Service of SURF
© 2025 SURF
Ruim de helft van het aantal werknemers neemt deel aan scholing. Gemiddeld volgen werknemers iets meer dan 80 uren scholing per jaar. Ongeveer twee derde van de scholing vindt onder werktijd plaats. Ruim 90% van de kosten worden door de werkgever vergoed.• Werkgevers vinden het heel belangrijk dat medewerkers kunnen leren. De leercultuur is belangrijk voor het faciliteren van scholing door organisaties, Voor de omvang van scholing in gemiddeld aantal uren per jaar tellen echter vooral kostenaspecten.• Organisaties scholen vooral voor de vraag van vandaag en voor persoonlijke ontwikkeling. Toekomstige oriëntaties spelen minder een rol.• De helft van de werkgevers verwacht het personeelsbestand de komende jaren uit te breiden en ongeveer 7 op de 10 werkgevers verwachten personele problemen in de nabije toekomst. Investering in werving staat op nummer 1.• Organisaties wensen meer ondersteuning op het terrein van ‘scholing op de werkvloer’ en meer ‘stagiairs/leerling-werknemers’.
Leven lang ontwikkelen en een leercultuur worden gezien als belangrijk voor mensen en organisaties om in de toekomst competitief te blijven. Ze zijn nodig om te kunnen innoveren en zorgen ervoor dat mensen en organisaties zich kunnen aanpassen aan de snel veranderende eisen op de arbeidsmarkt door digitale en technologische veranderingen. Hoe leven lang ontwikkelen en leercultuur zich tot el- kaar verhouden is echter onduidelijk. In dit artikel kijken we naar de samenhang tussen de leercultuur in een organisatie en de scholingsinspanningen van werknemers in een organisatie aan de hand van een enquête uitgezet bij alle werkgevers met meer dan vijf werknemers in de provincies Groningen en Drenthe. Scholingsinspanningen definiëren we op twee manieren: het percentage deelnemers dat in de afgelopen 12 maanden scholing heeft gevolgd en de intensiteit van de scholingsdeelname aan de hand van het gemiddelde aantal uren. Uit de resultaten blijkt dat een sterke leercultuur een positieve relatie heeft met het aantal deelnemers van een organisatie dat scholing heeft gevolgd. We vinden daarente- gen geen bewijs voor een relatie tussen de leercultuur en de intensiteit van de scholing. Daarvoor telt vooral of werkgevers voor de scholingsinspanningen moeten betalen en of de scholing onder werktijd plaatsvindt. Beiden hebben een negatieve invloed op de scholingsintensiteit.
De focus van dit project was het ontwikkelen van een lerende omgeving binnen het tuinbouwcluster van Greenport West Holland. Met het actieonderzoek werd de kennisstroom verrijkt en is een aanpak ontwikkeld waarmee ook andere bedrijven binnen de sector aan de slag kunnen om een leercultuur te ontwikkelen.
Er zijn zorgen over de kwaliteit van de jeugdhulp, de hoge werkdruk van jeugdhulpprofessionals en het verloop onder personeel. Het Doen Wat Werkt programma is een zesjarig programma dat zich richt op het professionaliseren van professionals en het ontwikkelen van een leercultuur in jeugdzorgorganisaties.
Vijf hogescholen hebben de krachten gebundeld en zijn in april 2023 officieel van start gegaan met de Professional Doctorate Techniek & Digitalisering (PD T&D). Techniek en digitalisering zijn binnen de PD gelijkwaardig en complementair aan elkaar, waarbij elk van de vijf hogescholen zich op eigen wijze profileert. Met de impuls voor kwaliteitszorg bouwen we een gezamenlijk kwaliteitskader op voor de PD T&D met inachtneming van de verschillende nuances van de hogescholen en de uiteenlopende PD-vraagstukken. We bouwen een actieve PD-community op, brengen lectoren, onderzoekers en werkveldpartners samen, ontwikkelen een domeineigen Body of Knowledge and skills en positioneren de PD T&D landelijk als een erkend en onderscheidend programma naast de bestaande EngD en PhD met toegevoegde waarde voor het werkveld. Om dit te realiseren zetten we de middelen uit de impulsregeling in voor de volgende vijf onderdelen: 1. Inrichting van het Graduate Network (GN) T&D; 2. Ontwikkeling van een domeinspecifiek beoordelingskader; 3. Ontwikkeling van een T&D-portfolio flankerend onderwijsaanbod; 4. Inrichting monitoring en evaluatie van de PD T&D; 5. Profilering van de PD T&D. Met de Impuls Kwaliteitszorg PD richten we onze processen en systemen dusdanig in dat het GC ook na de pilotfase nieuwe cohorten kan faciliteren. We zetten ons tijdens de pilot in om het GN door te ontwikkelen naar een levende PD-community, betrekken hogescholen buiten dit consortium actief bij de pilot, bouwen verder aan een open leercultuur als fundament van het kwaliteitskader en borgen de voortgang na de pilotfase met een financieel plan. Dit doen we al lerend en gedurende de vier cohorten van 15 PD-kandidaten richten we samen met het GN een cyclisch en iteratief proces van beoordeling, normvinding en kalibratie in, ontwikkelen we een domeineigen flankerend onderwijsaanbod en monitoren, evalueren en rapporteren op impact, doorwerking en kwaliteit.
Aangejaagd door hogere klanteisen, het snelle tempo van technologische ontwikkelingen en demografische verschuivingen en daaruit voortvloeiende toenemende personeelstekorten, staan mkb-bedrijven voor de uitdaging om te investeren in adaptiviteit en leervermogen van hun medewerkers. Mkb-bedrijven en hun medewerkers zullen steeds slimmer gebruik moeten maken van nieuwe technologie en zichzelf continu moeten doorontwikkelen. Vooral voor de groep praktisch opgeleide medewerkers ligt er een uitdaging om ze proactief te stimuleren en een cultuur te creëren waarin leren en ontwikkelen een vanzelfsprekend onderdeel is van het werk en waarbij de diversiteit aan menselijk kapitaal optimaal wordt benut (SER, 2021). In zo’n werkomgeving ontstaan steeds meer creatieve samenwerkingsprocessen tussen een verscheidenheid aan mensen binnen de organisatie, tussen bedrijven onderling en met onderwijsinstellingen. Veel mkb-bedrijven onderschrijven de noodzaak van zo’n leercultuur. Echter, deze bedrijven ervaren dat het hen zelf onvoldoende lukt om een leercultuur van de grond te krijgen. Het is lastig voor mkb-bedrijven om inzicht te krijgen in de eigen leercultuur en te achterhalen welke interventies passen om deze cultuur concreet te verbeteren. In dit project onderzoeken we samen met tien mkb-bedrijven hun leercultuur door middel van een gevalideerde leercultuurscan en door het toepassen en monitoren van passende interventies. We monitoren deze interventies op basis van de ‘realistic evaluation’ benadering en trachten daarmee te achterhalen welke interventies in de mkb-praktijk effectief zijn. Op basis van de onderzoeksresultaten ontwikkelen we een toolbox met een set van interventies voor de mkb-praktijk. Om dit te realiseren werken we intensief samen met kennispartners Hogeschool Saxion, Hogeschool Rotterdam en Universiteit Twente. Verder bestaat het consortium uit brancheorganisatie Bouwend Nederland, Stichting OOM (scholingsadviesbureau van sociale partners in de Metaalbewerking), Regio Zwolle – programma Human Capital Agenda, Centre of Expertise TechYourFuture, VNO-NCW en arbeidsmarktregio Zwolle. De effectieve interventies voor een leercultuur leiden tot (praktische) kennisontwikkeling voor mkb-bedrijven, onderwijs en wetenschap.