Service of SURF
© 2025 SURF
Het systematisch ontwikkelen van een nieuwe beoordelingsmethode voor Spel. Ook dat is praktijkonderzoek! Onderzoek en lichamelijke opvoeding (LO) is een com binatie die mogelijk bij som m igen nog steeds de wenkbrauwen doet fronsen. Maar wanneer onderzoek ingestoken wordt als een systematische aanpak om je eigen praktijk te verbeteren en /of te innoveren, dan is het opeens hartstikke praktisch, en nuttig! Tot nu ontbrak het echter aan vakspecifieke en voor iedereen toegankelijke informatie om leraren en studenten te ondersteunen bij het uitvoeren van praktijkonderzoek binnen de LO. Met OnderzoekLO.nl is een digitaal platform gecreëerd om daar verandering in aan te brengen.
MULTIFILE
Het is logisch dat je een cijfer krijgt voor wiskunde, Engels, Nederlands, scheikunde. Maar hoe zit dat eigenlijk met het vak lichamelijke opvoeding? Leerlingen, ouders, de school, iedereen verwacht een ‘punt voor gym’ op het rapport. Maar het zal niet gauw voorkomen dat een leerling die op de cognitieve vakken goed scoort, blijft zitten op een onvoldoende voor LO. Wat betekent dit voor de waarde van beoordelingen binnen het vak? Een herkenbaar probleem voor elke gymleraar.
Het is logisch dat je een cijfer krijgt voor wiskunde, Engels, Nederlands, scheikunde. Maar hoe zit het eigenlijk met het vak Lichamelijke Opvoeding? Leerlingen, ouders, de school, iedereen verwacht een 'punt voor gym' op het rapport. Maar het zal niet gauw voorkomen dat een leerling die op de cognitieve vakken goed scoort, blijft zitten op een onvoldoende voor LO. Wat betekent dit voor de waarde van beoordelingen binnen het vak?
Doel van het vak Lichamelijke Opvoeding (LO) is dat leerlingen niet alleen beter leren bewegen, maar dat er ook aandacht is voor omgangs- en regelbekwaamheden (bijvoorbeeld fair play, het zelfstandig kunnen spelen van een spel, het organiseren van een activiteit, etc.). Ook het verwerven van (zelf)kennis en inzicht is een doel en daarmee het ontwikkelen van een eigen beweegidentiteit. De huidige praktijk van leerlingevaluatie sluit hier onvoldoende op aan en is soms zelfs demotiverend voor leerlingen. De focus van evalueren ligt daarbij vooral op de (eind)prestatie. Om leerlingen te motiveren en te ondersteunen, zou het leerproces van leerlingen richting de te bereiken doelen meer centraal moeten staan. Leraren LO vinden het echter een uitdaging om leerprocessen te monitoren en formatief te evalueren. Het ontbreekt binnen de LO aan een gebruiksvriendelijk en effectief instrument om dit te doen, passend bij de uiteenlopende doelen van het vak. Onderzoeksliteratuur en beperkte praktijkervaringen stellen een digitaal portfolio voor als mogelijk geschikt instrument. De Sportfolio App is een voorbeeld van zo’n digitaal portfolio, recent ontwikkeld voor LO. Deze app biedt nu nog onvoldoende aansluiting bij de gevarieerde doelen van het vak en is niet gericht op formatieve evaluatie. In het voorgestelde project, vormgegeven volgens de principes van Participatory Design Research, worden ontwerpprincipes en gebruiksrichtlijnen opgeleverd van een digitaal portfolio, waarmee effectief en gebruiksvriendelijk leervorderingen van leerlingen bij het vak LO inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Deze principes en richtlijnen zullen toepasbaar zijn op verschillende vormen van (digitale) portfolio’s, waardoor scholen deze kunnen aanpassen aan de eigen mogelijkheden en wensen. Om dit te bereiken wordt er samengewerkt in een netwerk van hbo-onderzoekers, lerarenopleiders, leraren LO uit het voortgezet onderwijs, en ontwikkelaars van de Sportfolio App. De projectopbrengsten worden breed gedissemineerd binnen het werkveld van de LO.
Vanuit het werkveld bereiken Fontys Sporthogeschool (FSH) regelmatig vragen voor effectievere ondersteuning bij docentprofessionalisering van docenten Lichamelijke Opvoeding (LO). Deze zijn geconcretiseerd naar enkele breed gedeelde praktijk-vraagstellingen. Een innovatieve en veelbelovende methode voor docentprofessionalisering is Lesson Study (LS). Bij LS werken docenten samen aan het ontwerpen, uitvoeren en onderzoeken van een les. Deze aanpak voldoet aan kenmerken voor effectieve docentprofessionalisering zoals omschreven in de wetenschappelijke literatuur. Het is echter nog niet bekend of LS daadwerkelijk effectief is. Het consortium bestaande uit FSH, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht, en de Academische Opleidingsscholen West-Brabant, Brabant Noord-Oost, Tilburg en Den Bosch, is daarom gekomen tot de volgende onderzoeksvragen: 1) Wat zijn de effecten van een workshop ‘motivationeel klimaat’ gevolgd door een begeleide lesson study op de vijf niveaus van doorwerking van Guskey (2000), in vergelijking met alleen een workshop? 2) Welke belemmeringen en succesfactoren kunnen er geïdentificeerd worden met betrekking tot het zelfstandig toepassen van de methode lesson study door docenten LO? 3) Hoe waarderen docenten LO en hun leidinggevenden de opbrengsten van de methode lesson study ten opzichte van de tijdsinvestering die deze vergt? In het onderzoek is sprake van een mixed-methods aanpak. De effecten (vraag 1) worden kwantitatief gemeten aan de hand van de niveaus van Guskey (2000) en vergeleken met een controlegroep van scholen die alleen een workshop krijgen. Vraag 2 en 3 worden kwalitatief onderzocht via focusgroepgesprekken (docenten) en semi-gestructureerde interviews (leidinggevenden). De opbrengsten van dit project zijn kennis met betrekking tot de effectiviteit en bruikbaarheid van LS voor docentprofessionalisering bij LO. Deze kennis wordt verspreid met nationale en internationale publicaties en presentaties. Voor het werkveld wordt tevens een symposium georganiseerd. De kennis zal niet alleen indalen in de lerarenopleiding LO van Fontys Sporthogeschool, maar LS zal bij gebleken effectiviteit ook in worden gezet als werkvorm voor LO-studenten die stagelopen.
Gemeenten richten openbare ruimtes in met urban sportplekken. Dit zijn plekken in de stadse (urban) omgeving, waarbij de activiteit buiten het traditioneel georganiseerde sportaanbod valt. Dus geen verenigingsporten, maar ongeorganiseerde of anders georganiseerde sporten zoals freerunnen, skaten of bootcampen. De urban sportplekken zijn met name gericht op jongeren. Het is echter onbekend welke elementen van urban sportplekken aansluiten bij de beweegmotieven en voorkeuren van welke jongeren. Vanuit het perspectief van de scholen zouden deze urban sportplekken kunnen worden gebruikt voor de lessen Lichamelijke Opvoeding (LO) en het stimuleren van bewegen rondom de school. In dit project worden daarom een evaluerend onderzoek gedaan met jongeren en docenten LO naar de (inrichting van) urban sportplekken in Amsterdam. Daarna wordt middels een participatieve aanpak met experts op het gebied van het inrichten van de openbare ruimte van de gemeente Amsterdam, buurtsportcoaches, leerlingen van verschillende leeftijden tussen de 12 en 18 jaar en LO-docenten in co-creatie sessies op zoek gegaan naar principes om mee te werken bij het ontwerpen van urban sportplekken in de openbare ruimte rondom de school. Daaraan gekoppeld halen we input op voor de programmering op deze plekken en voor het LO-lesprogramma. Deze exploratieve studie zal uiteindelijk resulteren in 1) een checklist voor de gemeente Amsterdam voor het inrichten van beweegvriendelijke urban sportplekken in de openbare ruimte en 2) een menukaart met de meest veelbelovende ideeën en prototypen voor de invulling van programmering op deze plekken en voor de LO-lessen, gericht op het verbinden van binnen en buitenschools (leren) bewegen en het bevorderen van het gebruik van de urban sportplekken in de openbare ruimte door leerlingen.