Service of SURF
© 2025 SURF
Kwantitatieve gegevens domineren sinds jaar en dag verantwoordings- en evaluatieprocessen en –systemen bij overheden en maatschappelijke organisaties, terwijl veel bestuurders, professionals en burgers beseffen dat dit maar een deel van de werkelijkheid vangt. Ze willen dat buurten veerkrachtig zijn, burgers in staat zijn zoveel als mogelijk de eigen regie te hebben, de verleende zorg en de toeleiding naar arbeid goed zijn, dat mensen ‘tot hun recht kunnen komen’. Maar hoe krijg je nu ‘goed zicht’ op die werkelijkheid, en op de impact die beleid en uitvoering daar hebben. Gemeenten, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen stellen zich in toenemende mate deze vragen, mede onder invloed van de transformaties in het sociaal domein.
In dit artikel wordt ingaan op uitspraken in verhalen die de basis vormen van een achttal narratieve essays van derdejaars. Het is een eerste verslag van een onderzoek naar waarden in studentenverhalen, uitgevoerd door het lectoraat Reflectie en Retorica. In volgende verslagen komen andere aspecten aan de orde.
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
De Wijkgerichte Energie Transitie (WET) krijgt uitvoering door intensieve lokale samenwerking: gemeenten maken nu wijkgerichte plannen om met lokale partijen de gebouwen in de wijk aardgasvrij te maken. Dit projectvoorstel omvat een pilot voor het versterken van methoden voor co-creatie bij de WET op een wijze die bijdraagt aan de overdraagbaarheid van opgedane inzichten tussen wijken. Hiervoor introduceren we de methode future narative tools. De pilot richt zich op Mariahoeve (Den Haag) en Spijkerkwartier (Arnhem), waar vanuit Stadslabs met een sterke rol voor bewoners wordt gewerkt aan de WET. De beoogde opbrengst van de pilot is tweeledig 1. Systematische aanpak voor verbetering lokale co-creatie 2. Analyse en reflectie op ingezette methode om tools te identificeren waarmee lessons learned overdraagbaar zijn tussen professionals in verschillende wijken. Op basis van de ervaringen willen we in een volgend project de narratieve methode door-ontwikkelen voor toepassing in breder verband in meer wijken.
De praktijk van de ruimtelijk ontwerper is fundamenteel aan het veranderen: de ontworpen omgeving is in toenemende mate een technische omgeving, ontworpen om vorm te geven aan ervaringen en gedrag. Nieuwe ruimtelijke vraagstukken dienen zich aan op het vlak van openbare ruimte en social design, welzijn en interieur, storytelling en navigatie; vraagstukken waarbij zich nieuwe vormen van ruimte en interactie voordoen en technologie een snel groeiende rol speelt. Ruimtelijk ontwerpers staan voor de uitdaging om deze vraagstukken te verkennen en ideeën te ontwikkelen voor de ontworpen omgeving van de toekomst. Het postdoc project Spatial Narratives onderzoekt de inzet van Extended Reality (XR) om precies dit te doen. In de afgelopen jaren zijn narratieve ontwerpmethoden ontwikkeld die verbeelding en kritische reflectie als uitgangspunt nemen in het verkennen van ruimtelijke vraagstukken. Narratieve vormen en technieken stimuleren de verbeelding, helpen de ontwerper om zich in (hypothetische) situaties te verplaatsen en gebruikers bij het ontwerpproces te betrekken. Extended Reality biedt ontwerpers hierbij nieuwe kansen: de mogelijkheid om te experimenteren met immersieve interacties en representaties van ruimte maakt XR bij uitstek geschikt om aspecten van de ontworpen omgeving in een ervaarbare vorm te verbeelden en vanuit een directe, lichamelijke ervaring te verkennen. Met Spatial Narratives ontwikkelt de postdoc scenario’s voor omgevingsontwerp in Extended Reality. De postdoc organiseert een ontwerpstudio waarin wordt geëxperimenteerd met XR-tools en narratieve ontwerpmethoden naar aanleiding van concrete ruimtelijke vraagstukken uit het onderwijs en werkveld van HKU Design. Kennis op het grensvlak van ruimtelijk ontwerp, omgevingspsychologie en game design wordt bij elkaar gebracht in een onderbouwd conceptueel kader. Met de scenario’s schetst de postdoc nieuwe mogelijkheden in het ontwerpproces van de ruimtelijk ontwerper en biedt hij praktische handvatten voor de ontwerppraktijk.