Service of SURF
© 2025 SURF
Deze rapportage bevat een analyse van het maatschappelijk debat over de terreinen onderwijs, cultuur, wetenschap en media. De analyses zijn in de periode 2010-2015 gemaakt. De analyses van het maatschappelijk debat zijn bedoeld om het beleid beter te doen aansluiten bij de maatschappelijke vraag. De analyse van het media-debat is van de hand van Andra Leurdijk en Saskia Welchen.
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Kwetsbare thuiswonende ouderen met een acute zorgvraag worden regelmatig opgenomen in het ziekenhuis. Het voorkómen van een onnodige acute opname is belangrijk. Een acute opname leidt namelijk vaak tot negatieve uitkomsten voor ouderen, zoals het vergroten van kwetsbaarheid, lichamelijke achteruitgang en functieverlies. Uit meerdere gespreksrondes met wijkverpleegkundigen blijkt dat zij het lastig vinden om de medische urgentie van een acute zorgvraag van ouderen goed in te schatten, en zodanig over te dragen naar de huisarts, zodat deze de urgentie begrijpt en oppakt. Ambulancezorgprofessionals geven aan dat zij de medische toestand juist goed in beeld hebben, maar de ondersteuningsbehoefte bij kwetsbare oudere moeilijk in kunnen schatten en niet weten wiens verantwoordelijkheid het is om de ondersteuningsbehoefte aan over te dragen. Beide disciplines kunnen van elkaar leren. Met dit project beogen wij door ontwerpgericht onderzoek kennisuitwisseling tot stand te brengen en nieuwe toepasbare kennis en handvatten te ontwikkelen om de handelingsverlegenheid van wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals bij kwetsbare ouderen te verminderen. Hiermee dragen we bij aan het oplossen van de knelpunten in de acute zorgverlening voor kwetsbare ouderen in de thuissituatie en ondersteunen we maatschappelijke ontwikkelingen gericht op het organiseren van zorg dicht bij de patiënt. De eerste stap van het plan van aanpak is om knelpunten en oorzaken verder in kaart te brengen, met behulp van een PRISMA-analyse van echte ‘vastgelopen’ casuïstiek van kwetsbare ouderen met een acute zorgvraag. Vervolgens worden instrumenten in kaart gebracht via een rapid literatuurreview, aangevuld met via een enquête verkregen gegevens onder professionals in Nederland. Deze informatie wordt verwerkt in een drietal ontwerpsessies, waarbij handvatten voor wijkverpleegkundigen en ambulancezorgprofessionals in co-creatie worden ontwikkeld. Vervolgens worden deze handvatten in een pilot getest op haalbaarheid. Met deze uitkomsten worden handvatten zo nodig aangepast en vervolgens verspreid onder betrokken professionals via diverse kanalen, kennissessies en in het HBO-onderwijs opgenomen.
Overheid en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland roepen bedrijven op om medeverantwoordelijkheid te nemen voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Ook in de KIA MV 2024-2027 worden bedrijven uitgedaagd om bij te dragen aan brede welvaart, door te ‘ondernemen in breder perspectief’. Negenennegentig procent van de bedrijven in Nederland valt onder het mkb, waarvan zeventig procent te typeren is als familiebedrijf. Het zijn bij uitstek familiebedrijven die van nature genegen zijn om een bijdrage te leveren aan brede welvaart: ze zijn gericht op de lange termijn, sterk regionaal verbonden en ze kunnen hun eigen keuzes maken omdat de familie bepaalt wat er gebeurt. De aandacht voor familiebedrijven is in onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart relatief beperkt gebleven. Windesheim, Avans en Hogeschool Rotterdam bundelen daarom hun krachten binnen onderhavig SPRONG-traject om samen met het werkveld te komen tot een excellente onderzoeksgroep die hierin verandering gaat brengen. Deze drie hogescholen hebben op strategisch niveau een speerpunt gemaakt van ondernemerschap voor brede welvaart. Bovendien hebben ze, vanuit verschillende expertisegebieden, hun sporen verdiend met onderzoek naar ondernemen voor brede welvaart: - specifieke kenmerken van mkb-familiebedrijven die leiden tot een versnelling dan wel vertraging bij bredewelvaartcreatie (Windesheim); - de rol van leiderschap en strategie in het mkb, waarmee sturing en effectiviteit van brede welvaartcreatie wordt bevorderd (Hogeschool Rotterdam); en - de vraag wat voor ondernemerschap en marketing nodig zijn in een economie waarin brede welvaart centraal staat (Avans). De voorgestelde SPRONG-onderzoeksgroep werkt gezamenlijk aan de volgende doelen: (1) het opzetten en doorontwikkelen van een geïntegreerd kennisplatform op het gebied van mkb-familiebedrijven in relatie tot de creatie van brede welvaart; (2) het bouwen aan de kwaliteit en professionaliteit van de onderzoeksgroep; en (3) het samen optrekken in profilering, netwerkversterking en het genereren van impact richting werkveld, onderwijs en wetenschap.
In het Professional Doctorate domein Onderwijs: Leren & Professionaliseren (PD-L&P) werken zeven hogescholen samen aan een functionerend en zichtbaar, responsief en hoogwaardig activiteitensysteem van opleiden, werken en leren. Dat activiteitensysteem krijgt vorm door goed en professioneel mensenwerk; het ontwikkelt zich lerend en het draagt zorgt voor doorwerking en maatschappelijke impact in het werkveld. De PD-organisatie van dat systeem bestaat uit: Het Graduate Netwerk (GN): Het GN vormt het netwerk van lectoren en begeleiders van de zeven hogescholen die betrokken zijn bij de pilot PD-L&P. De Graduate Commissie (GC): De GC is samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk van de zeven hogescholen, twee werkveldleden, een voorzitter en een secretaris met ondersteuning. De GC stuurt het domein aan en is beoordelingscommissie. De GC heeft de taak de PD-L&P-organisatie aan te sturen en heeft de verantwoordelijkheid om de kwaliteit en continuïteit te waarborgen. Daartoe heeft zij een concept ontwikkeld bestaande uit drie onderdelen: (1) kwaliteitsbasis (2) kennishuis en (3) leernetwerkomgeving. Deze drie onderdelen vormen samen de kwaliteitsinfrastructuur van de organisatie van het domein: De kwaliteitsbasis regelt de kwaliteit van de PD als opleiding op EQF-niveau 8; Het kennishuis regelt de kwaliteit van de PD als kennisplaats en geheugen; De leernetwerkomgeving regelt de kwaliteit van het leren van betrokkenen. Doel is dat GC en GN na vier jaar duurzaam functioneren en dat de kwaliteitsinfrastructuur stevig in de steigers staat. Dat wil zeggen dat er een kwaliteitsbasis ligt; dat de leernetwerkomgeving is gevormd en dat de vormgeving van het kennishuis is ingezet. De Impulsmiddelen worden benut voor drie werkpakketten die op specifieke onderdelen bijdragen aan het vormgeven van de kwaliteitsbasis, de inrichting van de leernetwerkomgeving en het ontwerpen van het kennishuis. Een vierde werkpakket is gericht op Monitoring en Evaluatie van de pilot.