Service of SURF
© 2025 SURF
Jaarlijks worden ongeveer 80.000 patiënten behandeld op de ruim 80 intensive care-afdelingen in Nederland.Op een intensive careafdeling worden vitale functies bewaakt en meestal zelfs overgenomen. Bij de meeste patiënten is voor kortere of langere tijd kunstmatige beademing noodzakelijk. Kunstmatige beademing is effectief en soms zelfs levens reddend maar is in het geheel niet zonder risico’s. Lector Critical Care Frederique Paulus gaat in haar rede in op de uitdagingen die de interprofessionele teams op de Intensive Care hebben ten aanzien van de luchtweg- en beademingszorg. Zij zal proberen te schetsen wat ‘Wij gaan goed voor u zorgen’ op een Intensive Care betekent. Het bijzonder lectoraat CriticalCare is ingesteld in samenwerking methet Amsterdam UMC locatie AMC.
BACKGROUND: Acute kidney injury (AKI) often occurs in critically ill patients. AKI is associated with mortality and morbidity. Interventions focusing on the reduction of AKI are suggested by the Kidney Disease: Improving Global Outcomes guideline. We hypothesized that these educational interventions would improve outcome in patients admitted to the Intensive Care Unit (ICU).METHODS: This was a pragmatic single-centre prospective observational before-after study design in an ICU in a tertiary referral hospital. All consecutive patients admitted to the ICU irrespective their illness were included. A 'Save the Kidney' (STK) bundle was encouraged via an educational intervention targeting health care providers. The educational STK bundle consisted of optimizing the fluid balance (based on urine output, serum lactate levels and/or central venous oxygen saturation), discontinuation of diuretics, maintaining a mean arterial pressure of at least 65 mmHg with the potential use of vasopressors and critical evaluation of the indication and dose of nephrotoxic drugs. The primary outcome was the composite of mortality, renal replacement therapy (RRT), and progression of AKI. Secondary outcomes were the components of the composite outcome the severity of AKI, ICU length of stay and in-hospital mortality.MAIN RESULTS: The primary outcome occurred in 451 patients (33%) in the STK group versus 375 patients (29%) in the usual care group, relative risk (RR) 1.16, 95% confidence interval (CI) 1.03-1.3, p < 0.001. Secondary outcomes were, ICU mortality in 6.8% versus 5.6%, (RR 1.22, 95% CI 0.90-1.64, p = 0.068), RRT in 1.6% versus 3.6% (RR 0.46, 95% CI 0.28-0.76, p = 0.002), and AKI progression in 28% versus 24% (RR 1.18, 95% CI 1.04-1.35, p = 0.001).CONCLUSIONS: Providing education to uniformly apply an AKI care bundle, without measurement of the implementation in a non-selected ICU population, targeted at prevention of AKI progression was not beneficial.
At the beginning of the twenty first century obesity entered Dutch maternity care as a ‘new illness’ challenging maternity care professionals in providing optimal care for women with higher BMI’s. International research revealed that obese women had more perinatal problems than normal weight women. However, the effect of higher BMIs on perinatal outcomes had never been studied in women eligible for midwife-led primary care at the outset of their pregnancy. In the context of the Dutch maternity care system, it was not clear if obesity should be treated as a high-risk situation always requiring obstetrician-led care or as a condition that may lead to problems that could be detected in a timely manner in midwife-led care using the usual risk assessment tools. With the increased attention on obesity in maternity care there was also increased interest in GWG. Regarding GWG in the Netherlands, the effect of insufficient or excessive GWG on perinatal outcomes had never been studied and there were no validated guidelines for GWG. A midwife’s care for the individual woman in the context of the Dutch maternity care system - characterised by ‘midwife-led care if possible, obstetrician-led care if needed’ - is hampered by the lack of national multidisciplinary consensus regarding obesity and weight gain. Obesity has not yet been included in the OIL and local protocols contain varying recommendations. To enable sound clinical decisions and to offer optimal individual care for pregnant women in the Netherlands more insights in weight and weight gain in relation to perinatal outcomes are required. With this thesis the author intends to contribute to the body of knowledge on weight and weight gain to enhance optimal midwife-led primary care for the individual woman and to guide midwives’ clinical decision-making.
Kansen voor circulaire beademingszorg De gezondheidszorg is verantwoordelijk voor 7% van de totale Nederlandse CO2-uitstoot. Eén van de meest materiaal intensieve afdelingen in een ziekenhuis is de intensive care. Patiënten op een intensive care worden beademd en ontvangen daarbij zogenaamde beademingszorg. Tijdens beademingszorg wordt gemaakt van hulpmiddelen zoals beademingsslangen, uitzuigslangen, filters en materialen ter infectiepreventie. De meeste hulpmiddelen worden na gebruik weggegooid. Om de zorg te verduurzamen zijn in de Green Deal doelstellingen geformuleerd om grondstoffenverbruik te verminderen in 2030 en uiteindelijk toe te werken naar circulaire zorg 2050. Er is op dit moment echter weinig kennis over de milieubelasting van gebruikte hulpmiddelen tijdens beademingszorg en de mogelijkheden om circulaire strategieën toe te passen. Dit project heeft als doel om een inventarisatie te maken van de milieubelasting en de afvalstromen van hulpmiddelen rondom beademingszorg. Daarbij is het project ook gericht op een inventarisatie van de mate waarin milieubelasting een overweging is bij de besluitvorming door betrokken stakeholders. Vervolgens zal in kaart worden gebracht welke mogelijkheden er zijn om via circulaire strategieën een bijdrage te leveren om de milieubelasting van hulpmiddelen rondom beademingszorg te verminderen. Voor de uitvoering van dit project zijn unieke deskundigheidsgebieden samengebracht in een consortium. De praktijkpartners hebben expertise in zorgverlening op de intensive care afdeling (AmsterdamUMC) en afvalstromen in ziekenhuizen (adviesbureau Innomax). De betrokken kennisinstellingen hebben expertise in onderwijs- en onderzoek rondom duurzaamheid (de Hogeschool van Amsterdam, Technische Universiteit Delft en Radboudumc). Dit consortium is een unieke samenwerking waarbij om kennis van zorgprocessen, afvalstromen en de milieubelasting van de zorgverlening op de intensive care worden gebundeld om de kansen voor duurzame beademingszorg te inventariseren. De resultaten van dit project zullen een praktijkverandering in gang zetten op intensive care afdelingen van AmsterdamUMC en Radboudumc en vervolgens ook verspreid worden via de landelijke en internationale netwerken.
Slaap is essentieel voor het herstellen van ziekte en om verwardheid te voorkomen en verminderen. Ernstig zieke patiënten, op de Intensive Care (IC), Medium Care (MC) of Cardiac Care Unit (CCU), slapen vaak onvoldoende door de aanwezigheid van veel externe prikkels (licht, geluid, alarmen, aanwezigheid personeel). Hierdoor is de leefomgeving op deze afdelingen erg onrustig. Patiënten vinden deze onrust en het gebrek aan privacy een groot probleem. Voor verpleegkundigen veroorzaken patiënten die ’s nachts wakker zijn een verhoging van de werkdruk. De startup Micro-Cosmos wil ernstig zieke patiënten in staat te stellen om een ‘micro-omgeving’ te creëren, waarin zij in eigen regie externe prikkels zoals licht en geluid buiten kunnen sluiten. Dit gebeurt via een innovatieve kap, de Maya, die aan het hoofdeinde van het bed wordt geplaatst. De Maya heeft als doel de slaapkwaliteit te verbeteren, en verwardheid, angst en stress te reduceren. Ook maakt de Maya het mogelijk om te ‘cocoonen’ en zorgt daarmee voor comfort en privacy. Door de ziekenhuis leefomgeving positief te beïnvloeden draagt de Maya bij aan een verbetering van de kwaliteit van zorg voor kritisch zieke en kwetsbare patiënten. In een pilot studie gaan we de haalbaarheid, de effecten (effect size) en de ervaringen van 20 patiënten en van zorgverleners in een gerandomiseerde cross-over design studie op de IC, MC en CCU testen. Hierbij wordt de Maya om de dag ingezet waarbij de volgorde gerandomiseerd is. Op de dagen dat de Maya niet wordt gebruikt, wordt standaard zorg geleverd. Objectieve en subjectieve informatie wordt gebruikt voor verdere optimalisatie van het Maya prototype en voor effectmaat bepaling voor aanvullend onderzoek. De netwerken van het Radboudumc en Micro-Cosmos worden gebruikt voor kennisverspreiding en toekomstig aanvullend onderzoek in groter verband. Opgedane resultaten worden door het Radboudumc na afloop overgedragen aan Micro-Cosmos.
Jaarlijks worden ruim 80.000 mensen in Nederland opgenomen op een Intensive Care (IC) afdeling. Dit zorgt voor angst, stress en machteloosheid bij patiënten en naasten. Meer dan 50% van de patiënten heeft na een IC-opname langdurige en zelfs blijvende klachten op lichamelijk, cognitief, psychisch en maatschappelijk vlak, het Post-Intensive-Care-Syndroom (PICS). Ook familie/naasten ervaren vaak negatieve gevolgen als angst en stress, PICS-Familie. Door familie tijdens de IC-opname te laten participeren wordt beoogd deze angst en machteloosheid te verminderen en hen voorbereiden op een rol als mantelzorger. Momenteel wordt familieparticipatie op de IC zeer gevarieerd toegepast, mede afhankelijk van de individuele verpleegkundige, naaste of omstandigheden van patiënt of afdeling. Om familieparticipatie te stimuleren is eerder een werkwijze/keuzemenu ontwikkeld dat professionals helpt naasten uit te nodigen te participeren. Deze is toepasbaar gebleken voor zowel professionals, naasten als patiënten. Er is echter niets bekend over de effectiviteit en veiligheid van familieparticipatie op de IC. Deze onduidelijkheid en gebrek aan evidence over effectiviteit maakt IC-professionals handelingsverlegen en terughoudend. Zij hebben gevraagd hen te ondersteunen zodat ze wetenschappelijk bewezen effectieve handvatten krijgen om familieparticipatie in de basiszorg op de IC in te zetten. Volgens een stepped wedge design wordt op 6 IC’s in Nederland na training het keuzemenu geïmplementeerd. Effectmaten zijn tevredenheid bij familie, patiënten en professionals, veiligheid, patiëntuitkomsten, impact en benodigde tijd. Dit project levert een evidence based werkwijze voor professionals, die getest is op toepasbaarheid, effectiviteit en veiligheid. Daarmee kan familie in een spannende omgeving op de IC participeren in de zorg en wordt de handelingsverlegenheid van IC-professionals om familie daartoe uit te nodigen verminderd. Met de impuls aanvraag willen we de beoogde interventie uit de oorspronkelijke aanvraag nog verder aanscherpen met input vanuit focusgroepen met IC professionals en patienten en naasten, en extra activiteiten die verricht zijn gedurende de COVID periode financieren.