Service of SURF
© 2025 SURF
In dit artikel beschrijven wij de voorlopige resultaten van het moresprudentieproject, waarin casuïstiek wordt verzameld over de moraal van de beroepsgroep in het sociaal werkveld. Een belangrijke aanleiding voor de start van het project waren de positieve reacties van sociale professionals op het essay Hulpverlening mist moraal van lector Lia van Doorn in de Volkskrant (Vk, 24-08-2009). Zij agendeerde hierin de zwakke, morele basis van het social werk. Daarnaast leefde in het HBOonderwijs de vraag naar voorbeelden van morele vragen uit de praktijk, zoals ‘Wel of niet ingrijpen bij onveilige situaties waarin kinderen betrokken zijn?’ en ‘Hoe lang ga ik nog door met contact zoeken?’. De antwoorden van hulpverleners op dergelijke vragen zijn vaak intuïtief en op ervaring gebaseerd. De morele component wordt meestal niet uitgesproken. In het moresprudentieproject willen we de impliciete moraal en de ervaringskennis van professionals boven water krijgen. Daartoe verzamelen we systematisch opvattingen over hoe met morele aspecten om te gaan.
Wie zich zorgen maakt over de moraal van de jeugd moet niet in de eerste plaats kijken naar onderwijs en opvoeding, maar naar de wereld van de volwassenen, naar de dragende moraal van de samenleving. Daarbinnen worden onze kinderen groot. Onderwijs en opvoeding zijn slechts instrumenten in het doorgeven van die moraal. De samenleving moet de jeugd een oprechte moraal voorleven. Dat wil in onze tijd zeggen dat ze vraagtekens moet durven zetten bij haar eigen moraliteit. Daarmee is het een zaak van maatschappelijk en politiek belang. Volwassenen kunnen daarbij onmogelijk blijven staan bij het opnieuw accentueren van het belang van waarden en normen op zich. Ze zullen kleur moeten bekennen en duidelijk moeten maken om welke normen en waarden het dan wel gaat. Ze moeten hun eigen politieke en maatschappelijke handelen tegen het licht durven houden en zich de vraag stellen of daaraan inderdaad de waarden ten grondslag liggen die we ook aan onze kinderen mee zouden willen geven. De zogenaamde ‘pedagogische opdracht’ die zo graag wordt doorgeschoven naar het domein van onderwijs en opvoeding is daarmee een opdracht voor de samenleving in haar volle breedte.
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
Met het lezen van (jeugd)literatuur in Nederland staat het er slecht voor (Gubbels et al., 2019). Pabodocenten noemen slechts een derde van hun afstuderende studenten ‘voldoende literair competent’ (Oberon, 2020, p. 16). Pabostudenten van Driestar hogeschool lezen voor hun opleiding relatief veel, namelijk ongeveer 30 jeugdboeken. Qua thematiek maken ze echter veilige, conservatieve, keuzes (Vos et al., 2020; Aantjes et al,. 2020). Indien zij breder en diepgaander zouden leren lezen, kunnen ze zich meer bewust worden van het belang van lezen. Allereerst van lezen als een manier van denken (Koek et al., 2019). Ten tweede als een middel om morele en persoonlijke vorming gestalte te geven (Schrijvers et al., 2016). Ten derde om daarmee bijvoorbeeld burgerschapsonderwijs te realiseren, waarvoor de eigen horizonverbreding helpend is. Een goede mogelijkheid om zowel meer breedte qua thematiek als meer diepgang in het lezen te bereiken lijkt te liggen in het toepassen van de acht complementaire deelaspecten van de didactiek Thinking aloud (Janssen et al., 2012). Omdat extra contacttijd in het curriculum niet te realiseren is, moet de opleidingspraktijk op digitale wijze verstevigd worden. Dat met digitale middelen veel bereikt kan worden is door de coronapandemie gebleken. De onderzoeksvraag luidt daarom als volgt: Kan de didactiek hardop denken bij het lezen van (jeugd)literatuur door pabostudenten via digitale middelen bijdragen aan hun waardering van jeugdliteratuur en het vergroten van hun inzicht in de werking ervan? De onderzoeksvraag zal worden beantwoord met een quasi-experimenteel ‘mixed methods’ design. Voorafgaande aan de interventie worden teksten geselecteerd. De onderzoeker vervaardigt een aantal ‘educational videos’, waarbij een aantal deelaspecten van thinking aloud al lezend aan de orde komen. In een voormeting en nameting worden enkele gevalideerde leesattitudeschalen afgenomen. Daarnaast vindt kwalitatieve elicitatie plaats van percepties van studenten met verschillende datacollectie-instrumenten gedurende diverse momenten tijdens en na de interventie.
De robot assistent is een nieuwe, veelbelovende technologie om docenten te ondersteunen en leerprestaties te verbeteren. Echter, een moreel kader voor een aanvaardbare inzet van zulke robots mist nog.Doel Het doel van dit project is, het creëren van een richtlijn, in samenwerking met stakeholders, voor het toepassen van robots in het basisonderwijs op een moreel verantwoorde manier. Resultaten Het hoofddoel van dit project is het creëren van een richtlijn voor het moreel verantwoord toepassen van sociale robots in het Nederlandse basisonderwijs. Deze richtlijn kan worden gebruikt door alle belangrijke belanghebbenden, zoals leraren, robotbedrijven en schoolbesturen, bij het nemen van beslissingen over het ontwerpen, bouwen en toepassen van sociale robots. Looptijd 01 november 2017 - 01 november 2021 Aanpak Dit project maakt gebruik van de Value Sensitive Design Methodology. Ten eerste voeren we een grootschalig systematisch literatuuronderzoek uit om de relevante morele waarden te identificeren. Daarna houden we focusgroepsessies met belanghebbenden om deze waarden verder te conceptualiseren. Op basis van de focusgroepsessies zullen we een enquête ontwikkelen om kwantitatieve gegevens over de stakeholderperspectieven te verkrijgen. Deze onderzoeken vormen de basis voor de richtlijnen. Extra informatie Stel je voor: een robot die de leerkracht helpt in de klas. Interview met Matthijs Smakman voor De Nationale Wetenschapsagenda (NWA) Relevantie Bijdrage aan de wetenschap Meerdere studies benadrukken de dringende behoefte aan ethische reflectie en richtlijnen voor robotleraren en theoretisch integratie van de tot dusver bekende, gefragmenteerde resultaten. Dit promotieonderzoek beoogt dit te doen door het ontwikkelen van een nieuwe moraaltheorie over de ethische opvattingen die verbonden zijn aan de implementatie van robotleraren, en test de theoretische aannames empirisch. De resultaten zullen worden verspreid op wetenschappelijke conferenties, debatten en in tijdschriftpublicaties. Bijdrage aan de samenleving De angst en implicaties van intelligente robots die banen overnemen, maakt deel uit van een internationaal debat (Brynjolfsson & McAfree, 2016) en zal een grote impact hebben op de taken van docenten. Robotleraren zijn een perfecte kandidaat om te helpen leraren in hun toenemende werkdruk. Er moet echter voorzichtig worden omgegaan met het introduceren van robotleraren in het klas. Dit doctoraatsonderzoek erkent de morele overwegingen en zorgt voor de nodige theoretische basis om een richtlijn te ontwikkelen voor de implementatie van robotleraren op een moreel gepaste manier. De resultaten wordt via websites, videoclips en maatschappelijke debatten aan het publiek getoond. Co-financiering Dit onderzoek is gefinancierd door NWO, Promotiebeurs voor Leraren, projectnumer: 023.00.066 Aanvullende documenten en doorverwijzingen Publicaties Smakman, M.H.J.; Konijn, E.A.; Vogt, P.; Pankowska, P. Attitudes towards Social Robots in Education: Enthusiast, Practical, Troubled, Sceptic, and Mindfully Positive. Robotics 2021, 10, 24. https://doi.org/10.3390/robotics10010024 Smakman, M., Berket, J., Konijn, E. A. (2020, October). The Impact of Social Robots in Education: Moral Considerations of Dutch Educational Policymakers. In 2020 29th IEEE International Conference on Robot and Human Interactive Communication (RO-MAN) (pp. 647-652). IEEE. Van Ewijk, G., Smakman, M., & Konijn, E. A. (2020, June). Teacher's perspectives on social robots in education: an exploratory case study. In Proceedings of the Interaction Design and Children Conference (pp. 273-280). Konijn, E.A., Smakman, M. & van den Berghe, R. (2020). Use of Robots in Education. In: van den Bulck, J., Sharrer, E., Ewoldsen, D. & Mares, M-L. (Eds). The International Encyclopedia of Media Psychology. Wiley Publisher Smakman, M., Jansen, B., Leunen, J., & Konijn, E. (2020) Acceptable Social Robots in Education: A Value Sensitive Parent Perspective. In INTED2020 Proceedings (pp 7946-7953). Smakman M., Konijn E.A. (2020) Robot Tutors: Welcome or Ethically Questionable?. In: Merdan M., Lepuschitz W., Koppensteiner G., Balogh R., Obdržálek D. (eds) Robotics in Education. RiE 2019. Advances in Intelligent Systems and Computing, vol 1023. Springer, Cham Goudzwaard, M., Smakman, M., & Konijn, E. A. (2019). Robots are Good for Profit: A Business Perspective on Robots in Education. 2019 Joint IEEE 9th International Conference on Development and Learning and Epigenetic Robotics (ICDL- EpiRob), 54–60. https://doi.org/10.1109/DEVLRN.2019.8850726 Video Stel je voor: een robot die de leerkracht helpt in de klas
De robot assistent is een nieuwe, veelbelovende technologie om docenten te ondersteunen en leerprestaties te verbeteren. Echter, een moreel kader voor een aanvaardbare inzet van zulke robots mist nog.Doel Het doel van dit project is, het creëren van een richtlijn, in samenwerking met stakeholders, voor het toepassen van robots in het basisonderwijs op een moreel verantwoorde manier. Resultaten Het hoofddoel van dit project is het creëren van een richtlijn voor het moreel verantwoord toepassen van sociale robots in het Nederlandse basisonderwijs. Deze richtlijn kan worden gebruikt door alle belangrijke belanghebbenden, zoals leraren, robotbedrijven en schoolbesturen, bij het nemen van beslissingen over het ontwerpen, bouwen en toepassen van sociale robots. Looptijd 01 november 2017 - 01 november 2021 Aanpak Dit project maakt gebruik van de Value Sensitive Design Methodology. Ten eerste voeren we een grootschalig systematisch literatuuronderzoek uit om de relevante morele waarden te identificeren. Daarna houden we focusgroepsessies met belanghebbenden om deze waarden verder te conceptualiseren. Op basis van de focusgroepsessies zullen we een enquête ontwikkelen om kwantitatieve gegevens over de stakeholderperspectieven te verkrijgen. Deze onderzoeken vormen de basis voor de richtlijnen. Extra informatie Stel je voor: een robot die de leerkracht helpt in de klas. Interview met Matthijs Smakman voor De Nationale Wetenschapsagenda (NWA) Relevantie Bijdrage aan de wetenschap Meerdere studies benadrukken de dringende behoefte aan ethische reflectie en richtlijnen voor robotleraren en theoretisch integratie van de tot dusver bekende, gefragmenteerde resultaten. Dit promotieonderzoek beoogt dit te doen door het ontwikkelen van een nieuwe moraaltheorie over de ethische opvattingen die verbonden zijn aan de implementatie van robotleraren, en test de theoretische aannames empirisch. De resultaten zullen worden verspreid op wetenschappelijke conferenties, debatten en in tijdschriftpublicaties. Bijdrage aan de samenleving De angst en implicaties van intelligente robots die banen overnemen, maakt deel uit van een internationaal debat (Brynjolfsson & McAfree, 2016) en zal een grote impact hebben op de taken van docenten. Robotleraren zijn een perfecte kandidaat om te helpen leraren in hun toenemende werkdruk. Er moet echter voorzichtig worden omgegaan met het introduceren van robotleraren in het klas. Dit doctoraatsonderzoek erkent de morele overwegingen en zorgt voor de nodige theoretische basis om een richtlijn te ontwikkelen voor de implementatie van robotleraren op een moreel gepaste manier. De resultaten wordt via websites, videoclips en maatschappelijke debatten aan het publiek getoond. Co-financiering Dit onderzoek is gefinancierd door NWO, Promotiebeurs voor Leraren, projectnumer: 023.00.066 Aanvullende documenten en doorverwijzingen Publicaties Smakman, M.H.J.; Konijn, E.A.; Vogt, P.; Pankowska, P. Attitudes towards Social Robots in Education: Enthusiast, Practical, Troubled, Sceptic, and Mindfully Positive. Robotics 2021, 10, 24. https://doi.org/10.3390/robotics10010024 Smakman, M., Berket, J., Konijn, E. A. (2020, October). The Impact of Social Robots in Education: Moral Considerations of Dutch Educational Policymakers. In 2020 29th IEEE International Conference on Robot and Human Interactive Communication (RO-MAN) (pp. 647-652). IEEE. Van Ewijk, G., Smakman, M., & Konijn, E. A. (2020, June). Teacher's perspectives on social robots in education: an exploratory case study. In Proceedings of the Interaction Design and Children Conference (pp. 273-280). Konijn, E.A., Smakman, M. & van den Berghe, R. (2020). Use of Robots in Education. In: van den Bulck, J., Sharrer, E., Ewoldsen, D. & Mares, M-L. (Eds). The International Encyclopedia of Media Psychology. Wiley Publisher Smakman, M., Jansen, B., Leunen, J., & Konijn, E. (2020) Acceptable Social Robots in Education: A Value Sensitive Parent Perspective. In INTED2020 Proceedings (pp 7946-7953). Smakman M., Konijn E.A. (2020) Robot Tutors: Welcome or Ethically Questionable?. In: Merdan M., Lepuschitz W., Koppensteiner G., Balogh R., Obdržálek D. (eds) Robotics in Education. RiE 2019. Advances in Intelligent Systems and Computing, vol 1023. Springer, Cham Goudzwaard, M., Smakman, M., & Konijn, E. A. (2019). Robots are Good for Profit: A Business Perspective on Robots in Education. 2019 Joint IEEE 9th International Conference on Development and Learning and Epigenetic Robotics (ICDL- EpiRob), 54–60. https://doi.org/10.1109/DEVLRN.2019.8850726 Video Stel je voor: een robot die de leerkracht helpt in de klas