Service of SURF
© 2025 SURF
Uit het onderzoek blijkt dat er binnen De Haagse Hogeschool, bij leidinggevenden en docenten, een positieve houding en een breed draagvlak is voor internationalisering, en dat er een groot potentieel aanwezig is om internationale samenwerking nog sterker neer te zetten. Het doet vooral deugd dat zoveel leidinggevenden en docenten vinden dat De Haagse Hogeschool een rol te spelen heeft in ontwikkelingslanden, dat zij een idee hebben waarom zij dat moeten doen en ook een helder beeld hebben over de bijdrage die De Haagse Hogeschool kan leveren. De honderden docenten die de Engelse taal in voldoende mate (menen te ) beheersen, die voldoende interculturele competenties hebben, die kennis hebben van de internationale context van hun vakgebied, van buitenlandse onderwijssystemen en van de internationale arbeidsmarkt en die ervaring hebben met het werken in ontwikkelingslanden, maken dat de De Haagse Hogeschool een gezonde basis heeft om haar internationaal georiënteerde profiel en maatschappelijke betrokkenheid, vooral met de allerarmsten in de wereld, snel en ingrijpend vorm te geven.
Open innovatie biedt vanuit strategisch management een denkrichting voor het creëren van een andere aanpak om oplossingen te bedenken voor uitdagingen. Voor bestuurders en toezichthouders kan dit nieuwe inzichten geven. Er is veel waardevolle kennis beschikbaar buiten het eigen bedrijf. Samenwerking met andere organisaties, klanten en toeleveranciers, biedt mogelijkheden voor verbetering van producten en diensten. Bestuurlijke vraagstukken die gepaard gaan met open innovatie worden in dit artikel uitgelicht met specifieke aandacht voor het organiseren van open innovatie in het voortgezet onderwijs (VO). Er zijn kansen voor schoolbesturen om de onderwijskwaliteit continue hoog te houden, juist met de uitdagingen van deze tijd.
Kennis uit onderzoek is van cruciaal belang om het onderwijs te verbeteren en te innoveren. Dit vraagt om een nauwe verbinding tussen onderwijsonderzoek en de dagelijkse onderwijspraktijk. De roep om een meer lerende cultuur in het onderwijs en de ambitie om onderwijsonderzoek meer te benutten voor het verbeteren van de onderwijspraktijk is niet nieuw: in het onderwijswerkveld zijn steeds meer scholen bezig met kennisbenutting, en het vraagstuk staat al langere tijd op de politieke agenda. Tegelijkertijd blijkt uit verschillende studies dat dit nog geen vanzelfsprekendheid is en dat het versterken van een kennisinfrastructuur een bijzonder complexe opgave is. In opdracht van de onderwijsraad heeft het lectoraat Public Governance een internationale vergelijking uitgevoerd naar de kennisinfrastructuur in andere – met Nederland vergelijkbare – landen. Deze ‘best practices’ zijn beschreven vanuit de vraag: wat kan Nederland van deze andere landen leren?
We hebben als Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit (RU), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en ROC Nijmegen (ROC) de afgelopen jaren in gezamenlijkheid gewerkt aan het creëren van een rijke leeromgeving voor studenten en aan het bieden van een toegevoegde waarde voor de stad. Met behulp van de impulsfinanciering CDKM heeft CDKM Nijmegen sinds de ondertekening van de CDKM mooie resultaten geboekt. Wij hebben ervaring opgedaan met diverse interdisciplinaire en multi-level onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerksamenwerking ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze rijke leeromgevingen voor betrokkenen. Het is duidelijk geworden dat de betrokken kennisinstellingen en de gemeente Nijmegen het gedachtengoed van CDKM omarmen en het belang en de meerwaarde inzien van deze samenwerking (‘de stad als campus’). Maar het is ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, deze afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van bestaande organisatiestructuren en onderwijssystemen. Om onze gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken is een volgende, verdiepende stap nodig. Om uit de ‘probeer- en pilotfase’ te komen tot een duurzame verankering in de curricula, is het nodig om ons in deze fase nadrukkelijker te richten op de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Het wegnemen van (o.a. bureaucratische) barrières is noodzakelijk om grootschalige inbedding van deze onderwijsinnovatie mogelijk te maken. Gezien de complexiteit pakken we dit vraagstuk aan in de organisaties zelf, en ontwikkelen we gerichte implementatieplannen die aansluiten bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen per instelling ontwikkelen wij in nauwe afstemming met elkaar. Op verschillende kernthema’s gaan wij onze ambities aanscherpen en concretiseren om te komen tot een implementatieplan per betrokken partner, inclusief financieringsmodel. De huidige aanvraag is bedoeld om deze stap, om te komen tot concrete implementatieplannen, te faciliteren en te versnellen.
Sinds de ondertekening van CDKM zijn er in Nijmegen mooie resultaten geboekt wanneer het gaat om het betrekken van docenten, studenten en onderzoekers bij bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken in de stad Nijmegen. Er is veel geëxperimenteerd en geleerd, en een goede basis gelegd voor intensieve samenwerking. Tegelijkertijd is het ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van organisatiestructuren en onderwijssystemen. In 2022 hebben we als consortium gewerkt aan het opstellen van implementatieplannen om een antwoord te vinden op ervaren uitdagingen. Elke instelling heeft gewerkt aan een eigen implementatieplan specifiek gericht op de eigen uitdagingen en vraagstukken. Daarnaast hebben we een gezamenlijk implementatieplan voor het consortium opgesteld om zo richting te geven aan onze gezamenlijke langetermijnambitie. Deze trajecten hebben er voor gezorgd dat we de komende jaren als consortium met meer richting, focus, bestuurlijke commitment kunnen voortbouwen aan het bereiken van onze ambitie. De komende drie jaar staan in het teken van het uitvoeren van de opgestelde implementatieplannen. We gaan de werkwijze waarmee kennisinstellingen en gemeente interdisciplinair en/of multi-level werken aan maatschappelijke thema’s in de stad opschalen. We gaan dit doen op de volgende manier: 1. Meerjarige grote projecten (multilevel) – De inhoudelijke focus ligt op de twee inhoudelijke programmalijnen vanuit gemeente Nijmegen (langdurig, duurzaam ingebed), waarop kennisinstellingen aansluiten in onderwijsprojecten. 2. Kortlopende, actuele vraagstukken - Verbinden van kennisvragen en aanbod tussen gemeente en kennisinstellingen. Kortlopende vraagstukken waar ‘energie zit’ en waar snel op ingezet kan worden. 3. Kennisdeling en communityvorming - We werken zowel aan kennisdeling als aan communityvorming onder de paraplu van ‘Nijmegen Studiestad’. 4. Instellingen werken aan de doelstellingen van eigen implementatieplannen – Elke consortiumpartner werkt aan randvoorwaarden voor het werken aan maatschappelijke opgaven in het onderwijs. Voor elke instelling gelden hierbij andere aandachtspunten.