Service of SURF
© 2025 SURF
Onderzoek heeft zich een vaste plaats veroverd in het HBO. In 2008 trekt het Ministerie van Onderwijs 50 miljoen uit voor praktijkgericht onderzoek via lectoraten en nog eens 11 miljoen voor praktijkgericht onderzoek via de Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie (RAAK) regeling. Ondertussen gaat de discussie over de plek van dit soort onderzoek door want hier zijn grote belangen in het geding. Nog onderbelicht blijft de vraag welke methodologie past bij het onderzoek in het HBO. Er lijkt huiver te bestaan deze vraag te beantwoorden want dan kom je immers aan de wetenschappelijke vrijheid en professionaliteit van de lector. Dit artikel geeft mijn persoonlijke visie op deze vraag aan de hand van een aantal eisen die te stellen zijn aan onderzoek in het HBO.
Het methodologieonderwijs wordt gedomineerd door het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Dat onderscheid is relevant voor fundamenteel onderzoek, maar de toepassing ervan op toegepast onderzoek leidt tot grote problemen en verwarring. Toegepast onderzoek start met een handelingsprobleem van de praktijk. In toegepast onderzoek wordt bestaande wetenschappelijke kennis toegepast op het analyseren en oplossen van praktijkproblemen. Fundamenteel onderzoek start met een kennisprobleem van de wetenschap en is gericht op het genereren van nieuwe wetenschappelijke kennis. Omdat je in toegepast onderzoek geen nieuwe wetenschappelijke kennis toetst, verschilt het design ervan ‘fundamenteel’ van dat van fundamenteel onderzoek.Toegepast onderzoek is natuurlijk per definitie praktijkgericht (in de betekenis van praktisch relevant), want start met een handelingsprobleem van de praktijk.Fundamenteel onderzoek kan, maar hoeft niet praktijkgericht (praktisch relevant) te zijn. Het onderzoek naar de destijds nog onbekende oorzaken van aids was fundamenteel van aard maar natuurlijk uitermate praktisch relevant. Dat geldt ook voor fundamenteel en praktijkgericht onderzoek op het gebied van gen- en nanotechnologie. Vandaar dat je wel een boek kunt schrijven over de methodologie van toegepast onderzoek en niet over de methodologie van praktijkgericht onderzoek. Praktijkgericht onderzoek heeft, met andere woorden, geen eigen methodologie want kan ook fundamenteel zijn en toegepast onderzoek heeft dat wel.Het overgrote gedeelte van de onderzoeksliteratuur gaat over de methodologie van fundamenteel onderzoek. Dat levert grote problemen op voor studenten die in het kader van hun afstudeerscriptie toegepast onderzoek doen. In dit stukbehandelen we eerst die problemen aan de hand van het voorbeeld van een diagnostisch onderzoek. Vervolgens introduceren we een aantal onderscheidingen en ten slotte gebruiken we deze onderscheidingen voor een typologie van soorten onderzoek.
Full text via link. Hoofdstuk14 in Op zoek naar het andere : een liber amicorum voor Hans Doorewaard. Het methodologieonderwijs wordt gedomineerd door het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Dat onderscheid is relevant voor fundamenteel onderzoek, maar de toepassing ervan op toegepast onderzoek leidt tot grote problemen en verwarring. Toegepast onderzoek start met een handelings- probleem van de praktijk. In toegepast onderzoek wordt bestaande wetenschappelijke kennis toegepast op het analyseren en oplossen van praktijkproblemen. Fundamenteel onderzoek start met een kennisprobleem van de wetenschap en is gericht op het genereren van nieuwe wetenschappelijke kennis. Omdat je in toege- past onderzoek geen nieuwe wetenschappelijke kennis toetst, verschilt het design ervan ‘fundamenteel’ van dat van fundamenteel onderzoek. Toegepast onderzoek is natuurlijk per definitie praktijkgericht (in de betekenis van praktisch relevant), want start met een handelingsprobleem van de praktijk. Fundamenteel onderzoek kan, maar hoeft niet praktijkgericht (praktisch relevant) te zijn.
LINK
We willen de kwaliteit van onderzoek in de kunsten graag verhogen. Hiervoor is het belangrijk dat het ontwerpen van onderzoek op een manier benaderd wordt die zowel de onderzoekers ten goede komt en hun proces faciliteert, als ook dit proces van onderzoek ontwerpen en uitvoeren navolgbaar kan maken. Het doel van het project is dus expliciet niet om verschillende benaderingen samen te brengen in één manier van onderzoek, maar juist om een gedeelde visie te creëren over het ontwerp van onderzoeksmethodologie. Hiermee streven we naar een hoge kwaliteit van onderzoeksprocessen, uitkomsten en impact.Het onderzoeksproject Common Ground bestond uit vier elkaar overlappende fasen:Conceptueel, ethische en filosofische kaderingOntwikkeling van het methodologisch modelKennisdeling en verspreidingInbedding in het onderzoek van HKUHet onderzoek is op verschillende manieren uitgevoerd. Er werd onder meer gebruik gemaakt van gesprekken en interviews, observatie, theoretische reflectie en inbreng uit de onderwijs- en begeleidingspraktijk en de artistieke onderzoekspraktijk.Zie voor meer informatie de HKU-website over dit project.
Het tweejarige postdoc onderzoeksproject Common Ground gaat de verschillende soorten onderzoeksmethodologie verkennen die op HKU in praktijk gebracht worden, deze in een samenhangend kader en visie vatten en verder ontwikkelen tot een ontwerpmethode, in de context en het discours van artistiek onderzoek. Dat omvat het onderzoek van lectoraten en andere onderzoeksprogramma’s en de pedagogiek van onderzoeksbegeleiding van studenten op methodologisch niveau begeleiden. De hypothese is dat de kwaliteit van onderzoeksprocessen, -uitkomsten en -impact door een geavanceerde benadering van onderzoeksontwerp in de kunsten aanzienlijk verhoogd kan worden. Dit betekent niet om alle verschillende benaderingen tot één manier van onderzoek doen samen te brengen . Het gaat om het ontwikkelen van een gedeelde visie over het ontwerp van onderzoeksmethodologie, baserend op de gehele visie van HKU op onderzoek. Het project zal in vier fasen uitgevoerd worden: • conceptueel-ethisch-filosofische kadering, • ontwikkeling van een methodologisch model en • inbedding in het onderzoek op de HKU • kennisdeling/disseminatie Dit gebeurt door middel van gesprekken/interviews, observatie, theoretische reflectie en de praktijk van de postdoc zelf: dit betreft zowel zijn onderwijs- en begeleidingspraktijk, als zijn artistieke onderzoekspraktijk in het project In Search of Stories van het lectoraat Performatieve Maakprocessen en actieve deelname aan de Werkplaats Muzische Professionalisering. Alle activiteiten van dit project zullen gebruik maken van het netwerk binnen de HKU. De postdoc leidt dit proces, maar werkt geenszins alleen: Hij werkt samen met de betrokken docenten en onderzoeksbegeleiders op de diverse opleidingen, CvOI en de HKU onderzoekseenheid , waaronder ook de andere postdoc onderzoeker op het gebied van Methodologie Maakonderzoek. De primaire relevantie en impact van het project ligt in de manier waarop onderzoek wordt aangepakt en uitgevoerd en op het gebied van de didactiek van onderzoeksmethodologie. Dit geldt voor de context van HKU en tegelijkertijd voor het breder (inter)nationaal kennisdomein.
De opgave voor sociale woningbouwrenovatie in Nederland is enorm. De woningen moeten na renovatie veel energiezuiniger zijn. Maar corporaties en bewoners willen de renovatie snel, van hoge kwaliteit, duurzaam, goedkoop en met weinig overlast. De bouwsector heeft grote moeite om aan deze verwachtingen te voldoen zeker nu een tekort aan gekwalificeerde arbeid dreigt. De bouwbedrijven hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten. Bouwbedrijven passen lean-principes toe en de realisatie van sociale woningbouwprojecten is duidelijk beter onder controle. Maar het proces voorafgaand aan de realisatie van de sociale woningbouwrenovatie (het voortraject) is vaak verre van optimaal. Actoren in dit voortraject geven aan dat er sprake is van miscommunicatie, late wijzigingsvoorstellen, gebrekkige sturing en omissies. Het gevolg is dat de bouwpartijen in het voortraject van sociale woningbouwrenovaties relatief veel kosten maken, het voortraject lang duurt en niet optimaal is. Lectoraten van HU en HAN beantwoorden samen met opleidingen en bedrijfsleven de vraag: Hoe kan het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten efficiënter en effectiever gemaakt worden vanuit een algemene procesaanpak (toolbox) inclusief bijbehorend procesinstrumentarium (tools) die naar gelang de situatie flexibel kan worden ingezet? De onderzoeksmethodologie in het project is 'design research' met daarin onderscheid tussen de praktijk- en kennisstroom. In de praktijkstroom vinden praktijkanalyses en experimenten/interventies bij 9 sociale woningbouwprojecten plaats. De experimenten/interventies zijn gericht op het beheersen van kritieke succesfactoren. Dat vormt de input voor de kennisstroom, casevergelijkend onderzoek, waaruit generieke kennis volgt over het beheersen van het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten. Met de toolbox geven de ketenpartners van sociale woningbouwrenovatie projectspecifiek invulling aan de beheersing van het voortraject. De toolbox omvat communicatie-, taak- en verantwoordelijkheidsstructuren en middelen (checklisten, informatiebronnen, analysemethoden) die nodig zijn voor het beheersen van onderdelen die bepalend zijn voor het succes van het voortraject. Het project biedt hiertoe een aanpak en de benodigde tools, ofwel de 'lean project preparation toolbox'.