Service of SURF
© 2025 SURF
Een stripboek helemaal gewijd aan de veldboon! Waarom? In het project Bean me up! is drie jaar onderzoek gedaan naar de vraag: kan de Nederlandse veldboon als eiwitbron de soja uit verre landen vervangen? Is de Nederlandse veldboon geschikt om te verwerken in voedingsmiddelen? De resultaten zijn veelbelovend! Wist je bijvoorbeeld dat studenten nieuwe producten ontwikkelen van veldbonen? Wat dacht je van borrelbonen en kaasvervangers? Maar er is nog veel meer te vertellen over de veldboon. En dat allemaal verpakt in strips, afgewisseld door enkele infographics en interviews. Zie de veldboon schitteren als held die de aarde redt, vind de veldboon die groen ziet bij de dokter, geniet van de veldboon die op zoek gaat naar zijn ideale vrouw voor zijn nageslacht. Ervaar zelf waarom de oer-Hollandse veldboon dit stripboek verdient!
MULTIFILE
De eiwittransitie is de transitie van het gebruik van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten. Naast de groei van de wereldbevolking en de welvaart, zijn duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijke drijfveren achter deze transitie. De bovengenoemde definitie van eiwittransitie geeft gelijk de grenzen van mijn lectoraat aan. Het gaat over de eiwittransitie van dierlijk naar plantaardig. Dit sluit het gebruik van insecten als alternatieve eiwitbron uit van het onderzoek binnen het lectoraat. Insecten zijn dieren, wel is waar met een gunstige voederconversie, maar als dierlijk eiwit draagt de consumptie van insecten niet bij aan de eiwittransitie. De tweede afbakening ligt in de toevoeging ‘in voeding’. Hiermee wordt de focus van mijn lectoraat aangegeven. Binnen mijn lectoraat richten wij ons op de toepassing van plantaardige eiwitten in humane voeding en niet op de toepassing van alternatieve of plantaardige eiwitten in diervoeder. Tot slot, richten wij ons op de eiwittransitie in de volle breedte van de voeding, dus op de vervanging van alle dierlijke eiwitten, zoals die uit melk, ei en vlees.
MULTIFILE
In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met een toenemende bevolking en de daaruit voortvloeiende behoefte aan voedsel, staat het lectoraat Eiwittransitie voor een uiterst relevante uitdaging. De groeiende vraag naar eiwitten en de noodzaak om onze consumptiegewoonten in balans te krijgen met natuur en onze gezondheid vormen de kern van de missie van dit lectoraat.
MULTIFILE
Uit gesprekken met bedrijven binnen de pluimveesector en maatschappelijke organisaties blijkt dat bij de ontwikkeling van pluimveeproducten de focus ligt op duurzaamheid en circulariteit. Bedrijven zijn hierbij specifiek bezig met het vervangen van uit Zuid-Amerika afkomstige soja door duurzame eiwitstromen, omdat de stellige verwachting is dat de sojaprijs gaat stijgen en dat milieubelasting van pluimveeproducten belangrijker gaat worden dan dierenwelzijn. Bovendien kunnen zonder geïmporteerde soja betere garanties worden afgegeven voor GMO-vrije veevoeders. De geconsulteerde bedrijven en organisaties geven aan dat praktijkproeven op het gebied van eiwit uit reststromen en insecten nodig zijn om stappen te zetten wat betreft het inzetten op toekomstbestendig pluimveevoer. Uit een literatuuronderzoek concludeert het consortium dat een aantal alternatieve eiwitbronnen voor diervoer interessant zijn maar nog niet altijd ver genoeg ontwikkeld zijn voor praktische toepasbaarheid op korte termijn. Uit een overzicht van CLM blijkt dat milieutechnisch én economisch vooral de peulvruchten (lupinen, erwten en veldbonen) en eiwitrijke restproducten van verscheidene teelten (o.a. aardappel- en wortelteelt) in aanmerking komen om geïmporteerde sojaschroot te vervangen. Echter, deze eiwitbronnen kunnen hoogwaardiger worden ingezet als voedingsmiddelen voor humane consumptie. Daartegenover staan de verwachte ontwikkelingen wat betreft legalisering van insecten in veevoer. Tenslotte is ook eendenkroosraffinage ver genoeg ontwikkeld om toe te gaan passen in pluimveevoer. Het praktijkgestuurd onderzoek wordt uitgevoerd door de Aeres Hogeschool in samenwerking met MKB-bedrijven die op dat onderwerp actief zijn en belang hebben bij kennisontwikkeling. Het onderzoek wordt ondersteund door expertisecentra. De belangrijkste doelstelling van het onderzoek is dat bestaande kennis wordt toegepast en nieuwe kennis wordt ontwikkeld om de nieuwe voeders te kunnen gebruiken in de primaire pluimveehouderij. Belangrijk hierbij is de praktijkproef waarin pluimveevoeders geproduceerd worden op basis van reststromen en/of insecten en gevoerd worden aan pluimvee. De effecten van deze nieuwe voeders zullen in een praktijkopstelling bepaald worden.
Om de klimaatdoelstellingen van Nederland en de EU te realiseren is naast de energie- en materiaaltransitie ook een eiwittransitie essentieel. Onder eiwittransitie verstaan we een grootschalige omschakeling van dierlijke naar plantaardige eiwitproductie. In Nederland zijn dit vaak peulvruchten, zoals veldbonen en lupine. Om deze eiwittransitie te kunnen volbrengen is het noodzakelijk om niet alleen te kijken naar (optimalisatie van) de benutting van het plantaardig eiwit zelf, maar ook naar de verwaarding van de reststromen die vrijkomen in het productieproces. Alleen door meervoudige verwaarding van peulvruchten is de omschakeling van dierlijke naar plantaardige eiwitproductie financieel haalbaar en circulair te verantwoorden. Naar de teelt en de benutting van eiwit uit peulvruchten wordt al veel onderzoek gedaan, echter voor de verwaarding van de reststromen is tot nu toe veel minder aandacht. Daarom is dat de focus van dit project. Het project richt zich daarbij specifiek op de sapfractie van de reststromen omdat voor de vezelfractie van plantaardige reststromen al veel verschillende toepassingen bekend zijn (isolatie- en bouwmaterialen, biocomposieten, papier etc.). Voor toepassingen van de sapstroom ligt de focus op personal care producten en bioplastics. Het uiteindelijke doel is om een realistisch verdienmodel voor de teelt van peulvruchten te realiseren, zowel voor boeren, als voor verwerkers van de reststromen om zo een bijdragen te leveren aan de eiwit- en materiaaltransitie. Het project wordt uitgevoerd door een consortium van twee Hogescholen, een MBO-opleiding, een zestal MKB-bedrijven allen actief in de eiwitketen of verwerking van reststromen, aangevuld met een brancheorganisatie.
Met de haalbaarheidsstudie willen aanvragers inzicht in de mogelijkheid een aantrekkelijke, smaakvolle productgroep te realiseren op basis van peulvruchten als alternatief voor het huidige aanbod. Hierbij zijn aandachtpunten als smaak, consumentenbeleving en positionering van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat een breed segment van de Nederlandse markt wordt aangesproken.