Service of SURF
© 2025 SURF
Waarom een AIESEP Standpunt over Beoordeling bij Lichamelijke Opvoeding? Het doel van dit AIESEP Standpunt is viervoudig: • Om internationaal te pleiten voor de centrale positie van beoordeling bij de realisatie van een betekenisvolle, relevante, waardevolle lichamelijke opvoeding (LO)*; • Om het vakgebied LO op basis van inzichten uit onderzoek en eigentijdse praktijken te adviseren over beoordelings-gerelateerde zaken; • Om dringende onderzoeksvragen en -richtingen te signaleren, op het gebied van beoordeling binnen de LO; • Om onderbouwing te leveren voor collega’s die onderzoeksfinanciering willen aanvragen op het gebied van beoordelen binnen de LO, of die in de positie zijn om met beleidsmakers samen te werken of deze te beïnvloeden. De belangrijkste doelgroepen voor dit AIESEP Standpunt zijn leraren LO, studenten LO, ALOdocenten, LO-leerplanontwerpers, LO-onderzoekers, en leidinggevenden en beleidsmakers binnen de vakwereld. Hoe werd dit AIESEP Standpunt ontwikkeld? Het AIESEP-symposium ‘Future Directions in PE Assessment’ vond plaats van 18 t/m 20 oktober 2018 in Eindhoven, georganiseerd door Fontys Sporthogeschool. Het doel was om onderzoekers met inhoudelijke expertise op het gebied van beoordelen bij LO samen te brengen, om te presenteren en discussiëren over dit onderwerp op basis van wetenschappelijke inzichten. Er namen 71 specialisten uit 20 verschillende landen deel (zie bijlage 2) via lezingen, onderzoekspresentaties, en verschillende vormen van interactieve discussiesessies. Op basis hiervan werd een eerste versie geschreven van het AIESEP Standpunt. Deze werd gestuurd naar alle deelnemers voor feedback, waarna een tweede versie werd gepresenteerd op de AIESEP International Conference 2019 in Garden City, New York. Deelnemers aan deze sessie gaven hun input zowel ter plekke als achteraf via een online bevraging. De primaire opstellers van het Standpunt staan vermeld in Bijlage 1. Het bestuur van AIESEP gaf goedkeuring aan het Standpunt op 7 mei 2020. In lijn met de hoofdthema’s van het AIESEP-symposium ‘Future Directions in PE Assessment’ is het Standpunt opgedeeld in de volgende paragrafen: Beoordelingscompetentie, Beleid & Verantwoording, Constructive Alignment, Formatieve Beoordeling, Opleiding van Leraren LO & Professionele Ontwikkeling, Digitale Technologie. Deze paragrafen worden voorafgegaan door een kort overzicht van relevant onderzoek, en er wordt afgesloten met aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.
Dit onderzoek richt zich het filosofische vraagstuk van de relatie tussen lichamen – of ook: intercorporaliteit – in de hedendaagse danskunstpraktijk. Hoe kun je die relatie denken? Het onderzoek betreft een combinatie van fiilosofisch veldwerk, in de vorm van arts-based, narratief onderzoek, en filosofische literatuurstudie. In de conclusie wordt gesteld: intercorporaliteit in de hedendaagse danskunstpraktijk kan filosofisch begrepen worden als een diepe lichamelijk verbondenheid in beweging, in materiële en gevoelsmatige zin. Deze conclusie heeft het karakter van een nieuw filosofisch concept van ‘intercorporaliteit’ in de hedendaagse danskunstpraktijk. Het betreft een nieuw ‘denken’ van de relatie tussen lichamen in die context. Het uiteindelijk doel van het onderzoek ligt niet alleen in de academische filosofie of de danskunstpraktijk zelf, maar ook in de mogelijkheden die dans en bewegen in opvoeding en onderwijs hebben. Dans als kunstzinnige praktijk leert ons iets belangrijks over de relatie tussen mensen op het lichamelijke vlak. Dit kan betekenis krijgen voor het onderwijs, wanneer het kernthema verschuift naar: lichamelijke verbondenheid in beweging & mogelijkheden voor onderwijsinnovatie.
LINK
Hoe belangrijk vindt men het leergebied lichamelijke opvoeding (LO) op school? Welke redenen worden daarvoor gegeven? Om de verschillende opinies in kaart te brengen zijn drie doelstellingengebieden onderscheiden die elkaar kunnen verrijken. Het gaat daarbij om ‘inleiden in sport en bewegingssituaties’, ‘bijdragen aan gezondheid en een actieve levensstijl’ en ‘bijdragen aan persoonlijke en sociale ontwikkeling’(Bax, 2010). Zes onderscheiden groepen, die met elkaar gemeen hebben dat zij een relatie hebben met de Hogeschool van Amsterdam, zijn bevraagd met een schriftelijke vragenlijst.
MULTIFILE
Lichamelijke activiteiten waarbij het skelet wordt belast, zoals wandelen of hardlopen, hebben een positief effect op de botgezondheid. Activiteiten waarbij niet of nauwelijks belasting van het skelet plaatsvindt, zoals fietsen of zwemmen, worden vaker in verband gebracht met een verminderde botgezondheid. Dit is met name een probleem voor (prof-)wielrenners, waarbij lange dagen op de fiets worden doorgebracht. Alarmerend is het feit dat de meerderheid van de profwielrenners te maken heeft met broze botten (osteopenie of osteoporose). Broze botten verhogen het risico op botbreuken. Dat is niet alleen zorgwekkend tijdens de actieve wielercarrière, maar vooral ook daarna. Een lage botdichtheid op jonge leeftijd verhoogt de kans op osteoporose en botbreuken in het latere leven. De vraag vanuit de beroepspraktijk is hoe de botgezondheid van (jonge) wielrenners verbeterd kan worden. Ondanks dat verschillende bewegings- en voedingsinterventies effectief zijn bevonden bij ouderen, is het niet bekend of zulke interventies ook effectief kunnen zijn voor (jonge) wielrenners. Bovendien moet een interventie inpasbaar zijn in het dagelijkse leven van (prof-)wielrenners en niet interfereren met de reguliere trainingsarbeid. Een veelbelovende strategie die aan deze eisen voldoet zijn korte dagelijkse springsessies gecombineerd met collageensuppletie. In dit innovatief pilotonderzoek zullen we testen of deze strategie daadwerkelijk een positief effect heeft op het botmetabolisme. Vervolgens kan de strategie geïmplementeerd worden binnen het profwielrennen, waarbij ook de botgezondheid op langere termijn onderzocht kan worden. Het project wordt uitgevoerd door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in samenwerking met wierlerteams Jumbo-Visma en Parkhotel Valkenburg (profploegen), KNWU (wielerunie), Niche4Health (collageensupplementen), en Universiteit Maastricht (wetenschappelijke input en bloedanalyse).
Kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (KOPP/KOV) ervaren vaak chronische stress, mentale en lichamelijke gezondheidsproblemen. Ook hun financiële situatie, sociale welzijn en studiesucces kunnen worden beïnvloed door het leven met ouders met psychische en/of verslavingsproblematiek. Vaak zijn zij niet in beeld bij professionals of krijgen alleen verbale therapieën, zoals cognitieve gedragstherapie, terwijl lichaamsgerichte activiteiten geschikter lijken voor mensen die niet makkelijk over gevoelens praten. Sport en bewegen worden weinig ingezet in preventieve en behandelprogramma’s voor KOPP/KOV, alhoewel sport en bewegen positief zijn geassocieerd met gezondheid en welzijn. Boksen heeft aantrekkingskracht op jongeren in kwetsbare posities, heeft de potentie om het zelfvertrouwen, de persoonlijke groei en mentale gezondheid van KOPP/KOV te bevorderen en victimisatie te voorkomen of beperken. Voorwaarde is dat de manier waarop, en context waarin, het boksen wordt aangeboden zijn afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. Vanuit boks-, sport-, welzijns- en zorgprofessionals is er op dit moment een duidelijke vraag maar ook discussie over de manier waarop boksen ingezet kan worden als adequate preventieve interventie voor KOPP/KOV. Om deze handelingsverlegenheid weg te nemen, vragen bokstrainers maar ook buurtsportcoaches, welzijns- en zorgprofessionals om hulp bij het komen tot een passende en veilige boksinterventie die de mentale gezondheid van KOPP/KOV bevordert. Vanuit ondernemers perspectief zijn er daarnaast ook vragen rondom financiering en scholing van de trainers. Met een ontwerpgerichte aanpak wordt in dit project de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Aan welke inhoudelijke en organisatorische criteria moet een boksinterventie ter bevordering van de mentale gezondheid van KOPP/KOVV in de leeftijd 16-24 jaar voldoen?”. Het beantwoorden van deze vraag zal resulteren in een boksinterventie die kan worden aangeboden in samenwerking tussen ondernemers binnen de boks- en sportwereld én welzijns- en zorgprofessionals, en inzicht geven in de werkzame elementen, bruikbaarheid en haalbaarheid van deze lichaamsgerichte interventie voor KOPP/KOV.
Het is bekend dat kinderen met een ernstige lichamelijke beperking minder bewegen en sporten dan hun leeftijdsgenoten. De framerunner (voorheen Racerunner) is een soort driewielfiets zonder pedalen en met een borststeun waar kinderen met ernstige beperkingen mee kunnen lopen en rennen en waar ze vaak erg enthousiast van worden.Doel Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een toolbox voor kinderfysiotherapeuten om bewegen met behulp van framerunners te promoten bij jonge kinderen met een ernstige lichamelijke beperking en hun ouders. Resultaten Een toolbox, met schriftelijke en video-instructies, om fysieke activiteiten met de framerunner te promoten. Symposium voor kinderfysiotherapeuten om het gebruik van de toolbox te faciliteren. Video's met informatie over framerunning. Kennis over de belemmerende en bevorderende factoren van het gebruik van de framerunner. Looptijd 01 december 2020 - 30 november 2022 Aanpak Daarnaast gaan we in co-creatie sessies aan de slag met het ontwerpen en ontwikkelen van een toolbox met behulp van verschillende stakeholders zoals kinderen, ouders, kinderfysiotherapeuten, Framerunning Nederland, designers en onderzoekers. We nemen interviews af bij kinderen, ouders en kinderfysiotherapeuten. Co-financiering Dit project wordt gefinancieerd door het Wetenschappelijk College Fysiotherapie. De co-financiering komt vanuit de Hogeschool Utrecht en het Amsterdam UMC, locatie VUmc. Downloads en links Lees hier de laatste nieuwsbrief over het project en het artikel op HU Stories