Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Bij het bepalen van leerdoelen voor het muziekonderwijs is het belangrijk om niet alleen in cultureel, maar vooral in biologisch perspectief, de betekenis van muziek voor de ontwikkeling van het kind te bezien. De evolutionaire ontwikkeling van de muzikale aanleg blijkt o.a. uit de vondst van prehistorische muziekinstrumenten. De vele neurale en functionele overeenkomsten tussen het ‘muzikale’ en het ‘jagende’ brein kunnen de rol van het jagen bij de ontwikkeling van het muzikale brein verduidelijken, maar ook de rol van muziek in de evolutie van het jagende brein. Het verstaan van muziek als ‘spel’ (play) geeft verder inzicht in de functie van muziek bij de ontwikkeling van het kind en verduidelijkt tevens de betekenis van het muziekonderwijs bij het bevorderen van die ontwikkeling.
Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI) was used to study the activation of cerebral motor networks during auditory perception of music in professional keyboard musicians (n=12). The activation paradigm implied that subjects listened to two-part polyphonic music, while either critically appraising the performance or imagining they were performing themselves. Two-part polyphonic audition and bimanual motor imagery circumvented a hemisphere bias associated with the convention of playing the melody with the right hand. Both tasks activated ventral premotor and auditory cortices, bilaterally, and the right anterior parietal cortex, when contrasted to 12 musically unskilled controls. Although left ventral premotor activation was increased during imagery (compared to judgment), bilateral dorsal premotor and right posterior-superior parietal activations were quite unique to motor imagery. The latter suggests that musicians not only recruited their manual motor repertoire but also performed a spatial transformation from the vertically perceived pitch axis (high and low sound) to the horizontal axis of the keyboard. Imagery-specific activations in controls were seen in left dorsal parietal-premotor and supplementary motor cortices. Although these activations were less strong compared to musicians, this overlapping distribution indicated the recruitment of a general 'mirror-neuron' circuitry. These two levels of sensori-motor transformations point towards common principles by which the brain organizes audition-driven music performance and visually guided task performance.
In 2010 werden landelijke teams geformeerd van Pabo opleiders om kennisbases te ontwikkelen voor de verschillende leergebieden waaronder Wetenschap en Techniek (W&T). De opdracht was de kennis en vaardigheden te specificeren die verwacht worden van een vakbekwame leerkracht, dus een leerkracht die al een aantal jaren les geeft en inmiddels ruime ervaring heeft in het geven van W&T lessen. Deze kennisbasis zou gebruikt worden om richting te geven aan de professionele ontwikkeling van een leerkracht in het leergebied W&T. Elke Pabo zou zelf beslissen over welk deel van de kennisbasis bekend zou worden verondersteld bij toelating, welk deel in het Pabo curriculum opgenomen wordt, en welk deel gereserveerd wordt voor verdere professionele ontwikkeling na het doorlopen van de Pabo.Na indiening van de producten van de diverse kennisbasisteams werd besloten om toch kennisbases te ontwikkelen voor de startbekwame leerkracht in plaats van de vakbekwame leerkracht en deze dan als basis te nemen voor toetsing op de Pabo. Bovendien moest dit een kennisbasis zijn voor vakdidactiek terwijl onze expliciete opdracht juist was om alleen W&T kennis en vaardigheden op te nemen en juist niet vakdidactiek. Inmiddels zijn er de voorstellen van de Commissie Meijerink waarmee het Pabo beleid verder gaat. Omdat we vinden dat ons product, onze kennisbasis W&T voor de vakbekwame leerkracht een nuttig product is voor allen die betrokken zijn bij W&T lerarenopleiding, nascholing, en begeleiding, vroegen en verkregen we toestemming van de HBO raad om onze kennisbasis te publiceren op ECENT. In de opleiding van de vakbekwame W&T leerkracht zijn er drie fasen te onderscheiden: de vooropleiding voor toelating tot de Pabo, de Pabo, en professionele ontwikkeling tot vakbekwame leerkracht na de Pabo. Onze kennisbasis oogt omvangrijk, maar een fors deel van de door ons gespecificeerde kennis behoort tot de normale onderbouwstof van het voortgezet onderwijs. Veel Pabos bieden bijspijkerprogramma’s aan in de vorm van zelfstudiepakketten om de voorkennis op dit onderbouwniveau te brengen. Binnen het zeer beperkte aantal uren voor vakkennis en vakdidactiek op het gebied van Natuur en Techniek op de Pabo is het beter een kleiner deel goed te doen dan om te proberen een zo’n groot mogelijk deel van de kennisbasis aan de orde te laten komen. De extra kennis/vaardigheden van de vakbekwame leerkracht ten opzichte van de startbekwame leerkracht zal tot stand moeten komen via professionele ontwikkeling waaronder post-HBO nascholing en ervaring met W&T in de klas.
In dit onderzoeksrapport worden de resultaten beschreven van onderzoek naar de studentbehoeften aan (meer) flexibel onderwijs aan de Hanzehogeschool.
Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I, thans EZ) heeft in 2012 het Lectoraat Welzijn van Dieren (Hogeschool VHL, Leeuwarden) gevraagd meer inzicht te verschaffen in de beweegredenen van mensen die kiezen voor een dier met een hoog welzijns- en gezondheidsrisico. Deze vraag werd gesteld vanuit het beleidsvoornemen deze groepen te bereiken met voorlichting aangaande de risico’s en alternatieven. De auteurs van het rapport doen meerdere aanbevelingen om particulieren te bereiken ter voorkoming van welzijnsproblemen bij hun huisdieren. Zij adviseren o.a. een cross-mediale aanpak waarin (aankomende) diereigenaren via verschillende kanalen en op verschillende manieren worden geïnformeerd over het houden van dieren. Ook bevelen de auteurs aan het gedrag van de diereigenaar bespreekbaar te maken in de discussie over het houden van ‘risicovolle’ dieren.
MULTIFILE
Met een consortium van muziekdocenten die zich gespecialiseerd hebben in ouderen en muziek voerde het lectoraat Lifelong Learning in Music van 2010-2012 onderzoek uit naar het leren bespelen van een instrument op oudere leeftijd. Maar hoe is het om voor het eerst een instrument te leren bespelen in de drukste levensfase in combinatie met kinderen en werk. Linda Hendriks leerde klarinet te spelen in deze levensfase en reflecteerde op de uitkomsten van eerder onderzoek naar muziekbeoefening door volwassenen en de rol van oefening daarbij. Zij relateert deze onderzoeksbevindingen aan haar eigen vertrekpunt en ervaringen. Ze gebruikt hierbij onder meer de uitkomsten van literatuuronderzoek uitgevoerd door Peter Mak naar de versnelling van het uitvoeringstempo voor oudere instrumentalisten, dat deel uitmaakte het lectoraatsonderzoek naar ouderen en muziek.
Sinds de invoering in 1998 van de Tweede Fase in het Middelbaar Onderwijs is er een nieuw elan geslopen in discussies die gaan over wat interdisciplinariteit in de kunsten precies betekent en hoe deze van betekenis kan zijn voor het kunstonderwijs. Tot het moment van invoering werd het kunstonderwijs op de middelbare school op een monodisciplinaire wijze vorm gegeven, maar met de invoering kwam het fenomeen interdisciplinariteit veel directer in de schijnwerpers van het onderwijs te staan. De vakken CKV 1 – 3 (Culturele en Kunstzinnige Vorming) hadden veel nadrukkelijker een gemeenschappelijke benadering van de kunsten als vertrekpunt en die benadering richtte zich heel direct op gemeenschappelijke kenmerken van de kunstdisciplines.