Service of SURF
© 2025 SURF
De afgelopen maanden is de Hongaarse overheid druk bezig geweest met bezoekjes aan Brussel om de Europese Commissie te overtuigen van de puike staat van de rechtsstaat in Hongarije. Reden voor deze bezoeken van de Hongaarse regering is het voorstel van de Europese Commissie om het uitkeren van EU-fondsen aan een lidstaat te blokkeren. Eurocommissaris Hahn stelt dat Hongarije mogelijk zo’n €7,5 miljard aan EU-fondsen misloopt als het niet snel 17 afgesproken hervormingen doorvoert die de rechtsstaat waarborgen. Het zou gaan om 65% van de voor Hongarije beschikbare middelen van de cohesiefondsen.
MULTIFILE
Samenvatting van het boek: De democratische rechtsstaat heeft een mooie voorkant en een rafelige achterkant. Het institutionele bouwwerk mag in orde lijken, maar bedreigingen van buitenaf en ‘betonrot’ van binnenuit geven reden tot zorg. Deze bundel behandelt de grondslag, kwetsbaarheid en weerbaarheid van onze rechtsstaat. Hier geen klaagzang over verval, maar kritische kanttekeningen gecombineerd met positieve richtingwijzers: suggesties om te komen tot een vitale rechtsstaat. Het boek 'Een vitale rechtsstaat' verschijnt als aflevering 107.2 in de reeks Annalen van het Thijmgenootschap.
De ontwikkelingen in de Arabische regio gaan momenteel erg snel, waardoor sommige informatie in dit rapport bij het lezen mogelijk al is achterhaald door de actualiteit. De AIV meent dat de politieke omwentelingen in de Arabische regio belangrijke kansen bieden voor een betere, meer op rechtsstaat en democratie gerichte omgang van westerse landen met autocratische regimes die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen van mensenrechten. Weliswaar nopen zwaarwegende geopolitieke belangen tot het onderhouden van diplomatieke betrekkingen met autocratische regimes, maar dialoog en (beperkte) samenwerking op regeringsniveau mogen niet ten koste gaan van de ondersteuning van hervormingsgezinden en het maatschappelijk middenveld in die landen. Teveel hebben westerse regeringen zich in het verleden geïdentificeerd met autoritaire regimes, op basis van de onjuist gebleken veronderstelling dat dergelijke regimes voor politieke stabiliteit zouden kunnen zorgen. Ook nu is er het gevaar dat het beleid van westerse landen wordt beheerst door een taxatie van de overlevingskansen van een autocratisch regime, los van de vraag wat in het belang is van respectering van de rechten van de mens en de democratische en sociaaleconomische aspiraties van de bevolking. De AIV is van oordeel dat de Nederlandse regering zich niet moet laten gijzelen door de angst dat radicale islamitische groeperingen een greep naar de macht doen. De kans daarop neemt eerder toe dan af door een politiek van – al dan niet heimelijke – steun aan regimes die blijvend vervreemd zijn geraakt van de legitieme eisen van de burgers in de Arabische samenlevingen. De AIV concludeert dat de recente ontwikkelingen in Tunesië, Egypte en andere Arabische landen het belang onderstrepen van een gerichte versterking van het maatschappelijk middenveld (politieke partijen, maatschappelijke organisaties en vakbonden). De opbouw van een krachtig maatschappelijk middenveld vergt een lange adem, maar sorteert uiteindelijk het meeste effect bij het bevorderen van vrijheid, gerechtigheid en democratie. De AIV merkt op dat zowel Nederland als de EU reeds beschikken over passende beleidsinstrumenten ter versterking van de civil society. Echter, vooral de EU heeft in het recente verleden verzuimd de instrumenten uit het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) op de juiste wijze toe te passen. Zo heeft de Unie in de politieke dialoog met zuidelijke buurstaten onvoldoende nadruk gelegd op de onvolkomenheden (of zelfs afwezigheid) van de rechtsstaat en de ontwikkeling van een onafhankelijke particuliere sector die gevrijwaard is van politieke beïnvloeding. De opkomst van hervormingsbewegingen in verschillende Arabische landen verschaft de EU nieuwe kansen. Nederland beschikt met het Mensenrechtenfonds en het Fonds Ontwikkeling Pluriformiteit en Participatie in islamitische landen over passende bilaterale hulpinstrumenten waarmee een stem gegeven kan worden aan maatschappelijke organisaties die het huidige transitieproces in de Arabische regio kunnen dragen. De AIV meent echter dat investeringen in additionele expertise en analysecapaciteit noodzakelijk zijn om de regering goed te kunnen adviseren over mogelijke Nederlandse bijdragen aan versterking van de civil society in de Arabische regio. Voldoende analysecapaciteit op ambassades in de regio en nauwere samenwerking van de regering met (Nederlandse) NGO’s, instellingen voor capaciteitsopbouw van politieke partijen en de vakbeweging zijn het meest doelmatig om in deze behoefte aan expertise en analysecapaciteit te voorzien [tot besluit - conclusie van een rapport uitgebracht door commissie onder voorzitterschap van F. Korthals Altes]
Het functioneren van onze democratie, rechtsstaat en bestuur staat op dit moment hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. De toeslagenaffaire, het gaswinningsdossier, de stikstofcrisis en andere kwesties hebben hier aan bijgedragen. Deze kwesties raken aan het legitieme gezag van overheden en versterkt het wantrouwen onder burgers. Het opkomend populisme draagt daar ook aan bij. Ook hebben we momenteel te maken met grote transities die ons bestuurlijk systeem van democratie en rechtsstaat uitdagen. We hebben daarom in Nederland een grote uitdaging om als bestuur samen met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties de democratie nader vorm te geven en te onderhouden. Daarin zijn we al langer op zoek naar nieuwe, meer eigentijdse structuren en manieren van beleid maken, besluitvorming en samenwerking. Idealiter zijn die nieuwe verhoudingen tussen burger en bestuur meer horizontaal en sluit de overheid aan bij wat bottom-up vanuit de samenleving tot stand komt. Daarin is ruimte voor experimenten met nieuwe methodieken om burgers te bereiken en samen met burgers op te trekken. Op meerdere plekken in de wereld worden dit soort experimenten uitgevoerd. We hebben daarom ook baat bij internationale vergelijking en uitwisseling, van wat in de praktijk goed blijkt te werken. We willen als nieuw lectorenplatform bijdragen aan een dynamisch, behoorlijk en responsief bestuur in Nederland. Daarbij is naast de verbinding met praktijkpartners samenwerking met het onderwijs belangrijk. Het HBO leidt professionals op die in de toekomst het bestuur en de democratie mede vormgeven. We kunnen bijdragen aan de groeiende interesse hierin. Het thema Toekomstbehendig bestuur raakt de KIA’s in brede zin, omdat die KIA’s zijn opgezet vanuit de vraag van overheden om Nederland toekomstbestendiger te maken. Ook de Strategische Onderzoeksagenda van de Vereniging Hogescholen biedt voldoende aanknopingspunten
In een tijd waarin het vertrouwen van de samenleving in de rechtsstaat afneemt, is het meer dan ooit van belang dat de rechtspraak haar maatschappelijke relevantie vergroot door inclusief, toegankelijk en begrijpelijk te zijn voor iedereen. Zeker nu belangrijke vonnissen steeds vaker hun weg naar het nieuws vinden (denk aan de toeslagenaffaire, de avondklok en strafrechtprocessen rond criminelen als Taghi). Begrijpelijke vonnissen kunnen immers bijdragen aan het verhogen van bewustzijn onder burgers van norm-afwijkend gedrag en mogelijk een preventieve werking hebben. Het begrijpelijk en daarmee toegankelijk maken van de rechtspraak concentreert zich tot nu toe op onderzoek naar de tekstuele kenmerken van vonnissen. Om een antwoord te kunnen bieden op problemen rond de toegang tot recht, is echter een multidisciplinaire en innovatieve (mensgerichte) aanpak nodig die verder kijkt dan naar alleen tekstuele kenmerken. Legal design houdt zich bezig met het waarborgen van de toegang tot recht vanuit het perspectief van burgers en hun rechtsbehoeften. Daarom moet – naast begrijpelijke taal – ook naar de visuele communicatie binnen een vonnis worden gekeken. Visualisaties leiden immers tot een sneller en beter begrip van complexe informatie en kunnen daarom de begrijpelijkheid van een vonnis vergroten. Met dit exploratieve en iteratieve onderzoek wordt middels creatieve sessies en usability testing toegewerkt naar een prototype van een louter tekstueel vonnis (in begrijpelijke taal) en een prototype waarbij ook een visuele vormgeving is aangebracht. Van deze beide prototypes wordt de begrijpelijkheid kwantitatief gemeten door deze bij deelnemers van verschillende opleidingsniveaus te testen op tekstbegrip en responstijd. Zo kan worden vastgesteld of de visuele vormgeving van een vonnis voor de verschillende groepen deelnemers een significante meerwaarde heeft als het gaat om de begrijpelijkheid ervan, ten opzichte van een vonnis in alleen maar begrijpelijke taal.
De rechtspraak stelt in haar missie dat ‘drempels die een effectieve toegang tot de rechter belemmeren’ onwenselijk zijn en de rechtspraak ‘informatie in begrijpelijke taal’ verstrekt. Inderdaad wordt rechtspraakbreed al langer ingezet op uitspraken begrijpelijker maken via initiatieven/projecten als PROMIS, WIEB, Klaretaal-bokaal en de Professionele Standaard-Schrijven. Met begrijpelijke uitspraken kunnen de waarborgen van een rechtsstaat (rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, rechtsbescherming en de dienende overheid) immers worden verwezenlijkt. Probleem is echter dat uitspraken voor niet-juridisch geschoolde lezers vaak nog onbegrijpelijk zijn. Omdat procesdeelnemers uit alle lagen van de bevolking komen, moeten uitspraken juist voor een breed publiek begrijpelijk zijn. Dus ook voor de ruim 2,5 miljoen mensen in Nederland die laaggeletterd zijn, voor wie de tekstvisualiteit extra belangrijk is. Voor een structurele verandering en maatschappelijk effectieve rechtspraak is het nodig dat de huidige modelteksten worden omgebouwd naar templates die uitspraken opleveren die begrijpelijk zijn voor een brede/diverse doelgroep. Ook moeten uitspraken – met het oog op de recente en toekomstige digitale innovaties binnen de rechtspraak – gedigitaliseerd en digitaal toegankelijk zijn. Daarnaast dienen ze positief gewaardeerd te worden door procesdeelnemers, als het gaat om procedurele rechtvaardigheid. Dit alles vergt een fundamenteel andere kijk op de huidige modelteksten en een aanpassing van die modelteksten naar op begrijpelijkheid ingerichte en visueel vormgegeven templates van een rechterlijke uitspraak. Een grotere maatschappelijke impact is echter alleen mogelijk, als de aangepaste templates aantoonbaar een begrijpelijkere en positief gewaardeerde uitspraak opleveren voor een breed en divers publiek. We onderzoeken daarom hoe de kwaliteitsdimensies stijl, structuur, inhoud en visuele vormgeving bijdragen aan de begrijpelijkheid en waardering van een rechterlijke uitspraak (in print of gedigitaliseerd) voor niet-juridisch geschoolde lezers (waaronder laaggeletterden). Daarnaast maken we deze kennis toepasbaar door op begrijpelijkheid ingerichte en visueel vormgegeven templates van een rechterlijke uitspraak te ontwikkelen die rechters/gerechtsjuristen tijdens een pilot gaan toepassen in de praktijk.