Service of SURF
© 2025 SURF
De behandeling van klompvoeten kan nog beter, vinden artsen en wetenschappers in Eindhoven. Daartoe worden kinderen met én zonder klompvoetjes onderzocht in een looplab.
Jaarlijks worden 175 baby’s geboren met een klompvoet. Na een aantal behandelingen kunnen zij vaak goed mee. Maar sommige kinderen hebben de pech dat de voet opnieuw vergroeit. Wat zijn daarvoor de eerste aanwijzingen en kun je op het schoolplein al zien bij wie het misgaat?
Het doel van deze studie was het testen van een dertigtal familieleden op Charcot-Marie-Tooth type 1A met behulp van een real time kwantitatieve polymerase kettingreactie. Duplicatie van het gen werd bij 50 % van de familieleden gevonden, overeenkomend met Mendeliaanse overerving.
De idiopathische klompvoet is een belangrijke aangeboren orthopedische aandoening waarvan de behandeling de laatste jaren sterk is gewijzigd. Bij een klompvoet is er sprake van een combinatie van vier kenmerken: adductie van de voet, equinus (spitsstand), cavus (holvoet) en varus (achtervoet wijst naar binnen) (Ponseti, 2008). De precieze incidentie van klompvoeten in Nederland is nog niet bekend omwille van het ontbreken van een landelijk registratiesysteem, maar waarschijnlijk worden er jaarlijks tussen de 150 en 250 kinderen per jaar met één of twee klompvoeten geboren worden (Kamp et al., in prep; Wallander et al., 2006). Niet behandelde klompvoeten leiden tot ernstige deformiteiten, functionele beperkingen en pijn (Gray et al., 2014). Op basis van de beschikbare literatuur en consensus binnen de werkgroep voor de Richtlijn primaire idiopathische klompvoet (NOV, 2014) is de Ponseti methode de vastgestelde behandeling voor idiopathische klompvoeten (Besselaar et al., submitted; NOV, 2014). Ook vermeld deze richtlijn dat er op dit moment bij de primaire behandeling van de klompvoet in het eerste levensjaar van de patiënt geen rol voor de kinderfysiotherapie of de orthopedische schoentechnoloog is, omdat wetenschappelijk bewijs daarvoor ontbreekt. Bij oudere patiënten en relapse klompvoeten zou de kinderfysiotherapeut en de orthopedische schoentechnoloog echter een belangrijke rol kunnen spelen bij de vervolgbehandeling en revalidatie na een eventuele operatie. Om dit mogelijk te maken is een vroegtijdige detectie van de relapse klompvoet van cruciaal belang. Door in een vroeg stadium problemen op te sporen is de kans groter dat hier met een niet-operatieve behandeling (bijvoorbeeld gipsen, fysiotherapie) succes behaald kan worden. Drie dimensionele gangbeeldanalyses lijken uitermate geschikt om functionele problemen rondom de klompvoet vroegtijdig op te sporen. Deze studie zal met behulp van uitgebreide gangbeeldanalyses enerzijds een beter inzicht geven in de factoren die gelinkt zijn met relapse klompvoet als ook een vroegtijdige detectie van die relapse mogelijk maken.
De idiopathische klompvoet is een aangeboren orthopedische aandoening waarvan de behandeling de laatste jaren sterk is gewijzigd. Bij een klompvoet is er sprake van een combinatie van vier kenmerken: adductie van de voet, equinus (spitsstand), cavus (holvoet) en varus (achtervoet wijst naar binnen) (Ponseti, 2008). Niet behandelde klompvoeten leiden tot ernstige deformiteiten, functionele beperkingen en pijn (Gray et al., 2014). De Ponseti methode is de vastgestelde behandeling voor idiopathische klompvoeten, in het eerste levensjaar van de patiënt spelen de kinderfysiotherapeut en orthopedisch schoentechnoloog nog geen rol (Besselaar et al., 2017; NOV, 2014). Bij oudere patiënten en relapse klompvoeten zou de kinderfysiotherapeut en de orthopedisch schoentechnoloog echter een belangrijke rol kunnen spelen bij de vervolgbehandeling en revalidatie na een eventuele operatie. Om dit mogelijk te maken is een vroegtijdige detectie van de relapse klompvoet van cruciaal belang. Door in een vroeg stadium problemen op te sporen is de kans groter dat hier met een niet-operatieve behandeling (bijvoorbeeld gipsen, fysiotherapie) succes behaald kan worden. Drie dimensionele gangbeeldanalyses (3DGA) lijken uitermate geschikt om functionele problemen rondom de klompvoet vroegtijdig op te sporen. Binnen de RAAK Publiek subsidie hebben we uitgebreide 3D gangbeeld analyses, druk- en echometingen uitgevoerd bij 20 klompvoet patiënten, 13 relapse en 17 gezonde controle kinderen. In vergelijking met gezonde controle kinderen en klompvoet patiënten zonder relapse, zagen wij bij patiënten met een relapse een verminderde dorsiflexie van de achtervoet en een hogere adductie van de voorvoet. Deze informatie is van belang voor het inzetten van verdere (fysiotherapeutische) behandeling en kan in de toekomst hopelijk een rol spelen bij het eerder identificeren van relapse klompvoeten.