Service of SURF
© 2025 SURF
In dit inspirerende interview met Danae kom ik erachter welke vormen van nieuwsgierigheid er bestaan en wat deze verschillende vormen van nieuwsgierigheid voor ons kunnen betekenen. We praten over de invloed van nieuwsgierigheid op jouw hersenen en vitaliteit, de gemakken en ongemakken van een nieuwsgierige geest en hoe je door middel van nieuwsgierigheid je authentieke ik kunt vinden. Dit interview is interessant voor iedereen die alles uit zijn leven wil halen en de wereld een stukje mooier wil maken. Geniet!
In Signaal 59 stond ‘Een leven lang nieuwsgierig’, het eerste deel van 2 artikelen over nieuwsgierigheid. In deel twee, ‘Nieuwsgierigheid als geheim wapen’ wordt stilgestaanl bij: 1. Nieuwsgierigheid als persoonskenmerk van hoogbegaafden. 2. Factoren die nieuwsgierigheid kunnen beperken. 3. Praktische tips om nieuwsgierigheid te prikkelen. 4. Waarom nieuwsgierigheid een (geheim) wapen is.
Het belang van een onderzoekende houding wordt benadrukt, die begint met nieuwsgierigheid, niet alleen voor jonge kinderen maar ook voor onderwijsprofessionals. Op Hogeschool KPZ wordt in het natuuronderwijscurriculum veel nadruk gelegd op deze houding, met de module buitenonderwijs als voorbeeld.
In de Eindhovense wijk Meerhoven is er in toenemende mate sprake van jeugdoverlast. Dit concentreert zich vooral rond het winkelcentrum waar door bewoners in toenemende mate melding bij de politie melding wordt gemaakt van vernielingen, geluidsoverlast en het achterlaten van rommel. Bewoners en jongeren komen steeds meer tegenover elkaar te staan. Binnen het lopende project Bubble Games wordt een design interventie uitgevoerd om deze groepen weer dichter bij elkaar te brengen. Virtual Reality (VR) en samenwerking worden ingezet om mensen te helpen zich in ‘de ander’ en diens leefwereld te verplaatsen en daarmee begrip en empathie te bevorderen. Het stimuleren van verbindend contact tussen groepen via onderlinge samenwerking bevordert positieve beeldvorming over en weer. De interventie die ontwikkeld is in het lopende Bubble Games project is echter lastig opschaalbaar vanwege de hoge kosten die ermee zijn gemoeid. De gemeente Eindhoven heeft aangegeven behoefte te hebben aan een praktische vertaling van de resultaten uit Bubble Games die kan worden ingezet in andere wijken in de stad. Immers, politie en het jeugd- en jongerenwerk hebben vaker te maken met groepen waartussen spanningen bestaan. Er is dan ook behoefte aan een ‘pocket size’ versie van de interventie die (a) aansluit bij de leefwereld van jongeren, (b) relatief makkelijk is in te zetten en (c) groepen dichterbij elkaar brengt. Tot op heden wordt in het jeugd- en jongerenwerk veelal gebruik gemaakt van de dialoog als middel om partijen tot elkaar te brengen. De nieuw te ontwerpen tool vormt een vernieuwende aanvulling op deze bestaande werkwijze. Voor het ontwikkelen en testen van een proof-of-concept wordt voortgebouwd op de kennis die is opgedaan binnen het lopende Bubble Games project. In co-creatie met de doelgroep worden de werkzame mechanismen vertaald naar ontwerpen en ontwerprichtlijnen voor een schaalbare (laagdrempelige en adaptieve) tool.
Het postdocproject behelst een praktijkgericht ontwerponderzoek naar professionalisering van professionals in het domein Kind en Educatie die werken met jonge kinderen (0-6 jaar). De focus betreft taalstimulering op het gebied van het meervoudig benutten van tekstloze prentenboeken. Deze boeken zijn uitdagend: ze wekken de nieuwsgierigheid op en stimuleren het denken en de fantasie. Ze zijn daardoor beloftevol om te benutten voor meerdere doelen, zowel bij de versterking van leesmotivatie en verhaalbegrip, als mondelinge taalvaardigheid, in het bijzonder woordenschat en het gebruik van cognitieve taalfuncties, waarbij taal wordt ingezet om denkprocessen te verwoorden. Ook is de inzet van deze boeken kansrijk bij ouderbetrokkenheid en taalstimulering. Het is cruciaal voor taalontwikkeling om kinderen op jonge leeftijd al voor te lezen en met hen te praten over boeken. Echter, er zijn grote verschillen in de leesopvoeding van kinderen en het taalgebruik in de thuisomgeving. Kinderen van laaggeletterde ouders en/of ouders die een lage sociaaleconomische status hebben, voeren minder denkstimulerende gesprekken, worden minder vaak voorgelezen en hebben thuis minder boeken tot hun beschikking. Kansengelijkheid creëren door het zo vroeg mogelijk verbinden van de thuisomgeving met de omgeving van de VVE/basisschool is een complexe opdracht voor professionals. Ze hebben moeite met het betrekken van ouders bij taalstimulering. Daarnaast zijn er verbeterkansen op het gebied van de versterking van competenties van professionals als leesbevorderaar. Het ontwerpgericht onderzoek geeft inzicht in kenmerken van een aanpak waarin tekstloze prentenboeken zowel in de thuisomgeving als in VVE/basisonderwijs worden ingezet. Op basis van een contextanalyse zal een ontwerp gecreëerd worden dat in een casestudie getest zal worden. De evaluatie van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende kennisontwikkeling zal benut worden voor de ontwikkeling van twee nieuwe modules in de lerarenopleiding en voor acht hervormingen in bestaande modules in het AD en BA-curriculum en in drie post-hbo-opleidingen.
In het funderend onderwijs wordt de basis gelegd voor de kennissamenleving. Het is belangrijk dat kinderen van jongs af aan leren zichzelf aan te sturen wanneer ze leerzame activiteiten ondernemen. In de kinderopvang, vve en onderbouw basisonderwijs wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van zelfsturing ('executieve functies') bij jonge kinderen en is spel een belangrijke activiteit. Maar onderzoek wijs uit dat de cognitieve ontwikkeling tegenvalt. In veldonderzoek articuleren professionals grote handelingsverlegenheid om de nieuwsgierigheid van kinderen en hun spel te gebruiken voor de cognitieve ontwikkeling in directe samenhang met de ontwikkeling van de executieve functies. Vanaf groep 3 basisschool, wanneer het accent verschuift van 'spel' naar 'leren', ligt de aansturing grotendeels in handen van de leerkracht en ervaren kinderen geen noodzaak meer te plannen of het gedrag te reguleren. Hierdoor betrekken kinderen hun nieuwsgierigheid en exploratiedrang niet meer op leertaken. Deze ongewenste verschoolsing lijkt zich door te zetten naar de kleuters en de peuters. In dit project willen de onderzoekspartners onder leiding van het lectoraat Leiderschap in Onderwijs en Opvoeding van Windesheim inzichten en tools ontwikkelen om deze handelingsverlegenheid weg te nemen door samen met professionals in opvang en basisonderwijs rijke spelsituaties te ontwerpen en te onderzoeken, die een beroep doen op specifieke executieve functies en waar expliciet aandacht is voor leren, met name wat betreft taalontwikkeling, aanvankelijk rekenen en het beter begrijpen van de wereld van wetenschap en technologie. Het project richt zich op professionals die kinderen begeleiden in de leeftijd van 3 tot 7 jaar. Hierbij is aandacht voor de belangrijke overgangen van peuter- naar kleutergroep en van de kleuters naar groep 3. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van vier lectoraten van de hogescholen Windesheim, Saxion en Stenden in samenwerking met 16 locaties voor kinderopvang en basisonderwijs in Flevoland, Drenthe, Friesland en Overijssel