Service of SURF
© 2025 SURF
Deze integrale kennisagenda is voor de CHE-opleiding Sociale Studies een mijlpaal. Het is voor het eerst dat het onderzoek dat gedaan wordt binnen Sociale Studies aan elkaar is verbonden nadat vanaf het cursusjaar 2017-2018 steeds stappen zijn gezet om al het onderzoek onder te brengen in Professionele Leergemeenschappen (PLG’s). Het gaat om onderzoek van studenten van de voltijd en deeltijd bachelor Social Work, van de masters Contextuele Benadering en Speltherapie en van de lectoraten Professioneel Opvoeden, Informele Netwerken en Laatmoderniteit en Jeugd en Gezin. Een PLG is een groep van docenten, professionals en studenten die zin hebben om meerjarig samen te leren rondom vragen uit de praktijk. Hiervoor formuleren praktijk en onderwijs, onder begeleiding van een onderzoeker, samen thema’s die voor beide relevant zijn en waarop studenten jaarlijks onderzoek verrichten in het teken van hun afstuderen. De kennis die hiermee wordt ontwikkeld komt ten goede aan: 1) de vorming van de student tot professional 2) de ontwikkeling van het werkveld 3) het beroepsonderwijs en 4) de kennisbasis van de beroepen waar we voor opleiden. In deze kennisagenda worden vijf kennislijnen geïntroduceerd waarbinnen alle PLG’s van Sociale Studies zijn ondergebracht. Als bijlage is een overzicht toegevoegd waarin alle PLG’s met hun kennislijnen bij elkaar staan. Tenslotte is deze kennisagenda nadrukkelijk een levend document. PLG’s zullen komen en gaan. We willen daarin ontwikkelingen volgen en ook afgaan op de plekken waar vragen zijn en waar samenwerking ontstaat. De kennisagenda is dan ook nadrukkelijk een uitnodiging om aan te haken en om mee te doen.
De kennisagenda ‘Psychische gezondheid, een maatschappelijk belang’ is een uitwerking van een convenant tussen ggz Nederland, ZonMW en het Trimbos-instituut met de intentie tot samenwerking in het kader van kennisbeleid. De kennisagenda moet ‘coördinatie en sturing’ teweegbrengen op het gebied van kennisbeleid; ook moet de agenda ‘de kloof tussen weten en doen overbruggen’. In de brief wordt bezwaar gemaakt tegen de aanname dat de toegankelijkheid zou zijn verbeterd, dat evidence based zorg de ziektelast zou halveren, maar vooral tegen de toenemende instrumentalisering van de ggz, die de professionaliteit van de hulpverlener ondermijnt.
Kinderen bewegen tegenwoordig minder en ook steeds minder goed. Vakleerkrachten bewegingsonderwijs verkeren in de positie om deze situatie te verbeteren, maar het ontbreekt ze aan tijd en kennis. Ze hebben handvatten nodig. De belangrijkste vraag is dus ‘Welke handvatten kunnen we vakleerkrachten in het basisonderwijs geven, zodat ze efficiënter kunnen zijn in hun taak om kinderen beter te leren bewegen?’ Uit de directe contacten die de HAN en de HHS hebben met leerkrachten uit het bewegingsonderwijs is de vraag naar beter onderbouwde programma ’s steeds weer naar voren gekomen. Een verkennend onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat de vraag onder vakleerkrachten in heel Nederland breed gedragen wordt. Niet helemaal onverwacht aangezien de vraag aansluit op de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen. Met behulp van een sterk netwerk bestaande uit twee hogescholen, twee publieke instellingen, drie MKB bedrijven en drie universiteiten wordt de vraag van de vakleerkrachten in dit project uitvoerig behandeld. Uit de analyse van de literatuur en de reflectie hierop wordt duidelijk dat er sterke behoefte is aan programma’s die kinderen op hun eigen niveau kunnen uitdagen. Daarbij is het van belang dat de programma’s geïmplementeerd kunnen worden in het bestaande aanbod bewegingsonderwijs. De hoofdvraag van dit project wil antwoord geven op de vraag welk effect de DLI-interventie heeft, waarbij DLI staat voor Doelgericht Leren Interventie. Met andere woorden, kan een in het onderwijs ingebedde interventie kinderen van groep 3 tot 8 beter leren bewegen? Het onderzoek wordt opgezet in twee delen. Allereerst wordt onderzocht in welke mate de drie bestaande meetinstrumenten voldoen. Daarnaast worden de praktische haalbaarheid en effectiviteit van de DLI interventie onderzocht. De mening van vakleerkrachten is hierbij van eminent belang. De ontwikkelde kennis wordt via het netwerk verspreid en beschikbaar gesteld voor alle (aankomende) vakleerkrachten bewegingsonderwijs.
Inleiding en praktijkvraag Het in 2012 opgerichte Saxion lectoraat Mechatronica is destijds gestart met het genomineerde RAAK-PRO project Medical Robotics. De ontwikkelde mechatronische kennis (vision, autonome navigatie, robotarmen) zijn enkel toegepast in de zorg en service robotica, maar kan worden toegepast in de industrie. Noord-oost Nederland staat bekend om zijn HTSM industrieën (VMI, WWINN, Bronkhorst, AWL, Norma, Thales, ed) en deze willen concreet en projectmatig samenwerken met kennisinstellingen binnen een netwerk van bedrijven. Projectdoelstelling Doelstelling is om met een breed netwerk van bedrijven de gezamenlijke onderzoeksbehoefte te identificeren. Diverse bedrijven, waaronder IMS en MetricControl, hebben reeds concreet hierom gevraagd. De doelstelling van het project BOARDing (“come-on-board”) is dan ook: “Identificeren van de gezamenlijke onderzoeksbehoefte en projectmatig deze samen op te lossen met de kennisinstellingen”. De hoofddoelstelling wordt beantwoord door de deliverables uit de volgende subdoelstellingen: 1. (her-)oprichten van de Mechatronica Vally Twente 2. Definitie gezamenlijke onderzoeksroadmap vanuit de individuele technologie roadmaps 3. Nieuwe onderzoeksprojectvoorstellen (min 1) uit deze onderzoeksroadmap. Bijdrage aan topsector SMART Industry Het lectoraat en de deelnemende bedrijfspartners IMS en MetricControl willen bewerkstelligen dat er concreet en projectmatig daadwerkelijke invulling wordt gegeven aan de regionale kennisagenda van de topsector SMART Industry: “Boost – Actieagenda Smart Industry Oost-Nederland”1. Projectmatig samenwerken en kennisdeling binnen de (her-)op te richten stichting Mechatronia voor een lange duur is daarbij de gezamenlijke visie. Vraagsturing, Netwerkvorming & Bijdrage aan innovatie Reeds 8 bedrijven hebben gevraagd om een gezamenlijke onderzoeksroadmap en zichzelf verplicht tot actieve onderzoeks- en kennisdeelname en streeft, onder deze voorwaarde, een groeimodel na in het geloof dat gezamenlijke onderzoek kosteneffectief is en de innovatie wordt gestimuleerd door onderlinge kennisontwikkeling en kennisdeling. Activiteitenplan & Projectorganisatie Het project wordt met name uitgevoerd door de lector Dr. Ir. D.A.Bekke en de deelnemende CEO’s van IMS en MetricControl.
Deze aanvraag doen we als Twents consortium dat sinds 2018 bestaat uit de Universiteit Twente, Saxion Hogeschool, ROC van Twente, AKI ArtEZ en de gemeente Enschede. Gemeente Hengelo is in 2022 aangehaakt. We bouwen verder op de ervaringen uit eerdere CDKM regelingen, waarbij we de komende jaren meer gemeenten willen verbinden en onze onderwijsaanpak een plek willen geven in onze opleidingen en vakken. We doen dit onder de werknaam ‘OostLAB’. Onze gezamenlijke ambitie was en blijft het duurzaam verbinden van onderwijs en onderzoek met de maatschappelijke opgaven uit de stad. Hiervoor werken de vier kennisinstellingen gezamenlijk en met de gemeenten aan vraagstukken, waarbij de verschillende perspectieven tot nieuwe en creatieve oplossingen leiden. In de komende periode willen we dit inbedden in onze curricula. Onze aanpak wordt zo vormgegeven dat er steeds meer vakken en opleidingen mee kunnen doen. Leidend voor de vraagstukken zijn de door de gemeente Hengelo en Enschede opgestelde kennisagenda’s. Deze thema’s zijn tevens opgenomen in de Agenda voor Twente, het samenwerkingsverband van 14 Twentse gemeenten. Het gaat dan om een slimme toekomstbestendige energievoorziening, de transformatie naar een duurzame en circulaire economie en innovatieve gezondheidszorg. Onze samenwerking kenmerkt zich als pragmatisch en met korte lijntjes. Deze manier van werken biedt ons de mogelijkheid om de komende jaren de ingezette koers door te zetten en meer gemeenten aan onze onderwijsinstellingen te verbinden. De ambitie is om de komende jaren niet alleen meer Twentse gemeenten te betrekken, maar ook Münster (Duitsland). Met OostLAB willen we de komende jaren de schakelfunctie verder uitwerken. We leren hier veel van, en we willen onze ervaringen ook graag met andere regio’s delen. Daarom zetten we ook in op onderzoek naar onze aanpak en de monitoring van de impact.