In het kortlopende NRO-project Zicht op Studentontwikkeling (ZopS) werkten onderzoekers Liesbeth Baartman (HU-lector Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs) en Judith Gulikers (WUR) samen met 4 mbo-teams (van Albeda, MBO Utrecht, ROC Midden Nederland en ROC van Amsterdam) aan het vraagstuk van het krijgen van zicht op studentontwikkeling. Deze mbo-teams ontwikkelden zogenaamde ‘learning progressions’ om de langetermijnontwikkeling en de hobbels daarin zichtbaar te krijgen (bijv. op een werkproces). Daarna ontwikkelden zijn ‘FE-activiteiten’ (FE=Formatief Evalueren), aan de hand van de FE-cyclus, om de ontwikkeling van hun studenten in de klas in kaart te brengen. Één van de resultaten van het project is een spel waarmee mbo-teams een leerpad met bijbehorende formatieve activiteiten kunnen maken. Materialen: Spelregels/handleiding spel Zicht op Studentontwikkeling Speelbord op A0 Speelbord op A3 Snijbladen Hutjes/Hobbels FE-Cyclus formulier
MULTIFILE
In het kortlopende NRO-project Zicht op Studentontwikkeling (ZopS) werkten onderzoekers Liesbeth Baartman (HU-lector Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs) en Judith Gulikers (WUR) samen met 4 mbo-teams (van Albeda, MBO Utrecht, ROC Midden Nederland en ROC van Amsterdam) aan het vraagstuk van het krijgen van zicht op studentontwikkeling. Deze mbo-teams ontwikkelden zogenaamde ‘learning progressions’ om de langetermijnontwikkeling en de hobbels daarin zichtbaar te krijgen (bijv. op een werkproces). Daarna ontwikkelden zijn ‘FE-activiteiten’ (FE=Formatief Evalueren), aan de hand van de FE-cyclus, om de ontwikkeling van hun studenten in de klas in kaart te brengen. Één van de resultaten van het project is een spel waarmee mbo-teams een leerpad met bijbehorende formatieve activiteiten kunnen maken. Materialen: Spelregels/handleiding spel Zicht op Studentontwikkeling Speelbord op A0 Speelbord op A3 Snijbladen Hutjes/Hobbels FE-Cyclus formulier
MULTIFILE
De theorie-praktijk kloof is berucht in het onderwijs. Theorie moet vaak nog verregaand worden aangepast aan de eigen onderwijsomstandigheden van de docent, zeg maar aan de lokale onderwijsecologie. Aan de andere kant zit er veel vakdidactische en praktijkkennis opgesloten in het hoofd van docenten, tacit knowledge, onzichtbaar voor studenten in lerarenopleiding. Wat nu als je die theorie deels gaat genereren in de eigen klassen van docenten en leraren in opleiding? Dan wordt de theorie-praktijk kloof kleiner, kan tacit knowledge mogelijk expliciet en zichtbaar worden, en wordt er een fundament gelegd voor blijvend leren van de eigen leservaring.
MULTIFILE
Communicatieprofessionals geven aan dat organisaties geconfronteerd worden met een almaar complexere samenleving en daarmee het overzicht verloren hebben. Zo’n overzicht, een ‘360 graden blik’, is echter onontbeerlijk. Dit vooral, aldus diezelfde communicatieprofessionals, omdat dan eerder kan worden opgemerkt wanneer de legitimiteit van een organisatie ter discussie staat en zowel tijdiger als adequater gereageerd kan worden. Op dit moment is het echter nog zo dat een reactie pas op gang komt als zaken reeds in een gevorderd stadium verkeren. Onderstromen blijven onderbelicht, als ze niet al geheel onzichtbaar zijn. Een van de verklaringen hiervoor is de grote rol van sociale media in de publieke communicatie van dit moment. Die media produceren echter zoveel data dat communicatieprofessionals daartegenover machteloos staan. De enige oplossing is automatisering van de selectie en analyse van die data. Helaas is men er tot op heden nog niet in geslaagd een brug te slaan tussen het handwerk van de communicatieprofessional en de vele mogelijkheden van een datagedreven aanpak. Deze brug dan wel de vertaling van de huidige praktijk naar een hogere technisch niveau staat centraal in dit onderzoeksproject. Daarbij gaat het in het bijzonder om een vroegtijdige herkenning van potentiële issues, in het bijzonder met betrekking tot geruchtvorming en oproepen tot mobilisatie. Met discoursanalyse, AI en UX Design willen we interfaces ontwikkelen die zicht geven op die onderstromen. Daarbij worden transcripten van handmatig gecodeerde discoursanalytische datasets ingezet voor AI, in het bijzonder voor de clustering en classificatie van nieuwe data. Interactieve datavisualisaties maken die datasets vervolgens beter doorzoekbaar terwijl geautomatiseerde patroon-classificaties de communicatieprofessional in staat stellen sociale uitingen beter in te schatten. Aldus wordt richting gegeven aan handelingsperspectieven. Het onderzoek voorziet in de oplevering van een high fidelity ontwerp en een handleiding plus training waarmee analisten van newsrooms en communicatieprofessionals daadwerkelijk aan de slag kunnen gaan.
Het is erg moeilijk om het welzijn van herpeten vast te stellen zonder invasieve handelingen, zoals corticosteron metingen in het bloed, te verrichten. Dit onderzoek richt zich op het gebruik van non-invasieve (observatie en ontlasting) methoden als valide indicaties van het welzijn van herpeten. Zo kunnen stesshormonen gemeten worden in ontlasting van herpeten (Scheun, Greeff, & Ganswindt, 2018) waardoor bloedonderzoek niet nodig is. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij in het wild levende herpeten (roodwangschildpadden, Cash et al. 1997) al binnen een half uur het corticosteron gehalte in het bloed significant hoger is na een hanteersessie. Het is nog niet bekend hoelang het duurt voordat deze corticosteron in de ontlasting te vinden is. De focus van dit onderzoek ligt op de baardagame (Pogona vitticeps) als meest gehouden herpeet in gevangenschap. Na validatie van de observeerbare stressindicatoren met metingen van stresshormonen in de ontlasting, zullen er dieren worden gehuisvest volgens verschillende richtlijnen; bijvoorbeeld van LICG, PvH, het Groot Handboek Terrariumkunde. Vervolgens wordt er gekeken of er een verschil is in de uitingen van stressindicatoren bij verschillende huisvestingsmethoden. Met de metingen van stresshormonen kan tegelijkertijd de vraag beantwoord worden hoelang corticosteron in de ontlasting zichtbaar blijft. De verwachte op te leveren producten zijn; observeerbare gedragsindicatoren voor het meten van welzijn bij de Baardagame, richtlijnen voor het bepalen van welzijn van de Baardagame door professionals zoals de RVO en bijgestelde huisvestingsrichtlijnen te gebruiken door de hobbyist. Dit (praktijk)onderzoek is een samenwerking tussen drie Aeres mbo-locaties Dierverzorging, het practoraat Dierenwelzijn en -gezondheid, het lectoraat ‘Smart Animal Behaviour & Welfare Management’ van Hogeschool Van Hall Larenstein, een dierenartspraktijk en twee belangenverenigingen. De onderzoeksvraag luidt; ‘Is er een correlatie tussen observeerbare stressindicatoren en de stresshormoon spiegel van de Baardagame’?