Service of SURF
© 2025 SURF
Een reconstructie van de voorste kruisband (VKB) brengt hoge me- dische en maatschappelijke kosten met zich mee. De auteurs van dit artikel vatten de resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar preventieprogramma’s voor VKB- blessures samen. Zij vullen deze aan met nieuwe inzichten over mo- torisch leren en pleiten voor herzie- ning van preventieprogramma’s en het revalidatietraject.
Blessurepreventieve oefenprogramma’s zijn in de sport niet erg populair. Hun effectiviteit staat ter discussie en het feit dat ze doorgaans geen directe bijdrage leveren aan prestatieverbetering komt de motivatie van coaches en sporters niet ten goede. Het toepassen van motorische leerprincipes binnen de blessurepreventie lijkt echter beide doelen te kunnen dienen: minder blessures en betere prestaties.
The aim of the present study was to investigate if the presence of anterior cruciate ligament (ACL) injury risk factors depicted in the laboratory would reflect at-risk patterns in football-specific field data. Twenty-four female footballers (14.9 ± 0.9 year) performed unanticipated cutting maneuvers in a laboratory setting and on the football pitch during football-specific exercises (F-EX) and games (F-GAME). Knee joint moments were collected in the laboratory and grouped using hierarchical agglomerative clustering. The clusters were used to investigate the kinematics collected on field through wearable sensors. Three clusters emerged: Cluster 1 presented the lowest knee moments; Cluster 2 presented high knee extension but low knee abduction and rotation moments; Cluster 3 presented the highest knee abduction, extension, and external rotation moments. In F-EX, greater knee abduction angles were found in Cluster 2 and 3 compared to Cluster 1 (p = 0.007). Cluster 2 showed the lowest knee and hip flexion angles (p < 0.013). Cluster 3 showed the greatest hip external rotation angles (p = 0.006). In F-GAME, Cluster 3 presented the greatest knee external rotation and lowest knee flexion angles (p = 0.003). Clinically relevant differences towards ACL injury identified in the laboratory reflected at-risk patterns only in part when cutting on the field: in the field, low-risk players exhibited similar kinematic patterns as the high-risk players. Therefore, in-lab injury risk screening may lack ecological validity.
Eén van de lastige opgaven voor de sportfysiotherapeut die sporters na een voorste kruisband reconstructie revalideert, is om de patiënt zo snel mogelijk, maar zonder kans op nieuw letsel, terug op het sportveld te krijgen. Er bestaan geen eenduidige criteria op basis waarvan de sportfysiotherapeut de sporter goed kan adviseren of het veilig is het sporten te hervatten of dat er nog verder gerevalideerd moet worden. Het RAAK-mkb onderzoeksproject ‘Vaste Grond voor Knikkende Knieën’ heeft zich gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de sportfysiotherapie door het ontwikkelen van een protocol voor sporthervatting na traumatische knieblessures (gericht op revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie). Het uiteindelijke doel van het project was voor de praktijk bruikbare criteria te ontwikkelen waarmee (sport) fysiotherapeuten revalidatiedoelen kunnen vaststellen en geblesseerde sporters gericht kunnen adviseren over sporthervatting. Hierbij is een prototype online tool ontwikkelt die gebruikt kan worden door sportfysiotherapeuten in het werkveld als hulpmiddel voor sporthervatting bij revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie. Om het prototype verder door te ontwikkelen tot een applicatie die online beschikbaar kan worden gesteld aan alle sportfysiotherapeuten, bijvoorbeeld als online tool op de website van relevante beroepsorganisaties, is het wenselijk de gebruiksvriendelijkheid en toepasbaarheid van deze online tool en calculator verder inzichtelijk te maken en te optimaliseren. Dit kan gedaan worden door middel van zogenoemde field trials gericht op usability testing in de context van de eindgebruiker (de sportfysiotherapeut). Bij deze usability testing zal éénmaal een groep 6 sportfysiotherapeuten deelnemen aan een testronde, waarbij de verbeterpunten worden doorgevoerd in het prototype. Door uitvoering van deze Top-up kan de geoptimaliseerde tool daadwerkelijk online komen en wordt het bereik en de betrokkenheid van de beroepspraktijk vergroot: ieder (sport)fysiotherapeut kan de tool gaan gebruiken in het werkveld als hulpmiddel voor sporthervatting bij revalidatie na een voorste kruisbandreconstructie.
De fysiotherapie staat in toenemende mate onder druk om zorg van goede kwaliteit te leveren. Alleen kwalitatief goede, effectieve en doelmatige zorg zal door zorgverzekeraars in de toekomst worden ingekocht. Dit geldt ook voor de sportfysiotherapie, het deelgebied van de fysiotherapie dat zich richt op de revalidatie en advisering van geblesseerde sporters. Eén van de lastige opgaven voor de sportfysiotherapeut is om de patiënt zo snel mogelijk, maar zonder kans op nieuw letsel, terug op het sportveld te krijgen. Er bestaan geen eenduidige criteria op basis waarvan de sportfysiotherapeut de sporter goed kan adviseren of het veilig is het sporten te hervatten of dat er nog verder gerevalideerd moet worden. Als deze er wel zouden zijn, kan het handelen van de sportfysiotherapeut beter onderbouwd worden. Dit levert niet alleen effectievere en betere zorg op maar het verbetert ook de positie van de sportfysiotherapie. Nederlandse fysiotherapiepraktijken hebben het lectoraat Musculoskeletale Revalidatie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen daarom benaderd om antwoord te krijgen op de vraag hoe dit proces van sporthervatting vormgegeven kan worden bij sporters die herstellen van traumatisch knieblessures. Dit is één van de belangrijkste doelgroepen van de sportfysiotherapeut. Gezamenlijk is deze praktijkvraag omgevormd naar drie projectdoelstellingen: 1. het in kaart brengen van factoren op basis waarvan sportfysiotherapeuten kunnen inschatten of een sporter na een traumatische knieblessure het sporten weer kan hervatten; 2. op basis van deze factoren ontwikkelen van een predictieregel om de kans op sporthervatting op het niveau van voor de blessure te voorspellen; 3. het ontwikkelen van een (prototype) online tool die door de sportfysiotherapeut gebruikt kan worden om de kans op veilige sporthervatting te berekenen. Om de praktijkvraag te beantwoorden wordt samengewerkt in een consortium. Dit consortium bestaat uit de volgende organisaties: - Praktijkgerichte onderzoeksinstellingen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, lectoraten Musculoskeletale Revalidatie en Model-Based Information Systems, en Hogeschool van Amsterdam, lectoraat Sportzorg; - Universiteit: Radboud universitair medisch centrum (Radboudumc); - Beroepsorganisaties: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie en Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sportgezondheidszorg - MKB: een 10-tal sportfysiotherapiepraktijken verspreid over het land. Bij de samenstelling van het consortium is gekozen voor een goede mix tussen praktijkorganisaties, onderzoeksinstituten en onderwijsinstellingen. Daarnaast is er sprake van cross-sectorale samenwerking doordat kennis vanuit de sport, gezondheidszorg, onderwijs en technologie met elkaar verbonden wordt.