiënte inzet van onderzoeksmogelijkheden, maar ook de continue verrijking van het curriculum aan praktijkgerichte onderwijsinstellingen en de versterking van het bedrijfsleven. Om dit te bewerkstelligen wordt gewerkt aan activiteiten als: • Programmering voor praktijkgericht onderzoek: gezamenlijk op een brede thema complementair bewegen • Kennisuitwisseling en ervaring delen vanuit lopend onderzoek in relatie tot de openstaande uitdagingen Het platform is zowel een goede gesprekspartner voor nationale en regionale overheid en bedrijfsleven, als ook kunnen onderzoeksactiviteiten verder versterkt en verbeterd worden. Daarnaast zal het platform ook een goede verbinding bewerkstelligen rond onderwijsvernieuwing op de beroepsinhoud en verbinding met praktijkplatforms b.v.: • Link maken met Teacher's learning rond het opzetten van gezamenlijke onderzoek/onderwijs instrumenten (minoren, afstudeer ateliers, jaarlijkse battle energie neutrale stad, etc.) • Link maken met mbo en hbo, en hbo en universiteiten, voor doorlopende leerlijnen via de band van het onderzoek en een grotere onderzoeksdynamiek • Inzet van Energielinq om koppeling te leggen met bedrijven, etc. • Effectief acteren in internationale dimensie