Service of SURF
© 2025 SURF
Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek naar online veiligheid en mediawijsheid onder 1432 jongeren uit het voortgezet en het middelbaar beroepsonderwijs in Leeuwarden. Het biedt een cijfermatig inzicht in online problemen: welke problemen komen voor en in welke mate? Met de via de tool ( Online Tool Internetveiligheid 2.0.) verkregen data zijn zowel analyses op gemeentelijk niveau als op schoolniveau gemaakt. In het verlengde hiervan kunnen preventiestrategieën op maat worden ontwikkeld. Uiteindelijk doel is het veiliger maken van het internet voor jongeren. Dit onderzoeksproject is uitgevoerd vanuit de cross-over Digital Citizenship: dit is een samenwerkingsverband tussen de onderzoeksgroep Cybersafety en het lectoraat Organisations & Social Media, beide van NHL-Stenden Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de afdeling openbare orde en veiligheid (OOV) van de gemeente Leeuwarden.
Deze workshop werd door Katja Braam en Joan Dallinga verzorgd op het Symposium 'Participatie Gezondheidsinnovatie'. In deze workshop werden deelnemers meegenomen in het ontwikkelingsproces van de online module die we met en voor Sportkundestudenten ontwikkelen. Hierin leren studenten een leefstijlinterventie te ontwikkelen waarin eHealth wordt gebruikt. Hoe hebben we dit gedaan, wat waren de uitdagingen en hoe ver zijn we nu? De conceptmodule werd getoond en deelnemers gingen aan de slag om de module aan te scherpen. Ook zijn ervaringen in andere opleidingen met ontwikkeling van eHealthonderwijs opeghaald.
Chronische gewrichtsaandoeningen zijn veelvoorkomende aandoeningen waarmee patiënten bij de fysiotherapeut of oefentherapeut komen. Aandoeningen zoals artrose en reuma veroorzaken problemen in het dagelijks functioneren vanwege pijn en verminderde mobiliteit. Genezing is vaak niet mogelijk, maar het bevorderen van zelfmanagement kan verergering voorkomen. Oefentherapeuten en fysiotherapeuten spelen een centrale rol in het ondersteunen van zelfmanagement bij patiënten met gewrichtsaandoeningen. De inzet van online toepassingen, waaronder mobiele applicaties, en online platforms, die gericht zijn op het bevorderen van zelfmanagement (in dit voorstel gedefinieerd als Behavioral Intervention Technologies: BITs) kunnen patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen ondersteunen. Echter, voor veel professionals is het onduidelijk hoe BITs kunnen worden ingezet om zelfmanagement te vergroten en hoe dit gecombineerd kan worden met fysieke begeleiding. Daarom onderzoeken we in dit tweejarige project de manier waarop oefen- en fysiotherapeuten coaching op zelfmanagement via BITs kunnen vormgeven. In werkpakket 1 brengen we met een review, observaties en een concept mapping in kaart welke elementen en randvoorwaarden van BITs belangrijk zijn voor het bevorderen van zelfmanagement. Zodra we inzicht hebben in deze elementen en randvoorwaarden wordt in co-creatie met stakeholders toegewerkt naar beroepsrollen en beroepscompetenties die voorwaardelijk zijn voor het gebruik van BITs. Met de input van deze onderzoeksactiviteiten ontwikkelen we samen met de doelgroep de AmSOS methodiek die professionals helpt bij het gebruik van BITs om zelfmanagement te bevorderen bij patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen (WP2). Om te bepalen in hoeverre de methodiek bruikbaar is in de praktijk wordt in WP3 een haalbaarheidsstudie opgezet waarbij 25 eerstelijnsfysio- en/of oefentherapiepraktijken de AmSOS methodiek gaan gebruiken in de behandeling van patiënten met chronische gewrichtsaandoeningen. Omdat gewrichtsaandoeningen een substantieel onderdeel zijn van de curricula, maar tegelijkertijd weinig aandacht wordt besteed aan technologie en zelfmanagement, ontwikkelen we in WP4 een onderwijsmodule voor scholing van studenten en praktiserende oefen- en fysiotherapeuten.
In dit project zal een online onderwijsmodule worden ontworpen. In deze module zal een deel van de output van het project Bouwen met Levende Natuur worden verwerkt tot onderwijs. Het maken van online course materiaal binnen de HZ onderwijsonwikkeling, waar zowel echte casuistiek uit de de beroepspraktijk, als gebruik van ICT mogelijkheden centraal staan. Door de modulaire opbouw zal het mogelijk zijn onderdelen in verschillende courses te verwerken. De docent kan dan de module naar eigen wens, en onafhankelijk van de beschikbaarheid van interne of externe gastdocenten, inzetten voor ‘blended learning’. De benadering binnen de learning unit(s) volgt het constructivisme, activiteiten die te maken hebben met kennisoverdracht, zullen derhalve worden afgewisseld met verwerkingsopdrachten. De volledige onderwijsmodule richt zich vooral op onderwijs op het gebied van Coastal Engineering van de opleiding Civiele Techniek (CT), in eerste instantie van de Delta Academy; CT studenten blijken behoefte te hebben aan een uitleg van ecologische principes vanuit vanuit een meer technisch perspectief. De learning units/onderwijsmodule is uiteraard ook beschikbaar voor andere hbo opleidingen. Het geselecteerde gedeelte, de eerste learning unit, zal ook bruikbaar zijn voor de course Integrated Coastal Zone Management (ICZM), waarin oa het concept Building with Nature wordt uitgelegd. In de huidige vorm wordt dit onderdeel op de klassieke manier gebracht, in de vorm van een hoorcollege. De ontwikkeling van online materiaal maakt de afwisseling met het verwerken van de aangebrachte kennis eenvoudiger; de structuur daarvoor wordt in de online versie al aangebracht. Deze learning unit brengt niet alleen wat aanvullende benaderingen vanuit technisch perspectief, maar is ook een aanpassing, die het geheel hestructureert volgens het constructivisme. De course ICZM is een keuze-course, bedoeld voor Aquatische Ecotechnologie (AET), Delta Management (DM) en CT studenten; waar CT studenten meer behoefte hebben aan een technisch perspectief, heeft deze course ook te maken met DM studenten, die juist wat meer kennis zouden moeten maken met meer technische benaderingen.
Sinds 1 januari 2019 kunnen mensen met een gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico verwezen worden naar een Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), die wordt aangeboden door hbo-geregistreerde leefstijlcoaches. De leefstijlcoaches begeleiden hun cliënten over het algemeen tijdens individuele face-to-face contacten en groepssessies. Sommige leefstijlcoaches voegen daar e-coaching aan toe. E-coaching heeft zich als effectieve aanpak bij gedragsverandering bewezen en lijkt ook voor de GLI veelbelovend. Leefstijlcoaches die e-coaching inzetten en vooral ook degenen die dat (nog) niet doen, geven aan dat zij meer gebruik willen maken van de mogelijkheden die e-coaching biedt bij de begeleiding van hun cliënten op het gebied van leefstijl. Maar zij weten niet hoe. In het voorgestelde project iTLC (inzet Technologie voor Leefstijl Coaches) wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Hoe kunnen hbo-geregistreerde leefstijlcoaches gefaciliteerd worden bij de inzet van e-coaching voor de begeleiding van hun cliënten binnen een GLI?” Het beantwoorden van deze vraag resulteert in een methodiek en onderwijsmodule voor (a.s.) hbo-geregistreerde leefstijlcoaches. Deze producten helpen leefstijlcoaches bij het integreren van e-coaching in de begeleiding van hun cliënten richting een verbeterde leefstijl en zelfmanagement en geven antwoord op de ‘Hoe-vraag’.In de aanpak wordt een viertal stappen doorlopen waarbij in de eerste stap in kaart wordt gebracht welke gedragsveranderingstechnieken worden gebruikt in hun huidige begeleiding en de bestaande GLI’s. In de tweede stap wordt het gebruik van e-coaching door leefstijlcoaches en hun cliënten onderzocht, om zicht te krijgen op de ervaringen, wensen en (ondersteunings)behoeften van leefstijlcoaches en cliënten. In derde stap wordt aan de hand van de verzamelde gegevens in co-creatie met een stakeholdersgroep de methodiek en onderwijsmodule ontwikkeld. Ten slotte wordt geëvalueerd of de eindproducten leefstijlcoaches meer in staat stelt om e-coaching toe te passen en worden ervaringen van leefstijlcoaches in kaart gebracht. In deze evaluatie wordt ook verkend hoe de eindproducten binnen de GLI geïntegreerd kunnen worden.