Service of SURF
© 2025 SURF
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 was ‘historisch’ laag, zo kopten verschillende kranten. Het landelijk gemiddelde lag op 51 procent, 5 procent lager dan in 2018. In sommige gemeenten lag de opkomst ruim onder het gemiddelde en was de daling nog groter. Rotterdam had met 38,9 procent de laagste opkomst van heel Nederland; een daling van bijna 8 procent t.o.v. 2018. De opkomst bereikte dus een dieptepunt, maar was tegelijkertijd niet helemaal verrassend. De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen ligt structureel een stuk lager dan bij de Tweede Kamerverkiezingen. Bovendien is er sinds het midden van de jaren 1990 al sprake van een geleidelijke daling (Vollaard e.a. 2022, p. 14). In Rotterdam ligt de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen al decennia onder die van de andere drie grote steden, met uitzondering van de oplevingen in 2002 (opkomst Leefbaar Rotterdam) en 2006 (tweestrijd Leefbaar Rotterdam-Partij van de Arbeid) (OBI 2022, p. 10).
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 in Nederland was historisch laag. In Den Haag lag de opkomst op 43 procent. Het opkomstpercentage verschilde sterk tussen wijken. Voor dit onderzoek zoomen we in op vijf wijken: Bouwlust en Vrederust; Laakkwartier en Spoorwijk (beide met een opkomst onder de 30 procent); Mariahoeve en Marlot; Staten- en Geuzenkwartier (opkomst rond het stedelijk gemiddelde) en de Vogelwijk (met 77 procent een relatief hoge opkomst). Doel en vraagstelling Het doel van het onderzoek is inzicht bieden in de beweegredenen van stemmers en niet-stemmers in verschillende wijken en het bieden van handelingsperspectieven voor de gemeenteraad, het college en de gemeentelijke organisatie. De drie hoofdvragen van het onderzoek zijn: - Wat zijn de motieven van stemmers en niet-stemmers? - Hoe kunnen we verschillen verklaren tussen wijken en groepen bewoners? - Welke handelingsperspectieven kunnen worden ontwikkeld, zowel voor het bevorderen van de opkomst als het vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij de gemeentepolitiek?
Opkomst onder jongeren is lager dan onder ouderen. Dit geldt met name voor jongeren met een mbo-opleiding. Politicologisch onderzoek laat zien dat jongeren op het mbo het gevoel hebben dat er niet naar hen geluisterd wordt en dat zij minder vertrouwen hebben in hun eigen kunnen om aan de politiek deel te nemen. Daarnaast hebben zij minder politieke kennis dan hun leeftijdsgenoten op het hbo en de universiteit. Omdat een relatief lage opkomst onder jongeren de legitimatie van verkiezingen en daarmee democratie kan ondermijnen, is het belangrijk te proberen de opkomst onder jongeren te verhogen. Belangrijke factoren die daaraan kunnen bijdragen, zoals rechtvaardig en responsief overheidsbeleid en de rol van de ouders, kan het onderwijs niet beïnvloeden. Wel heeft het onderwijs invloed op het vertrouwen en kennis van jongeren. Daarnaast kan het hen in staat stellen politieke invloed uit te oefenen. Lessen over verkiezingen kunnen daar een instrument voor zijn. Op basis van eerder onderzoek hebben we twee lessenseries voor verkiezingen ontwikkeld die de stemopkomst zouden kunnen verhogen. In dit artikel bespreken we deze lessenseries gegeven in de periode rondom verkiezingen.