Service of SURF
© 2025 SURF
Bij het onderzoek naar mogelijke effecten van een windmolenpark in het IJsselmeer is ETFI uitgegaan van de vele onderzoeken die er inmiddels, in Nederland maar ook internationaal, bestaan. Op deze manier zijn conclusies en oordelen, zowel geïnspireerd door voorvechters van windenergie als van tegenstanders, zowel bij geplande als bij reeds aangelegde windmolenparken, geïnventariseerd. De conclusie van dit literatuuronderzoek luidt dat de studies onvoldoende bewijs leveren, zowel voor het ontstaan van schade aan de toeristische sector als voor het ontbreken van die schade. Dit onderzoek moet dan ook niet gelezen worden als een aanbeveling vóór of tegen windmolenparken. De waarde van het onderzoek is dat het de publiek toegankelijke studies uit binnen en buitenland met betrekking tot de relatie tussen windparken en toerisme bijeen brengt en systematisch analyseert. Zodoende brengt het de risico’s en mogelijkheden beter in beeld zodat in alle scenario’s —met of zonder windmolens— afwegingen gemaakt kunnen worden waarin alle belangen gerespecteerd worden.
Dit rapport is een voorstel voor het in kaart brengen van de mogelijkheden voor toeristische en recreatieve ontwikkelingen langs de Waddendijk. Een groeiende hoeveelheid initiatieven en plannen in dit gebied duidt op een behoefte aan vernieuwing, een vernieuwing die soms nodig wordt geacht om de gevolgen van bevolkingskrimp te verzachten en de leefbaarheid te vergroten, soms door de economische potentie die letterlijk aan dit gebied voorbijgaat omdat alle bezoekers naar de eilanden varen, soms ook gewoon door trots op het gebied en de overtuiging dat de cultuur en het landschap van de Waddenkust ook voor bezoekers een verrijkende ervaring kunnen betekenen.
Kleinschalig drijvend bouwen heeft weinig tot geen negatieve invloed op de waterkwaliteit. Sterker nog: vissen, waterplanten en mosselen gedijen goed onder de drijvende constructies. Dat is gebleken uit literatuurstudie en verkennend onderzoek met een speciaal ontwikkelde onderwaterdrone.
Zeespiegelstijging zet de waterveiligheid, economie en ecologie van de kust en deltawateren onder druk. Innovatieve dijkzone concepten zijn noodzakelijk en urgent om de huidige waterveiligheid strategie van het Deltaprogramma te optimaliseren. Innovatieve dijkzone concepten worden gedefinieerd als nieuw typen waterkeringen die veiligheid tegen overstromingen bieden, de ruimtelijke kwaliteit vergroten en invulling geven aan duurzaamheidseisen rond klimaat-neutraal en circulair kustbeheer. Het lectoraat Bouwen met de Natuur (BmN) is onderdeel van HZ University of Applied Sciences. BmN doet praktijkgericht onderzoek naar duurzaam ingerichte deltagebieden met focus op Climate-proof coastlines en Environmental-friendly infrastructure, en is verbonden aan meerdere BSc. en MSc. opleidingen rond Water. De L.INT aanvraag FUTURE SHORES onder leiding van beoogd lector dr. Wietse van de Lageweg is het resultaat van kennisvragen en beheeropgaves uit de beroepspraktijk (Waterschap Scheldestromen & Staatsbosbeheer) gekoppeld aan regionale, nationale (MMIP) en internationale kennisagenda’s rond duurzame (delta)kustgebieden. FUTURE SHORES geeft invulling aan de wens van HZ en Rijkswaterstaat (RWS) om de human capital agenda rond het opleiden van excellente waterprofessionals te versterken. Naast het leiding geven aan de uitvoering van FUTURE SHORES zal de lector een verbindende rol vervullen om de kennisketen rond innovatieve dijkzone concepten bij elkaar te brengen. De lector zal twee dagen op de HZ en twee dagen bij RWS onderzoek uitvoeren met een koppeling aan lopende projecten/programma’s (bijv. Kennisprogramma Zeespiegelstijging, Galgeplaat suppletie) relevant voor de succesvolle uitvoering van FUTURE SHORES. De lector geeft invulling aan een schaars kennisdomein binnen RWS, ontwikkelt bouwstenen voor het lange-termijn perspectief zeespiegelstijging, en zorgt voor een betere toespitsing van het HZ curriculum. Aan het onderzoeksprogramma zullen onderzoeker-docenten van het lectoraat BmN en andere HZ lectoraten, RWS senior onderzoekers, en studenten bijdragen. Ook naar het regionale bedrijfsleven, hogescholen (via lectorenplatform Water & SPRONG Deltatechnologie) en kennis- en onderzoeksinstellingen zal de beoogd lector een verbindende rol op zich nemen.
Achtergrond. Zeespiegelstijging vormt wereldwijd een bedreiging voor laaggelegen kustgebieden. Na 2050 treedt mogelijk een versnelling op, maar onduidelijk is wanneer deze versnelling optreedt en hoe groot de versnelling zal zijn. Het landelijk Kennisprogramma Zeespiegelstijging (KPZ-2020-2026) tracht hierin meer inzicht te krijgen en eerste stappen te zetten in de ontwikkeling van alternatieve waterveiligheidsstrategieën. Vraagarticulatie. In 2020 is een zorgvuldig proces gevolgd voor de vraagarticulatie waaraan onderzoekers, Zeeuwse overheden en enkele maatschappelijke partners hebben deelgenomen. Het proces heeft geresulteerd in de (hoofd)praktijkvraag: “Hoe kan in de ruimtelijke inrichting van land-waterovergangen geanticipeerd worden op verschillende scenario’s voor (versnelde) zeespiegelstijging?” Hoofdvraag en doelstelling. Dit voorstel benadert de ontwikkeling van waterveiligheidsstrategieën als een ruimtelijk vraagstuk waarbij we onderzoek doen naar het verbinden van gebiedsopgaven, toepassing van dijkconcepten gebaseerd op Bouwen met Natuur (BmN), en het ontwikkelen van maatschappelijk draagvlak voor ingrijpende landschapsveranderingen, aan de hand van vier onderzoeksvragen die zich richten op: • Ruimtelijke kwaliteit landschap en samenhang met draagvlak voor ruimtelijke strategieën; • Fysische en ecologische randvoorwaarden voor BmN-oplossingen en inpassing in ruimtelijke strategieën; • Drijvende krachten en barrières voor draagvlak via participatieve ontwerpprocessen; • Richtlijnen voor ontwikkeling van ruimtelijke strategieën, zowel voor het ruimtelijk ontwerp als het ontwerpproces. Methoden. Het onderzoek wordt uitgewerkt voor de Westerschelde waarbij wordt geschakeld tussen twee ruimtelijke schaalniveaus: de Westerschelde (bekken-niveau) en living labs (op drie locaties). Een mix van methoden wordt toegepast waaronder surveys (Public Participation GIS), interviews, GIS-analyses, modellering van BmN meegroei-oplossingen (Delft3D-FM), en evaluatie van het ‘sociaal leerproces’ in research-through-design ontwerpateliers. Resultaat. Het onderzoek resulteert in een methodiek/werkwijze die vanaf 2026 (na afloop van huidige Kennisprogramma Zeespiegelstijging) kan worden toegepast door publieke professionals in (bedijkte) kustgebieden. Consortium. HZ University of Applied Sciences (penvoerder), Wageningen University, NIOZ, Natuurmonumenten, Provincie Zeeland, Rijkswaterstaat Zee en Delta, Waterschap Scheldestromen, Gemeenten Borsele, Hulst, Kapelle, Reimerswaal, Vlissingen. In de livings labs worden lokale stakeholders betrokken.