Service of SURF
© 2025 SURF
In 1999 is bij Fontys de duale opleiding voor het Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (Bve) van start gegaan. In het artikel Duaal opleiden samen met ROC s: drie jaar maatwerk-ervaring (P.L.van der Plas, 2002) wordt deze opleiding nader toegelicht. In het onderwijsmodel vormt de opleiding tot onderwijsassistent de eerste fase. Bij het ontwerp van de opleiding is gekozen voor een nieuwe opleidingsmethode, producerend leren, die het leren op de werkplek verbindt aan het leren op de opleiding. Bij de start van de opleiding in september 1999 was het concept van producerend leren globaal uitgewerkt. In het drie-wekelijkse overleg van opleiders kwam de invulling van producerend leren in de praktijk veelvuldig aan bod. De projectleiding heeft besloten flankerend onderzoek te laten verrichten naar de vraag Wat is producerend leren voor dit duale opleidingstraject, hoe wordt het ingevuld en hoe zou het moeten worden ingevuld volgens de participanten? Participanten bij producerend leren zijn de duale studenten, ROC-coaches en Fontys-opleiders. In dit artikel wordt eerst ingegaan op de keuze voor producerend leren als opleidingsmethode. Vervolgens worden de onderzoeksaanpak toegelicht en de voornaamste onderzoeksresultaten gepresenteerd. Afsluitend wordt gekeken naar de invulling van producerend leren elders in het onderwijs alsmede naar de vraag of producerend leren een rol kan spelen voor het inrichten van de werkplek als krachtige leeromgeving.
Fontys, met name de lerarenopleidingen in Tilburg en Eindhoven, voert sinds 1999 een duale opleiding uit ten behoeve van onderwijspersoneel voor het Bve. Bij de ontwikkeling van deze opleiding zijn tien Regionale Opleidingscentra (ROC s) betrokken uit Brabant en Limburg. De opleiding in het Bve-traject verloopt op een duale manier, waarbij werken en leren geontegreerd plaatsvinden. De student heeft een betaalde werkplek op het ROC. Fontys is verantwoordelijkheid voor de opleiding. Het verwerven van competenties vindt voor een belangrijk deel plaats via producerend leren. Bij producerend leren werkt de student aan een product dat bruikbaar is in de eigen ROC-werksituatie. De opzet van de duale opleiding Bve is relatief nieuw binnen de lerarenopleiding. Om die reden, maar zeker ook vanuit de noodzaak van permanente kwaliteitszorg, is het van belang de leerwinst en de leerzaamheid bij de duale trajecten te onderzoeken. In dit rapport worden de bevindingen uit diverse evaluaties gebundeld.
Praktijkgericht onderzoek speelt een belangrijke rol binnen de University of Applied Sciences van onze Hogeschool Inholland. Wij hebben dan ook een ijzersterk verhaal te vertellen en een schat aan relevante onderzoeksresultaten om te laten zien. En dat willen we graag delen met de wereld. Binnen ons praktijkgericht onderzoek werken we aan maatschappelijke vraagstukken. Soms groot en globaal, soms klein en regionaal. Maar altijd om de praktijk verder te helpen. Waarom? Omdat we vinden dat het onze maatschappelijke taak is. Het draagt bij aan de professionele ontwikkeling van onze studenten en aan innovatie en ontwikkeling van het werkveld . De onderzoeksgroep, Research & Innovation Centre, van het domein Agri, Food & Life Sciences wordt gevormd door lectoren, docent-onderzoekers en natuurlijk studenten. Samen met partners uit het werkveld dragen wij bij aan de Sustainable Development Goals en de Greendeal Farm to Fork (EU). Ons onderzoek en de kennisvalorisatie draagt bij aan innovatieve en duurzame ontwikkelingen, denk aan circulaire land- en tuinbouw, dieren in de stad, natuur, leefomgeving, voedsel en voeding, bodem, klimaatadaptatie en biodiversiteit.
Bij elke kilo koffiebonen wordt een kilo pulp geproduceerd. De pulp van de koffiebes is rijk aan verschillende waardevolle biologische verbindingen, die momenteel in de koffieproducerende landen niet benut worden. Vaak wordt de pulp in het natuur gedumpt, met milieu problemen als gevolg. Pectcof heeft een innovatieve bioraffinage technologie ontwikkeld om van de koffiepulp waardevolle grondstoffen te winnen. In deze, in 2015 voor de Food Valley Award genomineerd proces, wordt van de koffiepulp een pectineproduct verzuiverd. Deze product is volledig ontwikkeld en wordt naar de markt gebracht onder de naam Dutch Gum. Het huidige Pectcof raffinage proces is gericht naar het isoleren van de Dutch Gum, waarbij naast het product ook twee zijstromen ontstaan: een vaste pulp zijstroom en een water zijstroom. Het doel is deze reststromen volledig te benutten. Allereerst wordt de aandacht gericht op de isolatie van de hoogwaardige polyfenolen. Een deel van de koffiepulp polyfenolen zijn natuurlijke kleurstoffen vooral anthocyanen. Deze kunnen interessante valorisatie mogelijkheden bieden in food en non-food toepassingen. Kennis van de samenstelling, de zuiverheid en de concentratie van deze stoffen in de koffiepulp zijstroom is noodzakelijk om mogelijke valorisatie potentieel van de kleurstoffen te bepalen. N-Chroma is een innovatief bedrijf dat zich richt op de productie van natuurlijke kleurstoffen. Pectcof en N-Chroma hebben gezamenlijke interesse om de kleurstoffen in de koffiepulp te isoleren en te onderzoeken en hebben Avans/CoeBBE benaderd om hen hierbij te helpen. De Biobased Products groep, onder leiding van Dr. Dorien Derksen bezit de expertise in natuurlijke kleurstoffen die noodzakelijk is voor het onderzoek dat de MKB-bedrijven kan helpen om de processen en toepassingsmogelijkheden verder te definiëren. In het project worden de aanwezigheid en samenstelling van de kleurcomponenten in Pectcof zijstromen getest. Op basis van de onderzoek kunnen Pectcof en N-Chroma de valorisatie van de kleurstoffen goed onderbouwd plannen.
Het Nieuwe Telen (HNT) is een teeltmethode waarbij nieuwe inzichten op het gebied van kasklimaat en een verandering in het gedrag van de teler leiden tot een optimaal teeltresultaat in een (semi) gesloten kas, met als neveneffect het besparen van energie. Ondanks de mogelijke voordelen van HNT blijkt dit ‘omdenken’ in de praktijk niet vanzelf te landen en is een nieuwe impuls nodig. In de afgelopen jaren zijn al meerdere gesprekken gevoerd tussen het groene onderwijs en het programma Kas als Energiebron, waarbij de behoefte aan kennisverspreiding via het onderwijs aan de orde is geweest, maar niet in detail is uitgewerkt terwijl de behoefte aan deze detaillering aanwezig is bij zowel het programma, het onderwijs (HBO en MBO) als het bedrijfsleven. Die detaillering is in dit voorstel uitgewerkt in onder andere curriculumontwikkeling MBO en HBO, learning communities in de verschillende tuinbouwregio’s (met cursussen, demo’s, toegepast onderzoek). De consortiumpartners zijn de 4 agrarische hogescholen, het CIV-Tuinbouw, kennisinstellingen WUR, brancheorganisaties, toeleveranciers en agrarische bedrijven. De projectonderdelen bestaan uit een stappenplan transitie HNT, toolontwikkeling, kennisoverdracht via onderwijs en communicatie en valorisatie. In het project wordt HNT indringend met veel glastuinders besproken via een scan, waarin niet alleen de situatie op het bedrijf wordt gemonitord, maar ook kennisvragen worden opgehaald en advies gegeven wordt over laagdrempelige vervolgstappen op bedrijfsniveau. In de tuinbouwgebieden komen learning communities waar bestaande kennis en nieuwe kennis op verschillende manieren wordt gedeeld. Nieuwe tools en nieuwe vormen van kennisoverdracht/delen helpen tuinders bij het zetten van vervolgstappen.
Het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) en specifiek het Lectoraat Biobased Products van lector Dorien Derksen heeft veel kennis opgebouwd rond het winnen en tot waarde brengen van inhoudsstoffen uit planten. Deze kennen een zeer breed afzet- en toepassingsgebied zowel in de food als non-food sector. Michael Verhoeckx is milieukundige en lid van de kenniskring van het lectoraat. Zowel privé als binnen Avans Hogeschool heeft Michael praktijkgericht onderzoek gedaan naar de winning en verwaarding van plantinhoudsstoffen met als specialisatie inhoudsstoffen uit glandulaire trichomen. Glandulaire trichomen zijn haarachtige uitgroeisels met een afmeting van 0,001 mm tot 1-2 cm en komen voor op de bloemen, bladeren en/of stengels van circa 30% van alle vaatplanten. Kenmerkende voor glandulaire trichomen zijn de druppelvormige afscheidingen aan het eind van de haar. Glandulaire trichomen bevatten een grote verscheidenheid aan inhoudsstoffen, ook wel secundaire metabolieten genoemd. Mogelijke toepassing voor deze inhoudsstoffen zijn biobased gewasbeschermingsmiddelen, voedingssupplementen, geneesmiddelen, cosmetica, geur- en smaakstoffen, voedingsadditieven en UV- en oxidatie-stabilisatoren. Michael Verhoeckx werkt sinds november 2014 als onderzoeker bij het CoE BBE. Daarnaast werkt hij reeds 1 dag per week aan het verder tot wasdom brengen van het startup bedrijf Trichome BIOrefinery i.o.. Samen met Avans heeft hij een oogst- en productiemethode ontwikkeld die grote voordelen biedt t.o.v. de huidige praktijk. Deze kennis heeft de potentie om zelfstandig en bedrijfsmatig in de markt te worden gezet. De Trichome BIOrefinery i.o. wil zich daarom vanaf 2016/2017 richten op: • teelt van bestaande en nieuwe glandulaire trichomen producerende land- en tuinbouwgewassen (pacht van akkers, verzorgen van teelt en oogst). • oogst van glandulaire trichomen van deze planten (incl. afzet van andere fracties). • extractie van de geoogste glandulaire trichomen. • formuleren en bottelen van supplementen en cosmetica o.b.v. de extracten. • verkoop van supplementen en cosmetica gebaseerd op de extracten van glandulaire trichomen van een breed scala aan industriële hennep variëteiten. Tot op heden zijn de meeste onderzoeksactiviteiten vanuit een technisch perspectief uitgevoerd. Het is nu zaak de potentie van de innovatieve techniek meer multidisciplinair en met veel meer nadruk op financiële businesscase, ondernemingsvorm, ondernemerschap en commercie te onderzoeken. Het doel is dan ook om middels een multidisciplinaire benadering zo goed mogelijk te komen tot een beantwoording van de samen met beoogd ondernemer Michael Verhoeckx geformuleerde hoofdvraag goed voorbereid en onderbouwd de stap naar een kansrijke startup te zetten. Het haalbaarheidsonderzoek wil daarvoor antwoord krijgen op de vraag: Is het economisch en technisch haalbaar om Trichome BIOrefinery op te richten en verder uit te bouwen? Voor de uitvoering zijn werkpakketten geformuleerd die in 6 maanden worden uitgevoerd door een multidisciplinair projectteam bestaande uit: • Centre of Expertise Biobased Economy - Lectoraat Biobased Products • Avans Hogeschool - Academie voor Marketing en Business Management (AMBM) • Avans Hogeschool - Academie voor Algemeen en Financieel Management (AAFM) • Avans Ondernemerscentrum • CAH Vilentum - Lectoraat Precisielandbouw • Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) • Algemeen Octrooi- en Merkenbureau (AOMB)