Service of SURF
© 2025 SURF
In Nederland worden steeds vaker onderwaterdrones ingezet voor aquatische monitoring van ecologie en waterkwaliteit. Het eerste grootschalige nationale onderzoek met aquatische drones werd in 2013 uitgevoerd in het kader van het programma ‘Collaboratorium Klimaat en Weer’ [1] naar de waterkwaliteit onder drijvende woningen door Tauw, DeltaSync en Deltares en de hogescholen van Rotterdam en Groningen, waaruit bleek dat de effecten op o.a. zuurstofgehalte klein waren en het goede ecologische vestigingsplaatsen (o.a. mosselen en schuilplaatsen zijn voor kleine vissen) [2]. Na dit onderzoek hebben twee betrokken lectoren in 2015 het bedrijf INovatieve DYnamische MOnitoring (INDYMO) opgericht om de toepassing van aquatische drones in waterbeheer verder te onderzoeken in nauwe samenwerking met diverse overheden en kennisinstituten. INDYMO verbindt onderzoek, ondernemerschap en onderwijs en heeft vestigingen in YES!Delft en de watercampus in Leeuwarden, die nauw samenwerken met o.a. TU Delft en de hogescholen Groningen, Rotterdam en hogeschool Van Hall Larenstein.
MULTIFILE
Kleinschalig drijvend bouwen heeft weinig tot geen negatieve invloed op de waterkwaliteit. Sterker nog: vissen, waterplanten en mosselen gedijen goed onder de drijvende constructies. Dat is gebleken uit literatuurstudie en verkennend onderzoek met een speciaal ontwikkelde onderwaterdrone.
Lozingen van gezuiverd industrieel afvalwater kunnen soms een bedreiging vormen voor de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater. Online bewaking met biologische meetsystemen (biomonitoring) kan helpen bij het vroegtijdig detecteren van veranderingen in de effluentkwaliteit die mogelijk leiden tot verhoogde toxiciteitsdruk op het ontvangende oppervlaktewater. Onderzoek door het Centre of Expertise Water Technology (CEW) en WLN heeft duidelijk gemaakt dat deselectie en implementatie van online biomonitoren ten behoeve van waterkwaliteitsbewaking maatwerk is. Dit artikel gaat in op de praktische toepasbaarheid van biologische bewakingssystemen op het effluent van de Integrale Afvalwater Zuiveringsinstallatie (IAZI) van Sitech in Geleen.
MULTIFILE
Het KIEM HBO project “Ecologisch onderzoek tegengaan biofouling met een ultrasoon anti-fouling systeem (UAF) in box-coolers” is gericht op het ontwikkelen van ecologische kennis t.a.v. het optimaliseren van UAF frequenties, intensiteit en blootstellingsduur om gegarandeerd bio-fouling te voorkomen in box-coolers van zeeschepen. Behalve in box-coolers, kunnen UAF-systemen in de toekomst ook worden toegepast op zogenaamde 'natte kunstwerken', zoals sluisdeuren of drijvende windmolens (in zout water). Nu wordt hiervoor giftige anti-fouling verf gebruikt, die uiteindelijk in het milieu terecht komt, of worden de kunstwerken mechanisch gereinigd, wat hoge kosten met zich meebrengt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van HZ University of Applied Sciences, NIOZ EDS Yerseke en twee MKB bedrijven Delta-sistems en Meprom b.v. De samenwerking met beide MKB bedrijven is nieuw voor HZ en NIOZ. HZ en NIOZ participeren beide in het Centre of Expertise Wind op Zee waarin vragen op het gebied van milieuvriendelijk ontwerp en, installeren en onderhouden van windmolens en installaties op zee centraal staan. Dit onderzoek biedt de mogelijkheid dit onderwerp op kleinschalige wijze te verkennen. Achterliggend idee hierbij is aan de hand van positieve resultaten uitbreiding van het netwerk en vervolgonderzoek te kunnen realiseren. Het doel van dit project is drieledig, te weten: a. onderzoek te doen naar het gegarandeerd voorkomen van biofouling op box-coolers bij het gebruik van UAF-systemen; b. aan de hand van dit onderzoek de mogelijkheden voor meerjarige samenwerking tussen HZ, NIOZ met de twee MKB-ondernemers te verkennen; c. mogelijkheden verkennen om het thema “milieuvriendelijk aangroei (m.n. mosselen) tegengaan bij windmolens op zee en zoutwaterinstallaties” met meerdere partners meerjarig te onderzoeken. Het project start 01 september 2018 en heeft een looptijd van 1 jaar.
Het KIEM HBO project “Fysisch onderzoek tegengaan biofouling met een ultrasoon anti-fouling systeem (UAF) in box-coolers” is gericht op het ontwikkelen van kennis t.a.v. de fysische kenmerken van een box-cooler in relatie tot het opnemen van trillingsfrequenties voor het gebruik van UAF-systemen als gegarandeerd alternatief voor ICAF-systemen. Behalve in box-coolers, kunnen UAF-systemen in de toekomst ook worden toegepast op zogenaamde 'natte kunstwerken', zoals sluisdeuren of drijvende windmolens (in zout water). Nu wordt hiervoor giftige anti-fouling verf gebruikt, die uiteindelijk in het milieu terecht komt, of worden de kunstwerken mechanisch gereinigd, wat hoge kosten met zich meebrengt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van HZ University of Applied Sciences, NIOZ EDS Yerseke en twee MKB bedrijven Delta-sistems en Meprom b.v. De samenwerking met beide MKB bedrijven is nieuw voor HZ en NIOZ. HZ en NIOZ participeren beide in het Centre of Expertise Wind op Zee waarin vragen op het gebied van milieuvriendelijk ontwerp en, installeren en onderhouden van windmolens en installaties op zee centraal staan. Dit onderzoek biedt de mogelijkheid dit onderwerp op kleinschalige wijze te verkennen. Achterliggend idee hierbij is aan de hand van positieve resultaten uitbreiding van het netwerk en vervolgonderzoek te kunnen realiseren. Het doel van dit project is drieledig, te weten: • onderzoek te doen naar de fysische kenmerken van een box-cooler in relatie met het opnemen van trillingsfrequenties voor het gebruik van UAF bij boxcoolers als gegarandeerd alternatief voor ICAF; • aan de hand van dit onderzoek de mogelijkheden voor meerjarige samenwerking tussen HZ, NIOZ met de twee MKB-ondernemers te verkennen • mogelijkheden verkennen om het thema “milieuvriendelijk aangroei (mn mosselen) tegengaan bij windmolens op zee en zoutwaterinstallaties” met meerdere partners meerjarig te onderzoeken. Het project start 01 september 2018 en eindigt 31 januari 2019.
In het RAAK MKB project Leren Leven met de oesterboorder werkt het consortium (bestaande uit Penvoerder HZ University of Applied Sciences, 12 Zeeuwse Oesterkweekbedrijven en de belangenorganisatie Nederlandse Oester Vereniging en kennisinstellingen Wageningen Marine Research en Hogeschool Van Hall Larenstein) aan de onderzoeksvraag “Met welke kweekmaatregelen kan de opbrengst van bodem oesterkweek worden verbeterd in de productieomgeving Zuidwestelijke Delta waar een hoge predatiedruk van de Japanse oesterboorder is?” De Zeeuwse oestersector kampt sinds enkele jaren met sterk teruglopende opbrengsten van bodem oesterkweek als gevolg van de Japanse oesterboorder. Oesterboorders boren een gat in de schelp van oesters en eten daarna het vlees op. Zonder extra maatregelen zal de productie verder teruglopen en een enorme impact hebben op de Nederlandse oestersector, tot aan het staken van bedrijven toe. Het consortium heeft als doel om Zeeuwse oesterkwekers gevalideerde handelingsperspectieven aan te reiken die hen in staat stellen om kweekmaatregelen te nemen waarmee de Japanse oesterboorder wordt weggehouden, vermeden of bestreden teneinde de overleving en groei van oesters op hun kweekpercelen te vergroten en daarmee hun opbrengst te vergroten. Vanaf februari 2018 wordt in een periode van twee jaar zowel in het laboratorium als in de Oosterschelde en Grevelingen geëxperimenteerd met nieuwe en verbeterde kweekmaatregelen om beter inzicht te krijgen in factoren die van invloed zouden kunnen zijn op het gedrag van de Japanse oesterboorder alsook op de effectiviteit van preventieve en curatieve maatregelen die worden ingezet. De resultaten werken door in het onderwijs (Opleidingen: Aquatische Ecotechnologie en Delta Management van de HZ Delta Academie en Kust- en Zeemanagement van Van Hall Larenstein), de onderzoekspraktijk van HZ (Delta Academy Applied Research Centre/DA-ARC), betrokken kennisinstellingen en de beroepspraktijk van oesterkwekers.