Service of SURF
© 2025 SURF
Hoger-onderwijsinstellingen zien ‘de stad’ steeds meer als een interessante leer- en onderzoeksomgeving, vol met boeiende vragen en uitdagingen. Tegelijkertijd zijn stedelijke beleidsmakers en andere urban stakeholders op zoek naar manieren om studenten en onderzoekers te betrekken bij hun strategieën, beleid en praktijk. Hoe komen de stad, onderwijs en onderzoek samen? Er gebeurt al van alles, maar hoe werkt deze samenwerking eigenlijk, en hoe kan het beter?
MULTIFILE
Valongevallen zijn de meest voorkomende oorzaak van letsel door een ongeval bij ouderen. Omdat veel ouderen alleen wonen is het van belang dat de val tijdig wordt opgemerkt met een alarmsysteem. Er zijn veel systemen op de markt waarbij de gebruiker een alarmknop op een polsband of hanger moet indrukken. Uit onderzoek blijkt dat ouderen het alarmsysteem vaak niet gebruiken omdat de hanger niet meegedragen wordt of omdat de werking van het systeem niet duidelijk is. Een ‘ambient’ systeem heeft daarom de voorkeur. In het lectoraat Digital Life van de Hogeschool van Amsterdam bestuderen we ambient sensoren (schakelaars, stroommeters, drukmatten, bewegingsmelders etc.) en imaging sensors (camera’s, range camera’s, stereocamera’s) om activiteiten van mensen te meten. In onze presentatie beschrijven we het gebruik van ‘slimme’ camera’s voor valdetectie en laten enkele resultaten zien. Ook beschrijven we ons ‘ValLab’, waar onderzoekers en studenten HBO en WO data kunnen opnemen in realistische omgevingen.
MULTIFILE
De hybriditeit van de hedendaagse kunstenaar houdt direct verband met twee zeer recente inhoudelijke ontwikkelingen binnen de kunsten in het algemeen en de performancekunsten in het bijzonder: transdisciplinariteit en transmedialiteit. Veel nieuwe kunstproducten kenmerken zich doordat het creatieve verhaal niet langer aan één medium of vorm gekoppeld is. Het kunstwerk stijgt dan uit boven de media en wordt transmediaal genoemd. Met name in de performatieve kunsten vindt naast een vermenging van media ook steeds meer een grote vermenging van disciplines plaats. Nieuwe media nemen kenmerken en verworvenheden van de opvoeringskunsten over en er ontstaan geheel nieuwe hybride kunstvormen. Op de gebieden van transdisciplinariteit en transmedialiteit is nog veel onderzoek en innovatie nodig door middel van juist praktijkonderzoek. Zowel de overheid als de HBO-raad noemen laboratoria (labs) nadrukkelijk als zo’n setting voor praktijkonderzoek en als middel voor een optimale coproductie van kunstvakopleidingen en professionele kunstpraktijk. Laboratoria nemen daarmee ook een functie over van de werkplaatsen voor theater, dans en E-culture, die nauwelijks meer worden gesubsidieerd. Er is vanuit de kunstpraktijk een prangende vraag naar structuren, strategieën en werkvormen om in een werkplaatsachtige setting praktijkonderzoek te kunnen verrichten. Om die reden heeft het lectoraat Theatrale Maakprocessen en de Faculteit Theater van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht in 2011 een eerste versie van zo’n praktijkonderzoekslaboratorium ingericht: het Media- & Performance LAB (MAPLAB). Het MAPLAB doet onderzoek in vier domeinen:1. (Co-) Creatieve maakprocessen (in een performatieve context)2. Technologie en interfaces (ontworpen voor snelle veranderingen/aanpassingen)3. De lectoraatsonderzoekslijnen: Mixed Reality en New Narratives (in relatie tot voorgaande twee domeinen)4. Didactiek (in relatie tot voorgaande drie domeinen)Al het onderzoek is gericht op (maak-) processen en niet op producten, het is gerelateerd aan -, reflecteert op - en is toepasbaar in de (maak-) praktijk. Alle theorieën, modellen, methodes en tools dienen terug te vloeien in het onderwijs en leiden tot didactische strategieën.Door de modulaire opzet van de ruimtes, de technische middelen en diversiteit aan interdisciplinaire maakprocessen creëert het MAPLAB de mogelijkheden om samen te onderzoeken, ontwerpen en ontwikkelen in de toenemende mix van theater, media en interactie.Deze publicatie verzameld het vooronderzoek 2009-2011, en de jaarverslagen 2011-2012 en 2012-2013.
Hogeschool Leiden en Naturalis zetten in op een gezamenlijk lectoraat met het thema Metagenomics, een methode waarbij het DNA/RNA wordt gebruikt om te bepalen welke (micro-) organismen aanwezig zijn in een biologisch systeem. Metagenomics kent vele toepassingen en is daarmee een belangrijke lifescience sleuteltechnologie. Voor het lectoraat zullen de ontwikkeling van (nieuwe) methoden voor bemonstering, monstervoorbereiding en DNA sequencing centraal staan. De relatie tussen biodiversiteit en gezondheid (van mens, dier, plant) zal een belangrijk inhoudelijk thema zijn, dit sluit aan op de innovatieopgaven/missies: landbouw, water en voedsel en gezondheid en zorg. Het lectoraat wordt onderdeel van het Leiden Centre for Applied Bioscience (LCAB)1. Metagenomics speelt een belangrijke rol in verschillende reeds lopende projecten en sluit prima aan bij de overige -omics technologieën die worden toegepast bij het praktijkgericht onderzoek van het LCAB. Het beoogde lectoraat heeft een belangrijke brugfunctie naar de andere lectoraten binnen het LCAB en de vakgroep Bioinformatica. Het versterken van de impact van het onderzoek op het onderwijs een belangrijke doelstelling. Voor Naturalis is de ontwikkeling en toepassing van nieuwe inventarisatie- en onderzoeksmethoden gericht op soortherkenning een belangrijk speerpunt. Dit omvat moleculaire technieken, waaronder genetische identificatie en eDNA-metabarcoding, maar ook geautomatiseerde beeld- en geluidsherkenning (door toepassing van kunstmatige intelligentie). Via het metagenomics lectoraat zullen praktijktoepassingen voor deze methoden ontwikkeld worden. Er is grote belangstelling voor de toepassing van Metagenomics bij een scala aan bedrijven en publieke instellingen. Het lectoraat zal uitgaan van bestaande netwerken van beide instituten en deze verder uitbreiden. Belangrijke bestaande kennispartners zijn het biotechnologiebedrijf BaseClear, Universiteit Leiden en het Leids Universitair Medisch Centrum. De infrastructuur van het LCAB en de onderzoekslaboratoria van Naturalis bieden goede mogelijkheden voor facility sharing voor zowel het onderzoek als voor het onderwijs. De ligging van deze organisaties in elkaars directe nabijheid is daarbij een positieve factor.