Service of SURF
© 2025 SURF
Using the past to orientate on the present and the future can be seen as one of history’s main contributions to educating future citizens of democratic societies. Because teachers often lack useful methods for pursuing this goal, this study explores three pedagogical approaches that may help them making connections between the past, the present and the future: working with longitudinal lines (LL), with enduring human issues (EHI) and with historical analogies (HA). The efficacy of these approaches was examined in three case studies conducted in two Dutch secondary schools with eighth- to tenth-grade students (N=135) and their teachers (N=4) as participants. Explorations took place within the boundaries of the existing history curriculum and in close collaboration with the teachers who participated because they felt a need to motivate their students by means of a pedagogy to make history more useful. Findings suggest that implementing the LL- and EHI-approaches in a traditional history curriculum with chronologically ordered topics is more complicated than implementing the HA-approach. The HA-approach appears to have more potential to encourage students to use historical knowledge in present-day contexts than the other two approaches. In terms of students’ appraisals of the relevance of history, the application of the EHI-approach showed positive effects.
Grant legt de nadruk op de verschillen tussen docenten bij het behandelen van een onderwerp. Die verschillen bestaan als het gaat om de inhoud en de didactische aanpak van de stof. Het onderwerp waarbij Grant dit onderzocht was de burgerrechtenbeweging in de V.S. vanaf de jaren ‟50. Grant heeft twee doelen met zijn artikel. Ten eerste wil hij kijken naar hoe docenten denken over de stof en hun mening over de mogelijkheden van scholieren om te begrijpen waarom ze een bepaalde leermethode toepassen. Daarnaast wil hij de gevolgen die dit heeft voor onderwijsbeleid en professionele ontwikkeling van docenten in kaart brengen. Hoe docenten denken over een bepaald onderwerp en hoe zij denken over de mogelijkheden van hun leerlingen heeft volgens Grant gevolgen voor de door de docent in de les gehanteerde onderwijsmethode. De standplaatsgebondenheid van de docent wordt onder andere bepaald door de visie van de docent op de stof en op zijn leerlingen
Jeugdsport draagt bij aan een groot aantal positieve aspecten waaronder gezondheid, zelfvertrouwen en sociale contacten. Dit gaat alleen niet vanzelf. Om de positieve aspecten van jeugdsport te vergroten en probleemgedrag te verminderen moet er een pedagogisch sportklimaat gecreëerd worden. Een pedagogisch sportklimaat is een sportklimaat waarbij het kind centraal staat. Daarnaast moet, vanuit een zorgzame en sociaal veilige basis, de focus liggen op plezier en op de persoonlijke en sociale ontwikkeling van het kind in en door de sport. Het doel van het Kids First, towards a pedagogical sport climate-project is het ontwerpen en invoeren van een hulpkader om dit pedagogisch sportklimaat op clubniveau te realiseren. Het project is gesubsidieerd vanuit het ZonMw programma 'Sport en Bewegen 2017-2020'.