Service of SURF
© 2025 SURF
Rosa Alberto (HU) en Bart Kleine Deters (ECBO) deden onderzoek naar welke lessen we als Nederland kunnen leren van het buitenland op het gebied van beleid in gecijferdheid. Dit deden ze aan de hand van een thematische analyse op vier terreinen: 1. Samenhang in basisvaardigheden(-beleid) 2. Implementatiemethode van basisvaardighedenbeleid 3. De rol van kenniscentra 4. Rol van werkgevers in het versterken van basisvaardigheden Het onderzoek geeft mooie aanknopingspunten en inspiratie voor de ve-plannen die bij het ministerie van OCW in de maak zijn. Dit onderzoek is verschenen binnen het project Gecijferdheid als Basisvaardigheid, waarbij de HU, CINOP en Freudenthal Instituut (UU) samen optrekken.
ACHTERGRONDMDMA (ecstasy) is een relatief veilige drug en induceert weinig afhankelijkheid, maar staat desondanks samen met andere harddrugs op lijst I van de Nederlandse Opiumwet. Bezorgdheid over de aan MDMA gerelateerde criminaliteit, het aantal gezondheidsincidenten en de mogelijk onterechte plaatsing van MDMA op lijst I hebben geleid tot een voortdurend debat over het huidige Nederlandse ecstasybeleid.DOELOntwikkeling van een rationeel MDMA-beleid waarbij men rekening houdt met alle aspecten gerelateerd aan de productie, verkoop en gebruik van MDMA.METHODEEen interdisciplinaire groep van 18 experts formuleerde een wetenschappelijk onderbouwd MDMA-beleid door de verwachte effecten van 95 beleidsopties op 25 uitkomsten te beoordelen, waaronder gezondheid, criminaliteit, rechtshandhaving en financiën. Het optimale beleidsmodel werd gevormd door een combinatie van 22 beleidsopties met de hoogste totaalscore op alle 25 uitkomsten. RESULTAAT Het optimale beleidsmodel bestond uit een vorm van gereguleerde productie en verkoop van MDMA, beter kwaliteitsbeheer van ecstasypillen en intensievere bestrijding van de MDMA-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. Een dergelijk beleid zou leiden tot een kleine toename in de prevalentie van ecstasygebruik, maar met minder gezondheidsschade, minder MDMA-gerelateerde misdaad en minder milieuschade. Om de praktische uitvoerbaarheid en de politieke haalbaarheid te vergroten werd het optimale model enigszins aangepast.CONCLUSIEHet ontwikkelde optimale model biedt een politiek en maatschappelijk haalbare set van beleidsinstrumentopties, waarmee men plaatsing van MDMA op lijst I kan herzien, wat de schade van MDMA voor gebruikers en de samenleving kan verminderen. Voor de psychiatrie betekent het bevordering van therapeutisch onderzoek en minder hinder door nodeloze stigmatisering bij de behandeling van patiënten.--English:SUMMARYThe development of a rational national MDMA policy and itsrelevance for psychiatry.J.G.C. van Amsterdam, T. Nabben, G.-J. Peters, F. van Bakkum, J. Noijen, W. van den BrinkBackground MDMA (ecstasy) is a relatively safe drug and induces little dependence, but is nevertheless scheduled as a hard drug (Dutch Opium Act, List 1). Concerns about MDMA-related crime, health incidents and possible inappropriate listing of MDMA on List I have led to an ongoing debate about current Dutch ecstasy policy.Aim To develop a rational MDMA policy that takes into account all aspects related to production, sale and use ofMDMA.Method An interdisciplinary group of 18 experts formulates a science-based MDMA policy by assessing the expected effects of 95 policy options on 25 outcomes, including health, crime, law enforcement and finance. The optimal policy model consists of the combination of the 22 policy options with the highest total score on all 25 outcomes.Results The optimal policy model consisted of a form of regulated production and sale of MDMA, better qualitymanagement of ecstasy tablets and more intensive fight against MDMA-related organized crime. Such a policywould lead to a small increase in the prevalence of ecstasy use, but with less health damage, less MDMA-related crime, and less environmental damage. To increase practicality and political feasibility, the optimal model was slightly modified.Conclusion The developed optimal model offers a politically and socially feasible set of policy instrument options, with which the placement of MDMA on List I can be revised, thereby reducing the damage of MDMA to users and society. For psychiatry, it means promoting therapeutic research and less nuisance from unnecessary stigmatization in the treatment of patients.
MULTIFILE
Het recyclen van textielafval is een belangrijk speerpunt van de overheid in het beleidskader circulaire economie. Textiel inzameling wordt recent sterk gestimuleerd, gelijktijdig neemt de afzet van tweedehandskleding internationaal structureel af. Hierdoor moeten er andere manieren gevonden worden om textiel opnieuw in te zetten als grondstof. Mechanische verwerking wordt al toegepast, maar leidt tot laagwaardige producten en draagt onvoldoende bij aan de circulaire gedachte. Het lectoraat Smart Functional Materials van Saxion hogeschool is daarom al langer bezig alternatieve technieken te ontwikkelen om textiele afvalstromen opnieuw in te zetten. SaXcell is hiervan een belangrijke resultante, waarbij katoenafval geregenereerd wordt tot een cellulosevezel die als hoogwaardige grondstof gebruikt kan worden in de textielindustrie. NHL Stenden hogeschool en de bedrijven Cumapol, Morssinkhof en DSM-Niaga werken samen om de polyester kringloop in de kunststofindustrie te sluiten. Beide processen gaan wel uit van zuiver uitgangsmateriaal: mono-stromen van katoenafval, cq polyester afval. Het overgrote deel van textielafval bestaat echter uit garens die opgebouwd zijn uit een mix van katoen- en polyester vezels (polycotton). Het upcyclen van deze gemengde polycotton afvalstroom is daarmee in de praktijk nog steeds een aanzienlijk probleem. Doelstelling van dit project is om binnen twee jaar de bestaande kennis in het consortium en de literatuur (TRL 3-4) op het gebied van polycotton recycling te vertalen naar een procesomschrijving (TRL 5-6), die door leden van het consortium en andere textielbedrijven omgezet kan worden naar een industrieel proces. Hierdoor kan een zeer grote fractie van het Nederlandse textielafval hoogwaardig verwerkt worden en als vervangende grondstof dienen. Hogescholen Saxion en NHL Stenden ondersteund door brancheorganisaties Modint en FTN gaan samen met het bedrijfsleven deze uitdaging aan. De betrokken MKB-bedrijven kunnen deze kennis gebruiken op hun eigen specifieke producten en processen. Daarnaast wordt de kennis ingezet voor nieuwe casuïstiek binnen de bachelor en masteropleidingen van beide hogescholen.
Samen met regionale partners werkt de Hogeschool van Amsterdam (HvA) aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in de metropoolregio Amsterdam. Een internationaal perspectief biedt een toegevoegde waarde aan het vinden en implementeren van deze oplossingen. De HvA heeft daarom de ambitie van een grote deelname in Europese onderzoeksconsortia, met een rol als penvoerder op de middellange termijn. De HvA heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in strategie, netwerken en een ondersteuningsinfrastructuur. In 2020 is het HvA EU-Coördinatieteam gestart. Binnen deze groep wordt informatie gedeeld over aankomende EU subsidiecalls en de EU beleidsagenda. Om een volgende stap te kunnen maken richting meer volwassenheid in het EU acquisitieproces, wordt gewerkt aan de volgende vier doelstellingen: 1) Deelname in succesvolle onderzoeksconsortia, 2) Professionalisering back-office (Horizon Readiness), 3) Meer samenwerking HvA breed en 4) Gerichtere ontwikkeling EU projectportfolio. De veelheid aan netwerken, in relatie tot CoE’s, faculteiten en ook op persoonlijke level van lectoren en andere onderzoekers, biedt een groot potentieel. In dit project worden deze netwerken beter in kaart gebracht en intern gedeeld, opdat zij strategischer kunnen worden benut. Voor het halen van deze doelstellingen werken verschillende HvA organisatieonderdelen in 5 werkpakketten samen: Verdieping werkzaamheden EU-Coördinatieteam door ophalen internationale best practices; HvA EU-Community en netwerk; Professionalisering door het ontwikkelen en geven van trainingen; Strategie (Jaarplan en Actieplan) en Disseminatie nationaal (SIA netwerk) en internationaal (EARMA). Er zal een ondersteuner worden geworven voor deze activiteiten.
Het project IDO-laad onderzocht samen met de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, de Metropoolregio Amsterdam Elektrisch, laadpaalexploitanten, energieleveranciers en netbeheerders het laadgedrag van elektrisch rijders. Zowel op onderwijs als onderzoek en de beroepspraktijk zouden we de invloed van de onderzoeksresultaten willen vergroten. Om de volgende redenen willen we middels dit Top-up project aandacht besteden aan de verdere doorwerking van de resultaten van het IDO-laad project: Onderwijs – ontwikkeling onderwijsproducten: Binnen het project hebben tientallen studenten meegewerkt aan het onderzoek, heeft het data-gedreven karakter van het project het opzetten van de minor Big Data versneld en hebben studenten binnen deze minor aan cases gewerkt. Daarmee is de kwaliteit van data-science bij de HvA substantieel toegenomen en zijn studenten, onderzoekers, en docenten nu beter uitgerust om data te analyseren. Er liggen echter op basis van de opgedane ervaring en resultaten van dit onderzoeksproject mogelijkheden voor het ontwikkelen van gerichte onderwijsproducten die in het curriculum van de faculteit Techniek een vaste plek kunnen krijgen. Onderwijsproducten in de vorm van casuïstiek voor studenten op het gebied van sustainable energy systems en laadinfrastructuur, maar ook breder toepasbare en scrambled datasets voor bijvoorbeeld energiemodellering. Daarnaast kan de opgedane specifieke kennis over het gebruik van laadinfrastructuur toegankelijk en bruikbaar worden gemaakt voor onderwijs in de vorm van presentaties of instructie-manuals voor studenten die met dit onderwerp aan de slag gaan. Binnen IDO-laad is het team hier onvoldoende aan toe gekomen. Onderzoek en Beroepspraktijk – openbare data: De data van publieke laad-transacties is uniek, niet alleen in Nederland maar ook internationaal. Maandelijks komen er meerdere verzoeken van externe partijen bij de HvA of de G4/MRA gemeenten binnen. Zowel onderzoeksinstellingen als consultants, maar ook professionals uit de beroepspraktijk van laadinfrastructuur willen inzicht in laadgedrag . Op basis van de laaddata wil men bijvoorbeeld toekomstscenario’s doorrekenen (zoals het effect op het elektriciteitsnet) of heeft men behoefte aan specifieke kentallen van een bepaald gebied of regio. Nog steeds is het zo dat veel externe onderzoekers, consultants en wetenschappers aannames over laadgedrag gebruiken in hun modellen. Aannames die niet zelden een beperkt beeld van de werkelijkheid geven. Binnen IDO-laad is samen met de G4 en MRA-E de website evdata.nl ontwikkeld. Hier zijn op geaggregeerd niveau per stad kentallen m.b.t. laadgedrag te vinden. Op basis van verzoeken van externe partijen zouden we graag samen met de G4/MRA-E een aantal nieuwe rapporten voor evdata.nl willen ontwikkelen. Daarnaast is er behoefte aan via evdata.nl downloadbare pdf’s. Deze uitbreiding van mogelijkheden voor evdata.nl biedt de gemeenten de kans om hun data veilig te delen met een groot publiek en voor beleidsevaluaties op nationaal niveau beschikbaar te maken. Voor de HvA is het verder uitbreiden van de website met nieuwe kentallen en publicaties een kans om onderzoekers en mensen uit de beroepspraktijk te ondersteunen met meer gedegen resultaten over de impact van elektrisch rijden.