Service of SURF
© 2025 SURF
Het project Flexibele Toelating Fontys (FTF) beoogt flexibilisering van de toelating tot het hbo. Middels flexibilisering van de toelating tot het hbo kan het tekort aan kenniswerkers worden aangepakt en het verlies aan human capital worden bestreden. In het kader van het FTF-project is een instrumentarium ontwikkeld gericht op het in kaart brengen van elders en eerder verworven competenties (evc's) dat als doel heeft potentiële studenten die niet beschikken over de thans geldende wettelijke vooropleidingseisen om te mogen worden toegelaten, voor een HBO-opleiding te testen. Kandidaten die voor het FTF-project in aanmerking willen komen, zijn personen die ouder zijn dan 16 jaar en jonger dan 21 jaar en die niet aan de wettelijk vereiste vooropleidingseisen voldoen. De kandidaat beschikt wel over voldoende elders en eerder verworven competenties om succesvol een hbo-studie te volgen. Om toegelaten te worden tot de beoogde hbo-opleiding moeten de kandidaten het FTF-traject, dat uit twee delen bestaat, succesvol doorlopen. Het eerste deel is de Fontys Toelatingstest (FTT) en het tweede deel is het Fontys Toelatings Assessment (FTA). Door middel van de toelatingsprocedure toont de kandidaat aan dat hij voldoet aan een niveau van hbo-begincompetenties dat ten minste gelijkwaardig is aan de wettelijke vooropleidingseisen. In het experiment zijn in 2004 t/m 2006 in totaal 182 studenten toegelaten. De studieresultaten in het eerste studiejaar van deze groep zijn vergeleken met de studieresultaten van een referentiegroep en het cohort. Daarbij bleek dat de toegelaten kandidaten ten minste even goede studieresultaten behaalden wat tot de conclusie leidde dat ze over een ten minste gelijkwaardig instroomniveau beschikten.
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
In 2020 verscheen de eerste Stand van het Noorden, een op feiten gebaseerde analyse van de Noordelijke economie. Het document beschreef op hoofdlijnen de staat van de Noord-Nederlandse economie, de ontwikkelingen die zich afspelen in de context van het Noorden en hoe daar vanuit het Noorden op gereageerd zou kunnen worden. Op 26 juni 2020 heeft de Board besloten de Stand van het Noorden jaarlijks uit te laten voeren, bedoeld om het goede gesprek over de economie in de board te kunnen voeden en als verzamelplaats van onderzoeken en wetenschappelijke inzichten.