Service of SURF
© 2025 SURF
Een intensievere strijd tegen laaggeletterdheid – daarvoor pleit de Sociaal Economische Raad (SER). Maar de adviezen zullen weinig uitrichten, betogen Krispijn Faddegon en Eelco van Wijk, want die gaan vooral uit bestuurlijke overwegingen. De aanpak van laaggeletterdheid kan alleen effectief zijn als het aansluit op wat laaggeletterden zelf willen.
MULTIFILE
In de maatschappij worden steeds hogere eisen gesteld aan vaardigheden van burgers op het gebied van geletterdheid. Voor een grote groep mensen vormen taal, lezen en schrijven een struikelblok voor hun functioneren in de maatschappij. Laaggeletterdheid staat steeds vaker op de agenda. Jongeren zijn binnen het thema laaggeletterdheid een nog onderbelichte doelgroep. Echter, hoe eerder laaggeletterdheid wordt gesignaleerd, hoe eerder er ook aan vaardigheden kan worden gewerkt om een opleiding te kunnen volgen of de arbeidsmarkt te betreden. Breed verspreide kennis over de wijze waarop laaggeletterdheid onder jongeren kan worden gesignaleerd is er tot op heden nog niet. Ook over de wijze waarop jongeren kunnen worden toegeleid naar een aanbod om taalvaardigheden te versterken is nog weinig kennis voor handen. In dit onderzoek zijn de ervaringen onderzocht van een Utrechtse regio die zich al geruime tijd met het thema ‘laaggeletterdheid onder jongeren’ bezig houdt. Belicht is hoe twee lokale partners (een jongerenloket en een ROC) binnen deze regio hebben gezocht naar valide en praktisch werkbare instrumenten om laaggeletterdheid te signaleren en tot een aanbod voor jongeren te komen dat taalvaardigheden versterkt. Daarbij is gekeken naar aanwezige kennis over het thema, praktische uitvoerbaarheid van gehanteerde screeningsinstrumenten en samenwerking en afstemming tussen partijen.
Laaggeletterdheid is een erkend maatschappelijk probleem en staat de laatste jaren nadrukkelijk op de politiek-bestuurlijke agenda. De cijfers over laaggeletterdheid zijn verontrustend. Volgens het onderzoek van de OESO geldt landelijk 12% procent van de beroepsbevolking als laaggeletterd, voor Amsterdam was al bekend dat 16% behoort tot die categorie (Buisman en Houtkoop, 2014). Uit eerder veldonderzoek van het lectoraat Management van Cultuurverandering komen veel hogere uitkomsten naar voren dan de cijfers die al bekend waren: 27% van de beroepsbevolking in Amsterdam Nieuw-West is hoogstwaarschijnlijk onvoldoende leesvaardig. De hoogste percentages zijn te vinden in Slotermeer Noordoost (41%) en Slotermeer Zuidwest en Geuzenveld (allebei 37%) (Achbab, Fukkink, Straathof & Faddegon, 2015). Leesvaardigheid is een noodzakelijke voorwaarde voor geletterdheid. Dat betekent dus dat het probleem van laaggeletterdheid in een aantal delen van Amsterdam mogelijk groter is dan men denkt. Dat geldt waarschijnlijk ook voor Amsterdam Zuidoost. Veel van die problematiek is verborgen laaggeletterdheid waardoor de populatie moeilijk te bereiken is.
In dit project ontwikkelt het HvA-lectoraat Responsible IT in co-creatie met Digital Agency Fonk een werkend prototype van een innovatieve educatieve AI-applicatie, die de taalvaardigheid van kinderen en ouders vergroot. Onderdeel van deze applicatie is een functionaliteit voor taalvereenvoudiging op basis van AI. Dit software-onderdeel analyseert tijdens het lezen het AVI niveau van de lezers en past het verhaal hier automatisch op aan. Met audio- en spraakanalyse worden fouten in o.a. uitspraak, grammatica en woordbegrip gedetecteerd, en het niveau van de tekst automatisch verhoogd of te verlaagd. Door de moeilijkheidsgraad van de tekst langzaam te verhogen wordt de leesvaardigheid verbeterd.
Dit onderzoek levert een bijdrage aan het bestrijden van laaggeletterdheid in de noordelijke provincies door met leerkrachten en pabo-studenten een werkwijze te ontwikkelen om het ontluikend schrijfgedrag van een- en meertalige kinderen te herkennen en te versterken. De voor- en vroegschoolse ontluikende geletterdheidsontwikkeling van jonge kinderen (2-7 jaar) vormt de basis voor latere formele lees- en schrijfinstructie en geletterdheidsontwikkeling. Hoewel ontluikende geletterdheidsontwikkeling vooral zichtbaar wordt in teken- en schrijfactiviteiten, is juist dit ontluikende schrijfgedrag nauwelijks onderzocht bij zowel één- als meertalige leerlingen, leidend tot professionele handelingsverlegenheid. Zo sluiten leerkrachten niet altijd optimaal aan bij ontluikend schrijfgedrag van (meertalige) kleuters en is onduidelijk hoe ze dit gedrag samen met leerzaam taalgebruik (school language) kunnen ontlokken en versterken in thematische spelverhalen. Omdat interactie tussen kinderen, peerinteractie, in spel zowel bevorderlijk kan zijn voor ontluikend schrijfgedrag als school language, luidt de onderzoeksvraag: Hoe kunnen (aankomende) leerkrachten het ontluikend schrijfgedrag en school language van jonge (één- en meertalige) kinderen herkennen en versterken in peerinteractie? Deze vraag wordt beantwoord door ontwerpgericht onderzoek, waarin intensief met (aankomende) leerkrachten wordt samengewerkt. Door (video-)opnames van peerinteracties en schrijfproducten in thematische spelverhalen te analyseren, wordt meer inzicht verkregen in hoe één- en meertalige kleuters overleggen rondom dergelijke schrijfproducten en in voor hun ontluikend schrijfgedrag en school language stimulerende contexten. Door het cyclische onderzoekskarakter worden tegelijkertijd drie betekenisvolle thematische spelverhalen (door)ontwikkeld en wordt bijgedragen aan de professionalisering van (aankomende) leerkrachten. Tenslotte wordt meer inzicht verkregen in elementen van een potentieel professionaliseringstraject. De opbrengsten worden gedissemineerd in wetenschappelijke- en vakpublicaties en presentaties, en gedeeld middels een website waarop kennisclips en de (door)ontwikkelde thematische spelverhalen beschikbaar worden gesteld voor leraren(opleiders) en pabo-studenten. Met dit onderzoek kan de postdoc-kandidaat bijdragen aan de ambities van beide lectoraten, voortbouwen op zijn promotieonderzoek en zich ontwikkelen in het vormgeven van en leiding geven aan een onderzoeksproject.
De Nederlandse Obesitas Kliniek ervaart dat het voorlichtingsmateriaal over de voorbereiding op, de operatieve ingreep zelf en het nazorgtraject niet voldoende aansluit op patiënten met een (licht) verstandelijke beperking.Doel Wat zijn de bevindingen van ervaringsdeskundigen met een licht verstandelijke beperking wat betreft de gebruikte taal en het ondersteunende beeldmateriaal in het bestaande voorlichtingsmateriaal bedoeld als voorbereiding op de operatieve ingreep, de operatieve ingreep zelf en het nazorgtraject? De probleemstelling en vraagstelling is in juli 2019 verbreed naar andere patiëntengroepen van de Nederlandse Obesitas Kliniek waaronder laaggeletterdheid en personen met een migratieachtergrond. Resultaten Voorlichtingsmateriaal en nevenproducten (her)ontwikkelen zodat het voldoet aan toegankelijkheidseisen en aansluit bij voorlichtingswensen van de patiënten. Tussen 1 september 2019 en 1 september 2020 staan de volgende projecten in de planning: 1. Toegankelijke taal verder uitwerken. Implementatie van op toegankelijke taal herontwikkeld materiaal Verder aanpassen van voorlichtingsmateriaal op informationele toegankelijkheid Aanpassing van de voedingsrichtlijn 2. Doorontwikkeling, implementatie en evaluatie van werkagenda voor patiënten. Inhoudelijk Vorm Medium 3. NOK-ker verder ontwikkelen. NOK-ker is een basisidee geïnspireerd op de Dopper. Verdere ontwerp en ontwikkeling is gewenst. Looptijd 01 maart 2018 - 31 december 2020 Aanpak We hanteren twee aanvliegroutes: 1. Ontwerponderzoek waarbinnen co-design. 2. Afstudeerkring. Dit houdt in: Er wordt samen gewerkt aan een sociaal vraagstuk. Er is sprake van een netwerkstructuur van praktijkorganisaties, lectoraten, docent-onderzoekers die zich verbinden aan het vraagstuk. Er is sprake van een langlopende kennisagenda. Er is sprake van jaarlijkse opdrachten voor studenten die daar op kunnen ‘solliciteren’. Er kan sprake zijn van taakgroepen van studenten die opdrachten uitwerken; elke student voert een deelaspect van de opdracht (individuele toetsing) uit. Deze afstudeerkring start met ingang van 1 september 2019. In voorgaande projecten hebben we in samenwerking met de LFB panelbijeenkomsten gehouden. Hierin werd voorlichtingsmateriaal onder de loep genomen en beoordeeld op (on)toegankelijkheid. Op basis van de resultaten van dit eerste onderzoek hebben vierdejaars studenten SPH voorlichtingsmateriaal herontwikkeld op toegankelijke taal, oefeningen, structuur.