Service of SURF
© 2025 SURF
De Handleiding Korte Interventie Methode KIM biedt achtergrond en uitwerking voor de interventie. De definitieve publicatie van de handleiding wordt verwacht in de zomer van 2013.
Deze beschouwing beschrijft de empirische evidentie over het effect van kunst als interventie op de sociale cohesie en leefbaarheid. Het doel van deze beschouwing is inzicht krijgen in de effecten van kunst op de sociale cohesie en leefbaarheid van de stad Utrecht en hoe de gemeente Utrecht kunst toepast in het veiligheidsbeleid. Modellen en grafieken die in deze beschouwing aan bod komen zijn een middel om de effectiviteit van kunstinterventies in te schatten voor het werkveld.
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
Hogescholen voor de kunsten werken van oudsher nauw samen met praktijkpartners uit de culturele en creatieve industrie. De samenwerking met deze mkb’ers en ZZP’ers is veelal positief maar kent niet altijd het structurele karakter waarmee een duurzame onderzoeksrelatie kan ontstaan. Deze kans biedt de pilot Innovatietrainees. HKU, AHK en ArtEZ willen met het Innovatietrainee programma Creatief Talent Werkt bouwen aan een meer duurzame samenwerkingsrelatie met het mkb. Het kan de stap van opleiding naar werk op niveau voor onze studenten verkleinen. Tevens hopen we dat het instrument ertoe leidt dat we nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen smeden met bedrijven die zonder deze impuls de weg naar het onderzoek van de hogescholen niet wisten te vinden. Als laatste beogen we met de Innovatietrainees onze studenten een unieke toevoeging aan, en daarmee kwaliteitsimpuls van hun opleiding te bieden. De Innovatietrainees sluiten aan bij de onderzoeksthema’s en het onderzoeksbeleid van de drie kennisinstellingen. Deze zijn verschillend maar kennen een rode lijn: onderzoekstrajecten die inspelen op urgente maatschappelijke vraagstukken door middel van artistieke interventies en ontwerpstrategieën. Omdat er verschillen zijn in focus en aanpak biedt deze pilot (en een mogelijk vervolg) een unieke kans om van elkaar te leren. We haken daarbij alledrie aan op de KIA’s veerkracht en maatschappelijk verdienvermogen. Het traineeprogramma bestaat uit twee belangrijke bouwstenen: plenaire sessies en intervisie bijeenkomsten. Beide zijn gericht op uitwisseling van inzichten en ervaringen en inhoudelijke verdieping. Een belangrijk onderdeel is de vorming van een community rondom innovatievraagstukken in het mkb, met een focus op wat (toekomstige) creatieve professionals kunnen betekenen voor het innovatief vermogen van organisaties. Het mkb wordt hierbij ook direct betrokken. De intervisiegroepen worden thematisch ingedeeld waardoor de deelnemers van de verschillende partners elkaar kunnen ontmoeten. De pilot wordt met betrokkenheid van alle stakeholders op de verschillende niveaus van het programma gemonitord en geëvalueerd.
Hoe kan kunst vanuit de leeromgeving ingezet een veel grotere impact en werking hebben op professionalisering. Dat is de vraag die De Baak Hospitality stelt. Doel van De Baak Hospitality is een passende (leer-)omgeving te creëren als voorwaarde voor het leren door de deelnemers die op haar locaties verblijven. Deze vraag past in de onderzoekslijn van HKU lectoraat Kunst en Professionalisering, waarbij het uitgangspunt is dat de autonome zeggingskracht van kunst wordt benut. We maken bij de Baak leer- en experimenteeromgevingen, waar we leren en doen wat Macintyre (door narrativiteit ontstaan gezamenlijke waarden), Gadamer, (spelen en opvoeren maakt de beleving) en Sennett (de ambachtelijkheid en lichamelijkheid die aanwezig is in de opvoering) aanreiken. Dit doen we in drie concepten in de kunst: expositie, voorstelling en werkplaats. Het resultaat van dit onderzoek zijn drie scenario’s van deze drie concepten met een set herhaalbare aanwijzingen hoe kunst als interventie bij kan dragen aan onderwijs en opleiden. Bij dit onderzoek wordt ROC Midden Nederland betrokken. Zij heeft als focus de krachtige leeromgeving, waarin docenten gevraagd wordt op nieuwe wijze te onderwijzen. Zij denken kritisch mee met de overdraagbaarheid van de scenario’s naar het onderwijs.