Service of SURF
© 2025 SURF
Leo Witte, docent aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening, bespreekt het probleem van meervoudige zorg- en hulpindicaties binnen de schuldhulpverlening. Naar aanleiding van een klacht van een ggz-client aan het adres van een schuldhulpverlener heeft de auteur een casus uitgewerkt. Hierin wordt onderzocht hoe de klacht heeft kunnen ontstaan. Hij sluit zijn artikel af met aanbevelingen voor het werkveld, waaronder zorgvuldige verslaglegging en collegiale intervisies.--Inleiding artikel:Schuldhulpverleners in de grote steden worden meer en meer geconfronteerd met cliënten met meervoudige zorg- en hulpindicaties. Het betreft problemen zoals verslavingen, psychiatrische aandoeningen, sociaal isolement en schulden. Een categorie mensen die nu duidelijker bij de schuldhulpverlening in beeld komt, is de ggz-geïndiceerden. Bij sommige Amsterdamse instellingen gaat het om substantiële percentages van het cliëntenbestand.
Hoofdstuk 2 in Kansen in kunst. Als we de wereld als podium zien, in welke rollen hebben mensen met een handicap hier tot nu toe dan op mogen meespelen? Welke ruimte en kansen kunnen we voor hen creëren, zodat zij in nieuwe rollen, die ze zélf graag willen spelen, op dit wereldpodium kunnen meedoen? De algemene doelstelling van Kunst Inclusief was meer mogelijkheden te creëren, zodat mensen met een beperking in staat zijn hun talenten te ontwikkelen en door middel van hun talenten beter kunnen participeren in de samenleving. Gedurende het onderzoek werd echter besloten dat ‘mensen met handicaps’ een te brede groep was en is er gefocust op mensen met verstandelijke en psychiatrische ‘handicaps’. Maar ook deze indeling bleek niet eenvoudig. Want deze twee groepen verschillen erg van elkaar. En ook binnen deze zogenaamde doelgroepen zijn mensen erg verschillend. Mensen met een psychiatrische beperking geven aan dat zij vaak benaderd worden als ‘doelgroep’. Ze ervaren dit als stigmatiserend: door anderen wordt bedacht en bepaald hoe ze zich mogen ontwikkelen en op welke manier ze mogen meedoen. Sommigen ervaren zelfs dat de visie van meedoen gebaseerd is op bezuinigingen, met als achterliggende gedachte de deelnemers te forceren zo snel mogelijk aan het werk te gaan.
Background: Chronic constipation is common in people with intellectual disabilities, and seems to be highly prevalent in people with severe or profound intellectual and multiple disabilities (SPIMD). However, there is no current widely accepted definition for the constipation experienced by these individuals. Aim: This Delphi study aims to compile a list of operationalized criteria and symptoms of constipation in people with SPIMD based on practical experiences of and consensus between experts supporting them. Methods: A two-round Delphi study with an intermediate evaluation and analyses was conducted. Parents and relatives of persons with SPIMD and support professionals were included. The panel answered statements and open questions about symptoms and criteria of constipation. They were also requested to provide their opinion about classifying criteria and symptoms into domains. Answers to statements were analysed separately after both rounds with regard to consensus rate and displayed qualitatively; answers to open questions were analysed deductively. Results: In the first Delphi round (n = 47), consensus was achieved on criteria within the domains 'Defecation’ and 'Physical features', that were assigned to broader categories. Symptoms retrieved within the domain ‘Behavioural/Emotional’ were brought back to the panel as statements. After the second Delphi round (n = 38), consensus was reached on questions about domains, and for eight criteria (domain ‘Defecation’ n = 5; domain ‘Physical features n = 3). Within the domain ‘Behavioural/Emotional’, consensus was achieved for five symptoms. Criteria and symptoms with consensus >70% were considered ‘generic’ and