Service of SURF
© 2025 SURF
ObjectivesIn many Western societies, the state pension age is being raised to stimulate prolonged working. In the Netherlands, the raise of the state pension age is linked to the remaining life expectancy at age 65 with a factor of 2/3rd, and is expected to be 68 years in 2040. It is not yet well understood whether health of the 60+ permits this increase. In this study, health of Dutch adults aged 60 to 68 is forecasted up to 2040.MethodsData are from the Dutch Health Interview Survey (HIS) 1990-2017 (N≈280.000) and the Dutch Public Health Monitor (PHM) 2016 (N≈460.000). Health is operationalized using binomial scores of 1) self-rated health and 2) limitations in hearing, seeing or mobility. Categories are: good health (healthy on both items), moderate health (healthy on one item) and poor health (unhealthy on both items). First, based on the HIS, health status in 5-year age categories was modelled up to 2040 using logistic regression analysis in R. Second, the growth factor from 2016 to 2040 was applied to the health level from the PHM 2016.ResultsIn 2016, 63% of men aged 60-65 had good health, 25% had moderate health and 12% had poor health. Among women, this distribution was 64%, 22% and 14%, respectively. In 2040, the health distribution among men aged 60-68 is estimated to be 63-71% in good health, 17-28% in moderate health and 9-12% in poor health. Among women this is estimated to be 64-69%, 17-24% and 12-14%, respectively.ConclusionsHealth of Dutch cohorts nearing the state pension age in the future is estimated to remain the same or improve up to 2040. This development in health is not an obstacle to raising the state pension age. However, due to the increasing state pension age and the baby boom generation reaching age 60+ in the coming years, the absolute number of people aged 60+ in poor and moderate health that participates in labor will increase. Policy aiming at sustainable employability will therefore become increasingly important.
Artists and other cultural workers have tried to create stable, long-term collective income systems for themselves forever. In 2004, an American tech entrepreneur launched one of the most ambitious redistribution schemes up to date, the Artist Pension Trust (APT). The idea was to give artists not just long-term income, but even a pension—a luxury highly uncommon among the professional group. Practically, the trust pools artworks of participating artists and sells them over time to provide the artists with a stable, long-term source of income. But in recent years, the APT has come to be known especially for a seemingly never-ending series of scandals.It became apparent that the APT was going south in 2018 when ArtForum reported that over 20 British participating artists were suing the organization for being utterly dysfunctional. In July 2021, a very similar story by the New York Times broke the news, showing that the APT did not learn from its mistakes. The fund's public image of a promising artists’ solidarity model disintegrated, laying bare the APT's tech and finance-driven, extractive business model.The APT model requires our critical attention because it can easily be misconceived as yet another failure of artist solidarity and proof that self-organization cannot resist platform extractivism. Forget about the redistribution of wealth. However, the opposite is true. We’re not dealing with the bankruptcy of artist self-organization and decentral redistribution here. We’re witnessing the urgency to create the real deal. We can’t wait for platform corporations to create the infrastructures and business models we need to fight precarity. Seeing the APT going down, we ask: What are the alternatives? How can art workers reclaim agency in the struggle for solidarity, against precarity?
LINK
Background: In many Western countries, the state pension age is being raised to stimulate the extension of working lives. It is not yet well understood whether the health of older adults supports this increase. In this study, future health of Dutch adults aged 60 to 68 (i.e., the expected state pension age) is explored up to 2040. Methods: Data are from the Dutch Health Interview Survey 1990–2017 (N ≈ 10,000 yearly) and the Dutch Public Health Monitor 2016 (N = 205,151). Health is operationalized using combined scores of self-reported health and limitations in mobility, hearing or seeing. Categories are: good, moderate and poor health. Based on historical health trends, two scenarios are explored: a stable health trend (neither improving nor declining) and an improving health trend. Results: In 2040, the health distribution among men aged 60–68 is estimated to be 63–71% in good, 17–28% in moderate and 9–12% in poor health. Among women, this is estimated to be 64–69%, 17–24% and 12–14%, respectively. Conclusions: This study’s explorations suggest that a substantial share of people will be in moderate or poor health and, thus, may have difficulty continuing working. Policy aiming at sustainable employability will, therefore, remain important, even in the case of the most favorable scenario.
In Nederland wordt door politie en defensie met ongeveer 760 diensthonden gewerkt. Jaarlijks moet een deel van deze honden worden vervangen, door vaak vroegtijdige pensionering. De aanvoer van nieuwe honden is mede beperkt door toenemende vraag vanuit binnen- en buitenland. Bovendien is het selecteren en trainen van geschikte honden tijdrovend en biedt geen garantie op een succesvolle hond. Dat maakt onderzoek naar duurzamere inzet met minder uitval noodzakelijk. Naar aanleiding van gesprekken met de politie, defensie en de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV) blijkt dat er behoefte is aan meer inzicht in factoren die kunnen bijdragen aan fysiek en mentaal gezonde diensthonden die succesvol en langdurig kunnen werken. Daarnaast geven ze aan dat het werken met diensthonden steeds meer maatschappelijke kritiek ontvangt, o.a. vanwege nieuwsberichten over bijtincidenten en aversieve trainingsmethoden. Het versterken van de Social License to Operate is daarom van groot belang, omdat het kan leiden tot bredere acceptatie, positieve relaties met het publiek en belanghebbenden, en het versterken van de effectiviteit van de betrokken organisaties bij het uitvoeren van hun taken. Het doel van dit project is om samen met het werkveld te komen tot een advies waarin op basis van onderzoek en praktijkervaring richtlijnen worden gepresenteerd die welzijn en gezondheid van de diensthonden kunnen waarborgen en het maatschappelijk draagvlak versterken. In dit project gaan consortiumpartners gegevens verzamelen over de vereiste selectiecriteria voor een succesvolle carrière, de redenen voor vroegtijdige uitval en hoe de training en verzorging van diensthonden optimaler vormgegeven moeten worden. Daarnaast wordt er een vragenlijst afgenomen om inzicht te krijgen in de bekendheid met het werk van diensthonden, vragen en zorgen, en hoe de kwaliteit van leven van diensthonden ingeschat wordt. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke thema’s opgepakt kunnen worden om het draagvlak te behouden en te versterken.
Een goede taalontwikkeling is voorwaardelijk voor de sociaal/emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Taalachterstanden veroorzaken lees- en leerachterstanden en vergroten kansenongelijkheid tussen kinderen. De centrale missie van Health Holland is het verkleinen van gezondheidsverschillen met 30%. Een goede taalontwikkeling bevordert gezondheid. Door personeelstekorten in de logopedie zijn er lange wachtlijsten ontstaan in de eerstelijnszorg. Kinderen met spraak/taalproblemen moeten inmiddels 6-12 maanden wachten op therapie. Steeds meer praktijken hanteren zelfs een aanmeldstop. De toegankelijkheid van de zorg staat steeds verder onder druk (IZA 2022). Vacatures blijven onvervuld, meer personeel is niet haalbaar, er is een nieuwe manier van werken nodig. In dit KIEM-project gaan we aan de slag met deze nieuwe manier van werken. We willen een netwerk oprichten van innovatieve logopedisten, ouders en kinderen, en ontwikkelaars van nieuwe behandelvormen, zoals mkb-Logoclicks, en de branchevereniging logopedie NVLF. In co-creatie gaan we een probleemanalyse uitvoeren, criteria vaststellen voor oplossingen en een Top-5 ontwikkelen van kansrijke oplossingen. Het nieuwe consortium beschikt over een grote betrokkenheid en deelname van relevante stakeholders (mkb-Logoclicks, mkb-logopediepraktijken, oudervereniging FOSS, NVLF). Concrete resultaten van deze KIEM aanvraag zullen zijn: (1) Analyse van de wachtlijstproblematiek binnen eerstelijns-logopediepraktijken voor kinderen met spraak/taalproblemen, (2) Criteria voor kansrijke oplossingen volgens ouders, logopedisten in eerste en tweede lijn, innovatie-MKB, logopedist-onderzoekers, (3) Een Top-5 van kansrijke oplossingen voor wachtlijstproblematiek volgens genoemde stakeholders. Ons consortium willen we consolideren om samen toe te werken naar een RAAK-mkb projectaanvraag om de kansrijke oplossingen verder uit te werken.