Service of SURF
© 2025 SURF
Deze leidraad is voortgekomen uit ons afstudeerproject voor de opleiding Logopedie te Hogeschool Utrecht. Aan de hand van de leidraad willen wij logopedisten in Nederland op weg helpen met het toepassen van dynamisch testen in de praktijk. Zoals de titel weergeeft is de leidraad gericht op dynamisch testen bij kinderen met spraak- en/of taalproblemen. U vindt informatie over de term dynamisch testen, de verschillende methodes en natuurlijk hoe dynamisch testen toegepast kan worden. Om u een duidelijk beeld te geven zijn er voorbeeldcasussen uitgewerkt met betrekking tot spraak- en/of taalproblemen. In deze casussen zijn bestaande taaltesten gebruikt. Hiermee hopen wij de drempel om dynamisch testen toe te passen te verlagen.
Op de kinderafdeling kun je te maken krijgen met voedingsproblemen. In dit artikel bespreken logopedisten welke factoren bij het leren drinken en eten belangrijk zijn en ze gaan in op problemen die kunnen ontstaan bij de voeding en op de wijze waarop de problemen aangepakt kunnen worden.
In het kader van het onderzoeksproject ZINnig kwam de wens naar voren te inventariseren welke middelen er bestaan voor het gezamenlijk opstellen van logopedische behandeldoelen samen met kinderen. Een werkgroep vanuit de praktijkpartners, bestaande uit de logopedisten Rianne Dommisse, Lisette van der Velpen, Mirjam Koedijk en Alice Maas heeft deze vraag opgepakt. De uitkomst van dit deelproject is dit werkdocument. De logopedist bepaalt misschien al samen met het kind de behandeldoelen, maar doet dit vaak onbewust. Dit werkdocument bevat een eerste aanzet van een beslisboom voor het opstellen van behandeldoelen samen met het kind, en een lijst van mogelijke hulpmiddelen hiervoor.
MKB-fysiotherapeuten brengen tijdens het eerste consult de cliënt in kaart en bouwen een relatie op met de cliënt. Voor mensen met een chronische aandoening is deze cliënt-therapeut relatie belangrijk omdat deze voorspellend is voor therapietrouw, het effect van de behandeling en, op de langere duur, de gezondheid van de cliënt en therapeut. Cliënten met chronische klachten vinden het lastig de eigen gedachten over klachten over te brengen aan de therapeut. Als de cliënt daarnaast ook moeite heeft met het begrijpen van de vragen en informatie van de therapeut kan dat leiden tot het gevoel niet begrepen te worden. Als bovendien de therapeut deze beperkte gezondheidsvaardigheden niet herkent kan dit leiden tot een onvolledig biopsychosociaal beeld van de cliënt, onvrede over de communicatie en keuze van de behandeling. MKB-fysiotherapeuten geven aan beperkte gezondheidsvaardigheden tijdens de eerste ontmoeting niet te herkennen en missen communicatiestrategieën en middelen ter verbetering van de communicatie. Bekende communicatiestrategieën en middelen zijn vooral onderzocht in de medische setting en niet direct toepas-baar in de fysiotherapeutische context. MKB-fysiotherapeuten vragen dan ook hulp bij het ontwikkelen van nieuwe- en door ontwikkelen van bestaande communicatiestrategieën en middelen specifiek voor de fysiotherapeutische context ter ondersteuning van de communicatie bij cliënten met een chronische aandoening en beperkte gezondheidsvaardigheden. Dit onderzoek volgt de stappen van intervention mapping vanuit de unieke fysiotherapeutische situatie met een vaste kerngroep MKB-fysiotherapeuten, cliënten met een chronische aandoening en beperkte gezondheidsvaardigheden, docent-onderzoekers en designers. Er is behoefte aan patiëntgerichte com-municatiestrategieën en middelen met als doel deze te evalueren en te implementeren(stap 1-2), Tijdens de ontwerpfase zullen bestaande communicatiestrategieën en middelen worden aangepast voor de fysio-therapeutische context en eventueel nieuwe strategieën en middelen ontwikkeld worden in 3 design-cycli(stap 3-5). Implementatie vindt plaats binnen onderwijs en MKB-fysiotherapeuten waarbij de haalbaarheid wordt geëvalueerd middels een feasibility study(stap 6).
In Nederland wonen 80.000 mensen met dementie in zorginstellingen. Om goede zorg te kunnen verlenen is goede communicatie tussen de zorgverlener en de zorgontvanger noodzakelijk. Communicatie tussen een persoon met dementie en zorgprofessionals is lastig. Bij dementie zijn vaak zowel het spreken als begrijpen van taal beperkt (Ripich 1994) door problemen in het geheugen en woordvindingsproblemen. Het niet meer kunnen uiten van behoeftes en wensen via spreken, wordt door mensen met een dementie dikwijls (onbewust) gecompenseerd met non-verbale, gedragsmatige manieren van communiceren, bijvoorbeeld door zich terug te trekken, of juist opstandig te worden. Zorgprofessionals rapporteren dat zij moeite hebben om te achterhalen wat er precies in het hoofd omgaat wanneer mensen met dementie ‘onbegrepen gedrag’ vertonen en welke technieken zorgprofessionals kunnen inzetten om de communicatie open te houden (Groot 2019). In Nederland zijn verschillende interventies ontwikkeld om de communicatie tussen zorgprofessionals en mensen met dementie te verbeteren. Deze blijken de praktijk echter nauwelijks te bereiken, of de doorwerking te missen die nodig is. Opvallend is dat er nauwelijks interprofessionele samenwerking is tussen de logopedisten, experts op het gebied van taal(problemen) en communicatie, en verzorgenden of verpleegkundigen. Een combinatie van expertise op het gebied van dementie, neurologische taalstoornissen en implementatie van interventies is noodzakelijk om de communicatie en daarmee optimale, persoonsgerichte zorg voor mensen met dementie te verbeteren. Het consortium bundelt expertise op het gebied van dementie, neurologische taalproblemen en implementatie. Binnen een zorginstelling worden belemmerende en faciliterende factoren geïdentificeerd om optimale communicatie met mensen met dementie te bewerkstelligen op alle niveaus in de organisatie. Dit leidt enerzijds tot een concreet advies aan de betrokken instelling over het optimaliseren van de communicatie tussen zorgprofessionals en mensen met dementie in de veronderstelling dat onbegrepen gedrag zal verminderen. Anderzijds geeft deze analyse input voor een gezamenlijk te formuleren RAAK-Publiek project.
Zelfregie, empowerment, patiënt centraal: in elk rapport over de zorg komen we deze woorden tegen. Maar hoe doe je dat eigenlijk als zorgprofessional? Het project COMPLETE richt zich op de samenwerking tussen ouders van jonge kinderen met ontwikkelingsstoornissen en zorgprofessionals. Deze samenwerking is een van de belangrijkste aspecten van interventie bij jonge kinderen. Logopedisten werken dagelijks met peuters met taalontwikkelingsstoornissen. Taaltherapie is kindgericht, waarbij de samenwerking met ouders vaak slechts beperkt is vormgegeven. Logopedisten geven aan handelingsverlegenheid te ervaren in de samenwerking met ouders. Zij weten niet hoe ze echte betrokkenheid en partnerschap tot stand kunnen brengen. Ouders herkennen de ervaringen van professionals. Zij ervaren variatie in de mate waarin zij betrokken worden bij therapie en willen versterkt worden in de mogelijkheden om de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Het belang van samenwerking volgt ook uit effectstudies. Voor succesvolle interventies moeten ouders een belangrijke rol spelen in de behandeling, empowered worden en eigen regie ervaren. De urgentie van deze vraag komt specifiek aan de orde in de kennisagenda Logopedie en ouderbetrokkenheid is onderdeel van het kwaliteitsbeleid van de beroepsvereniging. Het project COMPLETE wil bijdragen aan de vragen van logopedisten en ouders. Het project start met kwalitatief onderzoek naar de behoeften en ervaren barrières in samenwerking bij logopedist en ouders en een systematisch literatuuronderzoek naar deze aspecten. Deze aspecten worden omgezet naar actieve doelstellingen waarmee professionals de samenwerking kunnen verbeteren. In de volgende stappen ontwikkelen we in co-design tools die hierbij ondersteunen. Daarnaast gaan we op zoek naar bestaande tools die we samen met de praktijk op bruikbaarheid testen en aanpassen. Het project resulteert in een toolbox voor samenwerking tussen logopedisten en ouders van jonge kinderen. De uitkomsten en opbrengsten van dit project zijn ook relevant voor andere zorgprofessionals die werken met ouders van jonge kinderen met ontwikkelingsstoornissen.