Service of SURF
© 2025 SURF
In onze multimediale samenleving is de vraag hoe mensen over je spreken steeds belangrijker geworden. Positioneren is een marketingtechniek die je helpt de beeldvorming rond een product, dienst of organisatie proactief te sturen. Positioneren: stappenplan voor een scherpe positionering is geschreven vanuit het perspectief van de manager, waardoor je de kennis direct kunt toepassen in de praktijk. Deze derde druk is gebaseerd op drie USP’s: de inside-out route van positioneren; de focus op categorisatie in plaats van differentiatie; het idee dat een positionering vooral door manifestatie (in plaats van communicatie) tot leven moet komen.
De onafhankelijke commissie ‘positionering hoger beroepsonderwijs’ heeft het rapport ‘Focus op professie’ aangeboden aan het bestuur van de Vereniging Hogescholen. Het rapport vormt belangrijke input voor de standpuntbepaling van de Vereniging Hogescholen ten aanzien van de toekomst van het hoger beroepsonderwijs, mede in het licht van de toekomstverkenning van het hoger onderwijs die minister Dijkgraaf van OCW in gang heeft gezet.
LINK
In dit artikel wordt het belang aangegeven van onderzoeksvaardigheden in het HBO. Met de komst van de lectoraten en de nieuwe positionering van het HBO is het belangrijk om een antwoord te vinden hoe het onderzoek binnen het HBO vormgegeven moet worden. Hierbij wordt gekeken naar de bruikbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden en naar rollen die een student binnen een curriculum in het onderzoek kan hebben.
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
The HAS professorship Future Food Systems is performing applied research with students and external partners to transform our food system towards a more sustainable state. In this research it is not only a question of what is needed to achieve this, but also how and with whom. The governance of our food system needs rethinking to get the transformative momentum going in a democratic and constructive manner. Building on the professorship’s research agenda and involvement in the transdisciplinary NWA research project, the postdoc will explore collective ownership and inclusive participation as two key governance concepts for food system transformation. This will be done in a participatory manner, by learning from and with innovative bottom-up initiatives and practitioners from the field. By doing so, the postdoc will gain valuable practical insights that can aid to new approaches and (policy) interventions which foster a sustainable and just food system in the Netherlands and beyond. A strong connection between research and education is created via the active research involvement of students from different study programs, supervised by the postdoc (Dr. B. van Helvoirt). The acquired knowledge is embedded in education by the postdoc by incorporating it into HAS study program curricula and courses. In addition, it will contribute to the further professional development of qualitative research skills among HAS students and staff. Through scientific, policy and popular publications, participation in (inter)national conferences and meetings with experts and practitioners, the exposure and network of the postdoc and HAS in the field of food systems and governance will be expanded. This will allow for the setting up of a continuous research effort on this topic within the professorship via follow-up research with knowledge institutes, civic society groups and partners from the professional field.
Uit gesprekken met bedrijven binnen de pluimveesector en maatschappelijke organisaties blijkt dat bij de ontwikkeling van pluimveeproducten de focus ligt op duurzaamheid en circulariteit. Bedrijven zijn hierbij specifiek bezig met het vervangen van uit Zuid-Amerika afkomstige soja door duurzame eiwitstromen, omdat de stellige verwachting is dat de sojaprijs gaat stijgen en dat milieubelasting van pluimveeproducten belangrijker gaat worden dan dierenwelzijn. Bovendien kunnen zonder geïmporteerde soja betere garanties worden afgegeven voor GMO-vrije veevoeders. De geconsulteerde bedrijven en organisaties geven aan dat praktijkproeven op het gebied van eiwit uit reststromen en insecten nodig zijn om stappen te zetten wat betreft het inzetten op toekomstbestendig pluimveevoer. Uit een literatuuronderzoek concludeert het consortium dat een aantal alternatieve eiwitbronnen voor diervoer interessant zijn maar nog niet altijd ver genoeg ontwikkeld zijn voor praktische toepasbaarheid op korte termijn. Uit een overzicht van CLM blijkt dat milieutechnisch én economisch vooral de peulvruchten (lupinen, erwten en veldbonen) en eiwitrijke restproducten van verscheidene teelten (o.a. aardappel- en wortelteelt) in aanmerking komen om geïmporteerde sojaschroot te vervangen. Echter, deze eiwitbronnen kunnen hoogwaardiger worden ingezet als voedingsmiddelen voor humane consumptie. Daartegenover staan de verwachte ontwikkelingen wat betreft legalisering van insecten in veevoer. Tenslotte is ook eendenkroosraffinage ver genoeg ontwikkeld om toe te gaan passen in pluimveevoer. Het praktijkgestuurd onderzoek wordt uitgevoerd door de Aeres Hogeschool in samenwerking met MKB-bedrijven die op dat onderwerp actief zijn en belang hebben bij kennisontwikkeling. Het onderzoek wordt ondersteund door expertisecentra. De belangrijkste doelstelling van het onderzoek is dat bestaande kennis wordt toegepast en nieuwe kennis wordt ontwikkeld om de nieuwe voeders te kunnen gebruiken in de primaire pluimveehouderij. Belangrijk hierbij is de praktijkproef waarin pluimveevoeders geproduceerd worden op basis van reststromen en/of insecten en gevoerd worden aan pluimvee. De effecten van deze nieuwe voeders zullen in een praktijkopstelling bepaald worden.