Service of SURF
© 2025 SURF
De Regiegroep van de topsector Life Sciences & Health wil een impuls geven aan initiatieven die praktijkgericht onderzoek op het gebied van Health betreffen. De redenen hiervoor zijn de relatief bescheiden positie van Health vergeleken bij de Life Sciences in de eerdere agendering onder de topsector en de verwachting dat praktijkgericht onderzoek door hogescholen een substantiële bijdrage kan leveren aan de doelstellingen onder het topsectorenbeleid. Daarom is opdracht gegeven tot het opstellen van een agenda voor praktijkgericht onderzoek “Health”. Deze agenda moet leiden tot samenwerking met een solide economische component tussen hogescholen, eventuele andere kennisinstellingen en publieke en private partijen uit de beroepspraktijk. De Agenda Praktijkgericht Onderzoek Health is ingedeeld in vier overkoepelende thema’s (A - D) waarop het onderzoek van hogescholen zich zou moeten richten. Binnen elk thema zijn onderwerpen benoemd die op basis van deze verkenning prioriteit verdienen.
IssueIn the Netherlands, the National Public Health Foresight Study (PHF) is published every 4 years, as starting point for national and local public health policy development. As these policies impact citizens’ health and lives, it is important to include their voices. We piloted an approach to strengthen this engagement to learn and to inspire PHF in other (country) settings.Problem descriptionPHF is usually expert-based. Citizen engagement, beyond consultation, is not yet common practice. In the Dutch PHF-2024, we engage citizens both as advisors (citizen council, N = 30 and panel, N = 500) and as target group (focusgroups N = 40). Intentionally the scope is diffuse, allowing for unexpected input. What can we learn from this approach, and how do the citizens contribute to the PHF?Results- Citizens of all ages, backgrounds and education types are well able to discuss health (determinants), data and indicators;- They have intrinsic motivation to contribute to better knowledge, feel responsible for effective engagement and are eager to engage across different backgrounds and population groups;- Integration of outcome into the PHF process is valuable, enriching scientific with experiential knowledge and facilitating results communication;- Fundamental questions, e.g., about foresight time frames (“why look so far ahead as the world is in crisis right now!”) are raised by the citizens, showing that these need to be better addressed in order to make PHF relevant for a broader public.Lessons- More permanent engagement of the citizens is needed to enable learning and development;- earlier engagement in the PHF process may enable joint development of core questions and issues to be addressed;- The results are highly encouraging; piloting this approach in other foresight types and in various contexts is therefore needed to refine and further develop it.Key messages• Citizen engagement can and should be strengthened to include citizen voices in the PHF process, informing policies that impact on their lives.• Citizens of all backgrounds, with their experiential knowledge, can be valuable partners in PHF, that provide important input.
MULTIFILE
Multiple organizations around the world have issued evidence-based exercise guidance for patients with cancer and cancer survivors. Recently, the American College of Sports Medicine has updated its exercise guidance for cancer prevention as well as for the prevention and treatment of a variety of cancer health-related outcomes (eg, fatigue, anxiety, depression, function, and quality of life). Despite these guidelines, the majority of people living with and beyond cancer are not regularly physically active. Among the reasons for this is a lack of clarity on the part of those who work in oncology clinical settings of their role in assessing, advising, and referring patients to exercise. The authors propose using the American College of Sports Medicine's Exercise Is Medicine initiative to address this practice gap. The simple proposal is for clinicians to assess, advise, and refer patients to either home-based or community-based exercise or for further evaluation and intervention in outpatient rehabilitation. To do this will require care coordination with appropriate professionals as well as change in the behaviors of clinicians, patients, and those who deliver the rehabilitation and exercise programming. Behavior change is one of many challenges to enacting the proposed practice changes. Other implementation challenges include capacity for triage and referral, the need for a program registry, costs and compensation, and workforce development. In conclusion, there is a call to action for key stakeholders to create the infrastructure and cultural adaptations needed so that all people living with and beyond cancer can be as active as is possible for them.
Ballet en moderne dans zijn een vorm van topsport. De druk op dansers is enorm. Lange en intensieve werkdagen, veel reizen en verschillende werkplekken maken het lastig om lichaam en geest goed te verzorgen. Hierdoor liggen blessures en mentale klachten op de loer. Nederlandse dansgezelschappen willen meer aandacht gaan besteden aan preventieve maatregelen om fysieke en mentale problemen bij hun dansers te voorkomen. Het ontbreekt hen echter aan kennis en kunde om dit innovatieve vraagstuk op te kunnen pakken. Het Nationale Ballet en het Scapino Ballet hebben het lectoraat Performing Arts Medicine van Codarts (Hogeschool voor de Kunsten Rotterdam) benaderd om antwoord te krijgen op de vraag hoe dansers op de hoogste podia, op gezonde wijze, hun beste performance kunnen laten zien. Gezamenlijk is deze praktijkvraag omgevormd naar drie onderzoeksdoelstellingen: 1. Opstellen van meetinstrumenten om de fysieke en mentale gezondheid van dansers te screenen en te monitoren; 2. Ontwerpen van een web-based systeem dat automatisch en real-time informatie uit de ontwikkelde meetinstrumenten kan inlezen, analyseren en interpreteren; 3. Ontwikkelen van een Fit to Perform protocol dat aanbevelingen geeft ten aanzien van het verbeteren van de fysieke en mentale gesteldheid van de danser. Het consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Praktijkgerichte onderzoeksinstellingen: Codarts Rotterdam en Hogeschool van Amsterdam; - Universiteiten: ErasmusMC, Technische Universiteit Eindhoven en Vrije Universiteit Amsterdam; - Praktijkinstellingen: Het Nationale Ballet en het Scapino Ballet; - Overige instellingen: het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi) en het Nationale Centrum Performing Arts (NCPA). Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de podiumkunsten, sport, gezondheidszorg, onderwijs en technologie met elkaar verbonden wordt.
Lector Janine Stubbe moest vanwege een schouderblessure haar professionele tenniscarrière opgeven. Dit is voor haar de drijfveer geweest om bewegingswetenschappen te gaan studeren en vervolgens haar onderzoekscarrière te wijden aan het voorkomen van gezondheidsklachten bij podiumkunstenaars (danser, musici en circusartiesten), sporters, studenten en patiënten. Janine verdient de Deltapremie, omdat ze een enorme verandering teweegbrengt in de beroepspraktijk, het onderwijs en haar onderzoeksdomein. 1. Impact beroepspraktijk Janine heeft in 2017 een SPRONG-subsidie ontvangen van 1,7 miljoen euro en heeft daarmee een landelijke onderzoeks- en kennisinfrastructuur voor de podiumkunstgeneeskunde opgezet. Aan dit netwerk zijn 37 organisaties verbonden, waardoor onderzoekers samenwerken met de beroepspraktijk (coaches, medische staf, docenten, artistieke leiding en podiumkunstenaars). Daarmee is de stap gezet van ad-hoc, top-down naar structureel, bottom-up onderzoek, waarbij het werkveld nauw betrokken is bij het opstellen en uitvoeren van onderzoeksprojecten. Dit heeft onder andere geresulteerd in een gezondheidsmonitor die door ruim 2.000 podiumkunstenaars wordt gebruikt en waarmee podiumkunstorganisaties inzicht krijgen in de omvang, aard en risicofactoren van blessures en mentale klachten. Met deze gegevens passen zij de jaarplanning aan en worden gezondheidsklachten voorkomen. Janine creëert ook impact binnen andere beroepspraktijken. Ze heeft haar applicatiekennis gebruikt om een innovatief elektronisch patiëntendossier voor fysiotherapeuten te ontwikkelen. Hierdoor is de administratietijd voor fysiotherapeuten gehalveerd en kunnen zij voor het eerst informatie van bijna 16.000 patiënten gebruiken om hun zorg te verbeteren. Op verzoek van fysiotherapeuten heeft Janine het bedrijf Smartfile opgericht om het product landelijk aan te bieden. 2. Impact onderwijs Janine heeft het Student Life programma opgezet. Dit onderwijsinitiatief bestaat uit fysieke en mentale screening en monitoring, een health & wellbeing curriculum en (para)medische zorg van het Codarts Health team. Deze drie Student Life programmaonderdelen verbeteren het welzijn van Codarts studenten en bereidt hen voor op hun fysiek en mentaal zware carrière als podiumkunstenaar. Codarts studenten hebben zes keer minder kans om tijdens hun studie geblesseerd te raken dan studenten van andere internationale podiumkunstopleidingen. In 2022 heeft Janine hiervoor de prestigieuze Nederlandse Hoger Onderwijspremie ontvangen en een Comenius Leadership Fellow. Janine is naast lector bij Codarts ook hoofd Onderzoek. Binnen deze functie besteedt zij veel aandacht aan het professionaliseren van onderwijzend personeel. Janine heeft gezorgd dat er bij Codarts interne promotiebeurzen kwamen, waardoor het aantal promovendi bij Codarts is verdubbeld sinds haar aanstelling. Ook heeft ze zich hard gemaakt voor een aanpassing in het Codarts personeelsbeleid, waardoor de functie van onderzoeker nu opgenomen is in het functiehuis. 3. Impact onderzoeksdomein Janine heeft de RAAK-award gewonnen voor haar bijdrage aan het onderzoeksdomein Performing Arts Medicine. Janine beheert namelijk de grootste internationale database op haar vakgebied en heeft 75 internationale artikelen gepubliceerd. Ze behoort wereldwijd tot de top 3 van meest publicerende onderzoekers in haar onderzoeksdomein. Haar onderzoek heeft geleid tot nieuwe wetenschappelijke inzichten, zoals meer aandacht voor mentale klachten en het belang van multidisciplinaire samenwerking met andere vakgebieden. Janine begeleidt op dit moment zeven promovendi als copromotor. Erasmus MC heeft haar aangesteld als universitair hoofddocent en zij is de beoogde hoogleraar voor de nieuwe leerstoel Performing Arts Medicine.