Service of SURF
© 2025 SURF
AIM: This paper is a report of the development and testing of the psychometric properties of an instrument to measure the accuracy of nursing documentation in general hospitals.BACKGROUND: Little information is available about the accuracy of nursing documentation. None of the existing instruments that quantify accuracy of nursing diagnoses, interventions, and progress and outcome evaluations are suitable to measure documentation in general hospital environments, nor were they intended for this purpose.METHOD: The D-Catch instrument, based on the Cat-ch-Ing instrument and the Scale for Degrees of Accuracy in Nursing Diagnoses, was developed in 2007-2008. Content validity of the D-Catch instrument was assessed by two Delphi panels, in which pairs of independent reviewers assessed 245 patient records in seven hospitals in the Netherlands. Construct validity was assessed by explorative factor analysis with principal components and varimax rotation. Internal consistency was measured by Cronbach's alpha. The inter-rater reliability of the D-Catch instrument was tested by calculating Cohen's weighted kappa (K(w)) for each pair of reviewers. Results. Quantity and quality variables were used to assess the accuracy of nursing documentation. Three constructs were identified in the factor analysis. 'Accuracy of the nursing diagnosis' was the only variable with substantial loading on component two (0.907) and a modest loading on component one (0.230). Internal consistency (Cronbach's alpha) was 0.722. The inter-rater reliability (K(w)) varied between 0.742 and 0.896.CONCLUSION: The D-Catch instrument is a valid and reliable measurement instrument to assess nursing documentation in general hospital settings.
This paper proposes and showcases a methodology to develop an observational behavior assessment instrument to assess psychological competencies of police officers. We outline a step-by-step methodology for police organizations to measure and evaluate behavior in a meaningful way to assess these competencies. We illustrate the proposed methodology with a practical example. We posit that direct behavioral observation can be key in measuring the expression of psychological competence in practice, and that psychological competence in practice is what police organizations should care about. We hope this paper offers police organizations a methodology to perform scientifically informed observational behavior assessment of their police officers’ psychological competencies and inspires additional research efforts into this important area.
MULTIFILE
This paper presents the development and construct validation of an instrument for identification of resilient and less-resilient middle adolescents in high school. Purpose of this identification is a qualitative in-depth interview study of perceptions of resilient and less resilient middle-adolescents on their school environment. The qualitative study will function as examination of contentvalidity of the presented instrument. A 33-item Resilient Behavior Questionnaire (VVL) and a 105-item personality questionnaire NPV-J (Dutch Personality Questionnaire- Youngsters) were administered to a sample of 400 middle adolescent high school students (age range 14-16). It was hypothesized that scores on specific components in the VVL would correlate highly with relevant factors of personality in the NPV-J. Principal Component Analysis and Correlation Analysis served as methods of investigation. Results of the quantitative study reveal three components in the VVL and a high correlation between the scores on these components and the resilient personality factor perseverance and non-resilient factor inadequacy in the NPV-J. Discussion focuses on explanation of the results and implications for further development of the VVL.
Project BAMBAM, BAby Motor development monitored By A Multisensor wearable, richt zich op het begin, namelijk bij de zorg voor kinderen van 0-2 jaar. In het bijzonder op het optimaliseren van de ontwikkeling van de motoriek wanneer dit niet vanzelf gaat. Kinderfysiotherapeuten begeleiden veel baby’s waarbij er zorgen zijn over de motorische ontwikkeling. Een goed ontwikkelde motoriek is de basis voor andere ontwikkelingsdomeinen,en een voorwaarde voor een fysiek actieve leefstijl op latere leeftijd. Het inzetten van technologie bij het analyseren van bewegingsproblemen bij het jonge kind kan een waardevolle aanvulling zijn voor de kinderfysiotherapeut, die nu eigen observaties gebruikt. Op dit moment is er nog geen geschikt systeem voor het observeren van de motorische ontwikkeling voor kinderfysiotherapeuten. Daarom werken we in project BAMBAM aan een meetinstrument voor het objectiveren van bewegingsgedrag van baby’s, dat verantwoord ingezet kan worden in de kinderfysiotherapeutische praktijk en interventiestudies. Uitgangspunt is een bestaande smartsuit, een ‘slimme' romper, met sensortechnologie en Artificiële Intelligentie die doorontwikkeld wordt in co creatie met kinderfysiotherapeuten, ouders en experts. Ook onderzoeken we hoe de uitkomsten van het systeem waarde toevoegen als beslissingsondersteuning voor de kinderfysiotherapeut. Hierbij richten we ons vooral op de bewegingsparameters die belangrijk zijn voor het kinderfysiotherapeutisch onderzoek en behandeling en hoe we die duidelijk kunnen weergeven. Het systeem moet valide en betrouwbare metingen verzorgen in de thuissituatie voor de kinderfysiotherapeut in praktijk en ziekenhuis. De impact van deze toepassing op ouders en kinderfysiotherapeuten is een belangrijk onderdeel bij het ontwikkelen van deze technologie, zodat het op een verantwoorde manier gebruikt kan worden. De gezondheidszorg vraagt om evidence-based diagnostiek en interventies. Met de schaarste van zorg, wordt het zorgvuldig signaleren van de baby’s die de zorg echt nodig hebben steeds belangrijker, net als de inzet van effectieve interventies. Technologie kan bijdragen aan toegankelijkheid en duurzame borging hiervan.
Wat is de waarde van wijkcultuurhuizen voor de stad Utrecht? Hoe slagen deze laagdrempelige culturele centra erin om meer mensen te laten deelnemen aan kunst en cultuur? We doen praktijkgericht onderzoek naar de voorwaarden voor succes van deze plekken.Doel De gemeente Utrecht heeft als doel om meer mensen met kunst en cultuur in de buurt in aanraking laten komen. Dit versterkt de sociale basis in de stad. Bij de gemeente Utrecht heerst een sterk gevoel dat culturele centra in de wijk belangrijk zijn voor de stad. Wij onderzoeken daarom waar de kracht zit van wijkcultuurhuizen in Utrecht. We breiden de kennis over de werkwijzen en effecten van deze plekken uit, zodat de gemeente Utrecht haar beleid hierop kan afstemmen in de periode 2018-2022. Resultaten In dit onderzoek stond de vraag centraal wat de gezamenlijke aanpak van wijkcultuurhuizen is als het gaat om bevordering van inclusieve cultuurparticipatie. Via living labs, waar ook studenten van Social Work en de master Community Development werden betrokken, zijn ontwerpprincipes voor die aanpak geformuleerd en getoetst en is een bijpassend profiel van de professional opgesteld. Het bevorderen van inclusieve cultuurparticipatie blijkt bovendien te vragen om minder instrumenteel en meer dialogisch, faciliterend en interactief cultuurbeleid. Op 11 mei '22 was de feestelijke afsluiting van het onderzoek voor onder meer wethouder, beleidsmedewerkers, professionals en deelnemers van de wijkcultuurhuizen waarbij de zogeheten ‘wegwijzer’ voor inclusieve cultuurparticipatie werd gepresenteerd. De rapportages van dit onderzoek vind je hieronder. Looptijd 01 januari 2019 - 01 december 2021 Aanpak In dit onderzoek werken we onder andere met studenten in 'living labs', waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving. Het onderzoek richt zich op vijf wijkcultuurhuizen in Utrecht. De resultaten en inzichten uit het onderzoek helpen de cultuurhuizen om hun aanpak verder te ontwikkelen. Interview Trajectum Aart van der Maas in Trajectum (oktober '20): ‘De gemeente ziet de toegevoegde waarde van de wijkcultuurhuizen al lang, maar doordat ze in de wijk staan, vallen ze vaak buiten de boot. Het centrum krijgt de aandacht. Door de unieke werkwijze inzichtelijk te krijgen, kunnen zij hun positie versterken en, zo blijkt uit ons onderzoek, bijdragen aan de inclusiviteit van de stad.’
Wat is de waarde van wijkcultuurhuizen voor de stad Utrecht? Hoe slagen deze laagdrempelige culturele centra erin om meer mensen te laten deelnemen aan kunst en cultuur? We doen praktijkgericht onderzoek naar de voorwaarden voor succes van deze plekken.Doel De gemeente Utrecht heeft als doel om meer mensen met kunst en cultuur in de buurt in aanraking laten komen. Dit versterkt de sociale basis in de stad. Bij de gemeente Utrecht heerst een sterk gevoel dat culturele centra in de wijk belangrijk zijn voor de stad. Wij onderzoeken daarom waar de kracht zit van wijkcultuurhuizen in Utrecht. We breiden de kennis over de werkwijzen en effecten van deze plekken uit, zodat de gemeente Utrecht haar beleid hierop kan afstemmen in de periode 2018-2022. Resultaten In dit onderzoek stond de vraag centraal wat de gezamenlijke aanpak van wijkcultuurhuizen is als het gaat om bevordering van inclusieve cultuurparticipatie. Via living labs, waar ook studenten van Social Work en de master Community Development werden betrokken, zijn ontwerpprincipes voor die aanpak geformuleerd en getoetst en is een bijpassend profiel van de professional opgesteld. Het bevorderen van inclusieve cultuurparticipatie blijkt bovendien te vragen om minder instrumenteel en meer dialogisch, faciliterend en interactief cultuurbeleid. Op 11 mei '22 was de feestelijke afsluiting van het onderzoek voor onder meer wethouder, beleidsmedewerkers, professionals en deelnemers van de wijkcultuurhuizen waarbij de zogeheten ‘wegwijzer’ voor inclusieve cultuurparticipatie werd gepresenteerd. De rapportages van dit onderzoek vind je hieronder. Looptijd 01 januari 2019 - 01 december 2021 Aanpak In dit onderzoek werken we onder andere met studenten in 'living labs', waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving. Het onderzoek richt zich op vijf wijkcultuurhuizen in Utrecht. De resultaten en inzichten uit het onderzoek helpen de cultuurhuizen om hun aanpak verder te ontwikkelen. Interview Trajectum Aart van der Maas in Trajectum (oktober '20): ‘De gemeente ziet de toegevoegde waarde van de wijkcultuurhuizen al lang, maar doordat ze in de wijk staan, vallen ze vaak buiten de boot. Het centrum krijgt de aandacht. Door de unieke werkwijze inzichtelijk te krijgen, kunnen zij hun positie versterken en, zo blijkt uit ons onderzoek, bijdragen aan de inclusiviteit van de stad.’