Service of SURF
© 2025 SURF
This paper attempts to identify the dimensions of nation brand personality (NBP). The concept of brand personality is well established in the branding literature, yet to date it has been little applied to the context of nation brands rather than to the product or corporate brands. Nine countries were selected for the study. The following five core dimensions of NBP were found: leadership, excitement, sophistication, tradition and peacefulness. These five dimensions were identified in perceived traits of nation brands such as country of origin for products and services, country for tourism, country for investment, country for residence. Variables exerting an influence on the formation process of NBP were tested. Theoretical and practical implications regarding the utility of NBP are discussed.
LINK
This article examines China's public diplomacy strategy within Japan. The size and complexity of China renders the management of the country's image a challenging undertaking in any context, particularly so within Japan where the weight of historical issues between the two countries presents a significant obstacle to any attempts to implement image enhancement initiatives. A purposive sample of expert respondents were asked to give their perceptions of the impact of China's public diplomacy strategy in Japan. The results suggest that the level of success achieved to date has been low, although recent visits to Japan by Chinese leaders have been relatively well received in Japan, which may form the basis for better future outcomes for China's public diplomacy in Japan.
LINK
In the psychological field, a lot of progress has been made in values theory. In marketing theory, however, the use of values has been undervalued. Despite the widespread managerial use of brand values, attention has remained focused on the brand personality concept. This book intends to provide a new perspective to marketing science, by proposing a system of brand values that takes into account the developments in values theory. Values were tested in a number of rounds among a total of more than 3,000 respondents in the Netherlands and several other countries including Germany, Italy, and China.In this study, values that motivate consumer behavior were demonstrated to relate to each other as a consistent value system, labelled here as the Value Compass. We showed that the values with which brands profile themselves can be organized according to a similar structure as the human value system, which opens additional insights into the use of values to position brands, or to predict brand choice. The cross-cultural validation included in this book showed a high degree of equivalence of the Value Compass. This validation provided insight in the cross-cultural similarities in the structure of the value system, but it also emphasized the cross-cultural differences in priorities that individuals attach to certain values.
The denim industry faces many complex sustainability challenges and has been especially criticized for its polluting and hazardous production practices. Reducing resource use of water, chemicals and energy and changing denim production practices calls for collaboration between various stakeholders, including competing denim brands. There is great benefit in combining denim brands’ resources and knowledge so that commonly defined standards and benchmarks are developed and realized on a scale that matters. Collaboration however, and especially between competitors, is highly complex and prone to fail. This project brings leading denim brands together to collectively take initial steps towards improving the ecological sustainability impact of denim production, particularly by establishing measurements, benchmarks and standards for resource use (e.g. chemicals, water, energy) and creating best practices for effective collaboration. The central research question of our project is: How do denim brands effectively collaborate together to create common, industry standards on resource use and benchmarks for improved ecological sustainability in denim production? To answer this question, we will use a mixed-method, action research approach. The project’s research setting is the Amsterdam Metropolitan Area (MRA), which has a strong denim cluster and is home to many international denim brands and start-ups.
In het project 'Data-Wood' willen projectpartners Fijnhout, Nijboer en Konijn samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) de digitale opname van resthout onderzoeken met behulp van een industriële 6-assige robot voorzien van diverse grijpers en / of sensoren. Het onderzoek draagt bij aan de ontwikkeling van robotproductie met circulair hout (restanten of gebruikt). Uit eerdere projecten is duidelijk geworden dat het automatiseren van het proces voor het scannen, hanteren en identificeren van eigenschappen van stukken hout (van ongelijk grootte en type) een essentiële stap is op weg naar het gebruik ervan voor beoogde toepassingen. Zonder deze automatisering is de ontvangst van hout te arbeidsintensief om het gebruik ervan voor circulaire toepassingen te rechtvaardigen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de HvA Urban Technology Digital Production Research Group (DPRG), samen met bovengenoemde partners, die leveranciers zijn van resthout (Fijnhout, Konijn) en houtverwerkende industrie (Nijboer, Konijn). De resultaten van het onderzoek zullen een volledig geautomatiseerd proces zijn voor de ontvangst van resthout in een houtwerkfabriek, met behulp van een industriële robot, een 3D-scanner, een camera en specifieke gereedschappen voor het oppakken en wegen van het stuk hout. Hiervoor wordt een algoritme ontwikkeld en getest in een softwareoplossing. Het project leert de partners hoe hun materialen efficiënt kunnen worden gescand en gearchiveerd voor later gebruik in hout productie processen. Dit opent nieuwe toepassingen voor hun materialen, die anders zouden worden verbrand. Geautomatiseerde inname zal nieuwe, economisch levensvatbare toepassingen voor houtafval creëren. Bovendien leren de projectpartners via Data-Wood hoe ze 6-assige robots kunnen toepassen in hun productieprocessen. Het project is een belangrijke stap in de richting van industriële 3D-robotproductie met niet-standaard restmaterialen, die bijdraagt aan de ontwikkeling van ‘smart industry’ en de circulaire economie, beide relevant voor de maatschappelijke uitdagingen zoals vastgelegd in de nationale Kennis- en Innovatie-Agenda’s voor wetenschap en technologie.
De wereldwijde fosforchemische industrie is sterk afhankelijk van witte fosfor (P4) dat wordt geproduceerd uit gemijnd fosfaaterts (Ca5(PO4)3F), een eindige en schaarse fossiele grondstof. De omzetting van P4 in een scala aan producten is op dit moment ook niet duurzaam, maar energie-intensief en inefficiënt, terwijl deze organofosforverbindingen een prominente rol spelen in de moderne wetenschap en samenleving vanwege hun brede toepassingen. De reductie van anorganisch fosfaat (oxidatietoestand +5) naar P4 (ox. toestand 0) brengt deze inefficienties met zich mee, aangezien veel hoogwaardige vervolgproducten zich in de +3 of +5 formele oxidatietoestand bevinden. In dit KIEM GoChem project zullen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam in samenwerking met MKB SusPhos b.v. nieuwe synthetische methodologieën ontwikkelen die onnodige redoxcycli in de fosforchemie voorkomen en daarnaast gebruikmaken van afvalstromen als startmateriaal. Het project is relevant voor de Nationale Wetenschapsagenda “Circulaire economie en grondstoffenefficiëntie” en heeft als doel om de duurzaamheid van de fosforchemische industrie te verbeteren, waarbij fosfaatafval als grondstof gebruikt wordt en het gebruik van witte fosfor (P4) geheel wordt omzeild. SusPhos b.v. maakt gebruik van een onuitputtelijke hernieuwbare grondstof, met name fosfaten teruggewonnen uit afvalwater in de vorm van struviet (magnesium ammoniumfosfaat) om duurzame fosfaathoudende meststoffen en brandverstragers te produceren, en bouwt dit jaar een proeffabriek om deze techniek op te schalen. In dit nieuwe GoChem project richten SusPhos b.v. en de UvA zich op de ontwikkeling van een nieuw protocol voor de omzetting van struviet naar hoogwaardigere fosfaatesters, waarmee in potentie een nieuw portfolio aan gerecycleerde producten op de markt gezet kan worden dat kan concurreren met de huidige producten en als zodanig een belangrijke bijdrage levert aan de totstandkoming van een circulaire economie. De directe, redoxneutrale omzetting van hernieuwbare anorganische fosfaten in belangrijke organofosfaatproducten is een kans waarmee onnodige verspilling van meet af aan wordt geëlimineerd.