Service of SURF
© 2025 SURF
Herziene versie van het rapport ‘Doelgericht werken aan opbrengsten’. Herziening was wenselijk om een tweetal redenen. Op de eerste plaats was het wenselijk opnieuw te kijken naar de gebruikte observatie instrumenten voor het in beeld brengen van de kwaliteit van de instructie van de leerkracht bij aanvankelijk en vloeiend lezen. Deze instrumenten waren ontwikkeld in 2008, de beginperiode van het LIST-project. Op basis van de zeer ruime ervaring met het werken met deze instrumenten, zijn verbeteringen aangebracht in alle observatie instrumenten. Verder leerde de ervaring dat het mogelijk was de procedure van het werken met de cycli voor doelgericht werken nog verder te vereenvoudigen, door de vragenlijsten voor de leerkrachten te vervangen door enkele aanvullende vragen op de observatie formulieren. Ook zijn de vragenlijsten voor het management vereenvoudigd. Geen vragenlijsten voor leerkrachten meer, dus minder werk voor de leerkrachten. Naar wij hopen en verwachten, vergroot dat de kans op correcte uitvoering van de aanpak en daarmee op succes bij de leerlingen. Tenslotte hebben wij ervoor gekozen de werkdocumenten die nodig zijn voor doelgericht werken aan opbrengsten, niet als bijlagen op te nemen in deze rapportage, maar als afzonderlijke werkdocumenten.
Een groot aantal jaren besloten reclasseringswerkers vooral op basis van hun kennis en ervaring wat er moest gebeuren met delinquenten en hoe dit moest gebeuren. De afgelopen jaren is een groot aantal instrumenten geïntroduceerd in het reclasseringswerk. Instrumenten voor risicotaxatie of indicatiestelling (zoals RISc, QuickScan, Static 99 en de MATE-Crimi), gestructureerde gedragsinterventies (zoals de COVA, Leefstijltraining en ART), en methoden voor begeleiding (zoals motivational interviewing en „het delict als maatstaf‟), hebben het reclasseringswerk in grote mate gestructureerd. Deze instrumenten en methoden konden ontwikkeld worden omdat er steeds meer kennis is over effectief reclasseringswerk. De instrumenten en methoden zijn een bundeling van die kennis. Dat betekent niet dat deze instrumenten alle complexiteit van het reclasseringswerk kunnen afdekken en dat daarmee de reclasseringswerker minder belangrijk wordt.
De module Leren en Professioneel Handelen is onderdeel van de opleiding Master Educational Needs van het Seminarium voor Orthopedagogiek. Bij aanvang van deze module krijgen de studenten feedback op hun leerkrachtvaardigheden op basis van observatie van hun lesgedrag met het ICALT-observatie instrument. In de loop van de moduleperiode verdiepen de studenten zich in de beschikbare kennis over effectief leergedrag en worden zij in de gelegenheid gesteld om de leerkrachtvaardigheden te oefenen die nog verbetering behoeven. Uit een tweede observatie, aan het eind van de module, blijkt dat gemiddeld alle studenten er in slagen hun lesgedrag betekenisvol te verbeteren. Dit geldt voor zowel studenten met veel en weinig beroepservaring, als voor studenten die werkzaam zijn op verschillende schoolsoorten. We concluderen op basis van deze bevindingen, dat de bij het Seminarium voor Orthopedagogiek gehanteerde werkwijze uiterst effectief is.
Aanleiding De wereld van de zorgprofessional verandert in hoog tempo door de opkomst van technologie. Technologieën kunnen de traditionele behandelmethoden ondersteunen. Het probleem is echter dat een goed overzicht van de mogelijkheden ontbreekt. Een groep fysio- en ergotherapeuten wil graag gebruik gaan maken van draagbare technologie om beweegactiviteiten bij cliënten te meten (activiteitenmeters). Er is een gevarieerd aanbod aan betaalbare activiteitenmeters op de markt dat buiten de zorg al veelvuldig wordt gebruikt. De zorgprofessionals willen weten welke meter(s) zij het beste kunnen kiezen en op basis van welke criteria. Doelstelling Het RAAK-project wil de eisen die zorgprofessionals en cliënten stellen aan draagbare technologie voor het meten van beweegactiviteiten in kaart brengen. Het onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe fysio- en ergotherapeuten de activiteitenmeters in de zorg kunnen toepassen. Onderzoekers beoordelen de hanteerbaarheid, toepasbaarheid en betrouwbaarheid van activiteitenmeters. Een aantal geselecteerde activiteitenmeters wordt in de praktijk getest bij cliënten met een chronische aandoening. De opgedane kennis wordt gebruikt om criteria op te stellen en een keuzehulp te maken voor zowel zorgprofessionals als cliënten. Beoogde resultaten Zorgverleners en cliënten zijn na afloop van het project in staat om een gefundeerde keuze te maken voor een activiteitenmeter en weten hoe zij deze kunnen toepassen. Het project heeft daarvoor concrete middelen opgeleverd: een keuzehulp om activiteitenmeters te selecteren (afhankelijk van het gebruikersdoel) en een methodiek voor het adviseren van draagbare technologie. De opgestelde criteria geven richting aan de ontwikkeling van nieuwe activiteitenmeters. De opgedane kennis wordt gedeeld met het onderwijs en werkveld. Op de bestaande websites www.meetinstrumentenzorg.nl en www.qsinstitute.org zal de keuzehulp te vinden zijn.
Vanuit het werkveld bereiken Fontys Sporthogeschool (FSH) regelmatig vragen voor effectievere ondersteuning bij docentprofessionalisering van docenten Lichamelijke Opvoeding (LO). Deze zijn geconcretiseerd naar enkele breed gedeelde praktijk-vraagstellingen. Een innovatieve en veelbelovende methode voor docentprofessionalisering is Lesson Study (LS). Bij LS werken docenten samen aan het ontwerpen, uitvoeren en onderzoeken van een les. Deze aanpak voldoet aan kenmerken voor effectieve docentprofessionalisering zoals omschreven in de wetenschappelijke literatuur. Het is echter nog niet bekend of LS daadwerkelijk effectief is. Het consortium bestaande uit FSH, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht, en de Academische Opleidingsscholen West-Brabant, Brabant Noord-Oost, Tilburg en Den Bosch, is daarom gekomen tot de volgende onderzoeksvragen: 1) Wat zijn de effecten van een workshop ‘motivationeel klimaat’ gevolgd door een begeleide lesson study op de vijf niveaus van doorwerking van Guskey (2000), in vergelijking met alleen een workshop? 2) Welke belemmeringen en succesfactoren kunnen er geïdentificeerd worden met betrekking tot het zelfstandig toepassen van de methode lesson study door docenten LO? 3) Hoe waarderen docenten LO en hun leidinggevenden de opbrengsten van de methode lesson study ten opzichte van de tijdsinvestering die deze vergt? In het onderzoek is sprake van een mixed-methods aanpak. De effecten (vraag 1) worden kwantitatief gemeten aan de hand van de niveaus van Guskey (2000) en vergeleken met een controlegroep van scholen die alleen een workshop krijgen. Vraag 2 en 3 worden kwalitatief onderzocht via focusgroepgesprekken (docenten) en semi-gestructureerde interviews (leidinggevenden). De opbrengsten van dit project zijn kennis met betrekking tot de effectiviteit en bruikbaarheid van LS voor docentprofessionalisering bij LO. Deze kennis wordt verspreid met nationale en internationale publicaties en presentaties. Voor het werkveld wordt tevens een symposium georganiseerd. De kennis zal niet alleen indalen in de lerarenopleiding LO van Fontys Sporthogeschool, maar LS zal bij gebleken effectiviteit ook in worden gezet als werkvorm voor LO-studenten die stagelopen.
Een leraar die een moderne vreemde taal onderwijst, geeft effectief les wanneer hij het communiceren in de vreemde taal centraal stelt, als leerdoel én leermiddel. We hebben een instrument ontwikkeld waarmee we het vakdidactisch handelen van leraren kunnen observeren en evalueren.Doel Met behulp van het instrument onderzoeken we of de huidige praktijk van het vreemdetalenonderwijs communicatief is ingericht. Met deze inzichten kunnen we de aansluiting tussen de opleiding tot leraar moderne vreemde talen en de onderwijspraktijk verbeteren. Resultaten Dit project liep tot 31 december 2020 en heeft een vakdidactisch observatie-instrument opgeleverd en een bijbehorende begrippenlijst. Beide documenten zijn beschikbaar in het Nederlands en in het Engels en vind je terug op deze projectpagina. Dit observatie-instrument is ontwikkeld en gevalideerd samen met de lerarenopleidingen Engels, Duits, Frans en Spaans van Instituut Archimedes, Hogeschool Utrecht. De instrumenten zijn hieronder te downloaden en kunnen worden gebruikt voor niet-commerciële onderwijs- en opleidingsdoelen, met bronvermelding en logo. Wij stellen het op prijs als u uw ervaringen, vragen en opmerkingen doorgeeft aan meertaligheid@hu.nl. Looptijd 01 september 2017 - 07 januari 2023 Aanpak Het onderzoek wat heeft geleid tot de ontwikkeling van het observatie-instrument is afgerond. Op dit moment wordt het observatie-instrument ingezet als feedbackinstrument in de vakdidactische leerlijn van de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen moderne vreemde talen van de HU, Instituut Archimedes. Aan de ontwikkeling en invoering van het instrument is meegewerkt door: Catherine van Beuningen, Mariska Dinkelman, Kristina Goodnight, Rick de Graaff, Oliver Greiner, Karin Haan, Marleen IJzerman, Irene de Kleyn, Tobey Nelson, Charline Rouffet en Melissa Willemsen Downloads en links