Service of SURF
© 2025 SURF
This document presents the findings of a study into methods that can help counterterrorism professionals make decisions about ethical problems. The study was commissioned by the Research and Documentation Centre (Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum, WODC) of the Dutch Ministry of Security and Justice (Ministerie van Veiligheid en Justitie), on behalf of the National Coordinator for Counterterrorism and Security (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid,NCTV). The research team at RAND Europe was complemented by applied ethics expert Anke van Gorp from the Research Centre for Social Innovation (Kenniscentrum Sociale Innovatie) at Hogeschool Utrecht. The study provides an inventory of methods to support ethical decision-making in counterterrorism, drawing on the experience of other public sectors – healthcare, social work, policing and intelligence – and multiple countries, primarily the Netherlands and the United Kingdom
Hoewel motiverende gespreksvoering (MGv) veel gebruikt wordt om intrinsieke motivatie voor gedragsverandering te bevorderen, is het onduidelijk hoe MGv werkt. De vraag is dus welke ingrediënten verantwoordelijk zijn voor succes: wat zijn de actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv? Na een literatuurstudie naar potentiële actieve ingrediënten en verandermechanismen van MGv, werden twee multiple casestudies uitgevoerd. De eerste naar MGv ter bevordering van langdurig medicatiegebruik bij cliënten met schizofrenie, de tweede naar MGv om stoppen met roken te ondersteunen bij cliënten met een hartaandoening. In de literatuurstudie werden negen cliëntfactoren en negen therapeutfactoren als potentiele actieve ingrediënten, en vier potentiële verandermechanismen van MGv gevonden. In beide multiple casestudies bleken deze potentiële actieve ingrediënten geen enkelvoudige factoren of korte combinaties tussen een therapeutfactor en een cliëntfactor te zijn, maar te ontstaan over een langere gespreksperiode waarin verschillende therapeutfactoren en cliëntfactoren betrokken waren. De actieve ingrediënten en de daardoor geactiveerde verandermechanismen bleken cliënt- en context-specifiek te zijn.
MULTIFILE
Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Zij hebben in Nederland hun intrede gedaan sinds de eeuwwisseling. Binnen de ggz is de inzet van de VS als regiebehandelaar echter pas sinds januari 2017 bekrachtigd in het Model Kwaliteitsinstituut. Elke ggz-instelling is verplicht om een Kwaliteitsstatuut te heb-ben, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de kwaliteit en doelmatigheid van de zorgverlening vorm krijgt. De VS als regiebehandelaar wordt in het Model Kwaliteitsstatuut aanbevolen voor cliënten waarbij de pri-maire focus van de behandeling gericht is op de gevolgen van de psychiatrische stoornis. VS’en-ggz vragen zich af hoe zij invulling kunnen geven aan de rol van regiebehandelaar. Het resultaat van dit RAAK-project moet een handreiking worden voor VS’en-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen van de rol als regie-behandelaar binnen het multidisciplinaire team. We richten ons in dit project op de basis- en specialistische ggz die geboden wordt vanuit de ggz-instellingen. Om te komen tot een handreiking kiezen we voor data-triangulatie door drie verschillende methoden in te zetten, namelijk 1. nationale survey, 2. multiple casestu-die met mixed methods en 3. ontwerpgericht design om een handreiking te ontwikkelen. Tijdens het onder-zoeksproject en bij de verspreiding van kennis werken we samen met: cliëntraden, cliënten/naasten, VS’en-ggz, psychiaters en psychologen uit zeven ggz-instellingen; lectoren en docenten uit zes instellingen voor Hoger Beroeps Onderwijs; beroepsverenigingen voor VS’en, psychiaters en psychologen; hoogleraar verple-gingswetenschap en brancheorganisatie GGZ Nederland. Op deze wijze borgen we dat het onderzoek en de handreiking daadwerkelijk leiden tot breed gedragen handvatten voor de dagelijkse praktijk die bijdragen aan de invulling van de rol van regiebehandelaar door de VS, wat resulteert in kwaliteitswinst voor cliënten die in behandeling zijn bij een ggz-instelling.
Het project ‘Design Thinking bij Nationale Militaire Inzet Koninklijke Landmacht’- Fase1 (NMIKL fasse1) is gericht op nieuwe creatieve methoden om complexe vraagstukken van de Landmacht Nationale Inzet (LNI) op te lossen. Binnen het convenant tussen de Hogeschool Utrecht (HU) en LNI heeft LNI haar hulpvraag voorgelegd om de vele complexe vraagstukken van diverse aard te helpen oplossen. Het ontbreekt LNI aan een methode om de Inmiddels 75 benoemde complexe vraagstukken met ingewikkelde onderlinge relaties op te pakken. Dergelijke complexe vraagstukken worden ‘wicked problems’ genoemd. Ze bevatten gestapelde problematiek, zoals technologische uitdagingen, de factoren van duurzaamheid, klimaat en vergrijzing van de beroepsbevolking. Daar bovenop komt de toegenomen bedreiging van vrede in Europa. Om een gedegen vraagarticulatie voor de meest belangrijke LNI vraagstukken op te stellen, is een aanpak gewenst, die bij deze ‘wicked problems’ past. Suit-case (een HU-MKB-partner) is opgericht door TU Delft studenten, die gespecialiseerd zijn in het aanpakken van complexe vraagstukken met creatieve methoden, zoals ‘design thinking’ en ‘transition theory management’. Suit-case wil graag haar aanpak geschikt maken voor hiërarchisch gestructureerde organisaties zoals Defensie, zodat de techniek beschikbaar komt voor dergelijke bedrijven( zoals Shell, NS, enzovoorts). Ook deze bedrijven hebben te maken met de maatschappelijke uitdagingen en ‘wicked problems’ en hebben gezien de klimaat-doelstellingen versnelling in hun transitie-proces en daarmee vraagoplossendvermogen nodig. Co-Design van de HU heeft veel ervaring met DT binnen de zorg. Samen gaan we DT beter beschikbaar maken voor grote bedrijven met een hiërarchische structuur zodat ook zij complexe vraagstukken innovatief kunnen oppakken. Door minimaal drie LNI-vraagstukken te doorlopen wordt de ontwikkelde aanpak getest en leert LNI de methoden in de praktijk toe te passen. Het resultaat is een nieuwe, methodologisch onderbouwde vraagarticulatie-aanpak voor complexe vraagstukken voor hiërarchisch georganiseerde organisaties zoals LNI en drie goede vraagarticulaties met aanpak.
De Top-up sluit aan op het onderzoeksproject ‘Verpleegkundig specialist-ggz als regiebehandelaar’ (RAAK.PUB04.044). Verpleegkundig specialisten (VS’en) zijn hbo-master-opgeleide professionals die acteren op het hoogste beheersingsniveau binnen de verpleegkunde (NLQF 7). Sinds januari 2017 mogen VS-ggz, net als psychiaters en GZ-psychologen regiebehandelaar zijn. Dit betekent dat zij de integrale verantwoordelijkheid mogen dragen over het zorgproces van een cliënt. Deze nieuwe rol is bekrachtigd in het Model Kwaliteitsstatuut, dat door elke ggz-instelling vertaald is naar een uniek kwaliteitsstatuut, passend bij de ggz-instelling. Het kwaliteitsstatuut is een globale beschrijving die veel ruimte geeft aan de invulling van de functie door VS-ggz en het team waarin zij participeren. In het onderzoeksproject is met diverse onderzoeksmethoden in kaart gebracht hoe de rol van regiebehandelaar door VS-ggz wordt ingevuld, onder ander middels multiple casestudies. Het resultaat is een handreiking voor VS-ggz om hen te ondersteunen bij het invullen en optimaliseren van de rol als regiebehandelaar binnen het multidisciplinaire team. Deze handreiking bestaat uit reflectievragen, aangevuld met theoretische, wetenschappelijke en praktische achtergronden. Onder andere wordt verwezen naar de zes cases (praktijkvoorbeelden), waarin per case beschreven staat hoe de VS-ggz invulling geeft aan het regiebehandelaarschap in zijn of haar specifieke werksetting. Deze cases zijn beschrijvingen van ongeveer vijf pagina’s tekst. Met de Top-up subsidie zijn we voornemens om de handreiking door te ontwikkelen en verder te verrijken met: 1. korte filmpjes (circa 10 minuten) waarin een VS-ggz in de rol van regiebehandelaar vertelt over hoe hij of zij succesvol invulling geeft aan de rol van regiebehandelaar. De filmpjes kunnen gebruikt worden voor intervisie onder VS-ggz in ggz-instellingen of in het onderwijs (MANP). 2. een infographic waarin beeldend zichtbaar wordt gemaakt hoe de rol van regiebehandelaar kan worden ingevuld. De VS-ggz kunnen deze gebruiken om kort en bondig informatie te geven aan (regie)behandelaren en beleidsmakers over hun functie.