Service of SURF
© 2025 SURF
Local online retail platforms (LORPs) are gaining popularity as digital channels that can increase physical retail agglomerations’ attractiveness and viability by stimulating online sales and consumer footfall. However, insights are needed to enrich academic understanding and guide practitioners in their decision-making process regarding use and optimization of these platforms for boosting retail agglomeration vitality. Drawing on uses and gratifications theory, an online survey of 442 Dutch consumers revealed that positive attitudes toward browsing LORPs induced both online purchase and offline visit intentions. Interestingly, despite LORPs' local focus, non-place-specific motives more substantially impacted positive browsing-related attitudes toward LORPs than place-specific ones.
Background: Due to demographic transitions and budget restraints, it is now necessary to search for comprehensive new strategies, in order to constitute a sustainable healthcare system. Recently, various online care platforms for community-dwelling older adults were introduced in several European countries. These platforms have aimed at solidifying social cohesion in the community, so as to support the older adults in coordinating or managing their care and to enhance the self-reliance of these older adults. Consequently, these platforms might contribute to a more sustainable healthcare system. The main research question of this study was twofold: Which online care platforms for older adults are available in the Netherlands and what are their characteristics? Methods: The researchers have performed a scoping review of the online care platforms in the Netherlands, according to the six steps of Arksey & O’Malley (2005), which were as follows: (1) Identifying the research question; (2) Identifying any relevant studies; (3) Selecting the studies; (4) Charting the data; (5) Collating, summarising and reporting on the results; together with (6) consultations with the relevant stakeholders. The study searched for evidence in online scientific databases (Phase 1) and on the Internet (Phase 2). The relevant studies that were published between February 2012 and October 2017 were included. Results: The review resulted in an overview of 21 care platforms, for which 3 types were identified: (1) Community Care Platforms; (2) Care Network Platforms; and (3) System Integrator Platforms. Conclusion: This typology of platforms can guide users – for instance, older adults, care professionals, informal caregivers and municipalities, in choosing a suitable care platform, i.e. the typology gives users insight into the functionalities, goals and target groups which allows them to choose a platform that matches their needs. As far as the authors know, no studies have previously reported on the effects of the online care platforms for older adults in the Netherlands, so further research is required on their impacts and on their benefits.
In dit proefschrift worden de resultaten beschreven van een studie die online wijkplatformen voor thuiswonende ouderen evalueert die werden ontwikkeld op basis van wensen en behoeften van eindgebruikers. Middels deze online wijkplatformen worden ouderen gestimuleerd om maatschappelijk te participeren en wordt gepoogd om in wijken vraag en aanbod van inwoners bij elkaar te brengen. Via deze online platformen kunnen wijkbewoners, zo ook thuiswonende ouderen, verschillende applicaties raadplegen.
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
Voor MKB-winkeliers is het de afgelopen jaren steeds lastiger geworden om goed personeel te vinden. De kwaliteit van de dienstverlening in de winkel komt hierdoor onder druk te staan wat ten koste gaat van klanttevredenheid en omzetten. Om het tij te keren willen MKB-winkeliers meer kennis opdoen over de mogelijkheden die sociale robots hen bieden om klanten te bedienen. Uit de vraagarticulatie is gebleken dat de MKB-winkeliers het meeste verwachten van de mogelijkheden om met sociale robots klanten te ontvangen, hen de weg te wijzen, promoties te tonen, productinformatie te verstrekken, en advies te geven. In dit project onderzoeken wij de toegevoegde waarde van sociale robots die deze dienstverlenende taken uitvoeren in tien winkels in Nederland. De centrale onderzoeksvraag van dit project luidt: “Hoe en in welke mate leidt de inzet van sociale robots voor diverse dienstverlenende taken in de winkel (ontvangen van klanten, wijzen van de weg, promoten van aanbiedingen, verstrekken van productinformatie, het geven van advies) tot tevredenheid van klant en personeel, en zorgt het voor toegevoegde waarde voor de winkelier?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn vijf deelvragen geformuleerd, die aan de hand van drie samenhangende werkpakketten samen met consortiumpartners via praktijkgericht onderzoek zullen worden beantwoord. De kern van het consortium bestaat uit de Hogeschool van Amsterdam, de Vrije Universiteit Amsterdam, TMO Fashion Business School, tien winkeliers, en een robotprovider. De nieuwe kennis die met dit project wordt gegenereerd over de mogelijkheden van sociale robots voor de dienstverlening in winkels (en daarmee hun voortbestaan), is van grote waarde voor MKB-winkeliers in heel Nederland. De resultaten van het onderzoek worden daarom in een vierde werkpakket breed gedeeld via de brancheorganisaties INretail, Het Vakcentrum en Techniek Nederland, een websitepagina op Retail Insiders, een YouTube kanaal, een boekje, en blogartikelen voor winkeliers op toonaangevende online platforms.
Fashion has become inextricably linked with digital culture. Digital media have opened up new spaces of fashion consumption that are unprecedented in their levels of ubiquity, immersion, fluidity, and interactivity. The virtual realm continuously needs us to design and communicate our identity online. Unfortunately, the current landscape of digitised fashion practices seems to lack the type of self-governing attitude and urgency that is needed to move beyond commercially mandated platforms and systems that effectively diminish our digital agency. As transformative power seems to be the promise of the virtual, there is an inherent need to critically assess how digital representation of fashion manifests online, especially when these representations become key mediators within our collective and individual public construction of self. A number of collectives and practitioners that actively shape a counter movement, organized bottom up rather than through capital, are questioning this interdependence, applying inverted thinking and experimenting with alternative modes of engagement. Starting from the research question ‘How can critical fashion practitioners introduce and amplify digital agency within fashion’s virtual landscape through new strategies of aesthetic engagement?’, this project investigates the implications of fashion’s increasing shift towards the virtual realm and the ramifications created for digital agency. It centers on how identity is understood in the digital era, whether subjects have full agency while expected to construct multiple selves, and how online environments that enact as playgrounds for our identities might attribute to a distorted sense of self. By using the field of critical fashion as its site, and the rapidly expanding frontier of digital counter practices as a lens, the aim of this project is to contribute to larger changes within an increasingly global and digital society, such as new modes of consumerism, capital and cultural value.