Service of SURF
© 2025 SURF
Welk perspectief hebben betrokken partijen op vraagstukken van stedelijke ontwikkeling, met name rondom woningbouw en bedrijventerreinen? Hoe kijkt men aan tegen inbreiding, uitbreiding, inpassing? Welke strategieën ontwikkelen zij ten aanzien van binnenstedelijke inbreiding versus uitbreiding? Hoe definieert men de eigen rol? Welke maatregelen worden getroffen? Welke instrumenten worden ingezet? Welke knelpunten kunnen worden onderscheiden? Welke mogelijkheden bestaan er om deze knelpunten op te lossen (best practices)?
MULTIFILE
Zowel internationaal als nationaal zijn steden weer geliefd zijn. Zowel bij studenten, alleenstaanden als bij gezinnen. De vraag naar woningen is daardoor al jaren groter dan het aanbod. Om aan die toenemende woningvraag te voldoen, moeten steden steeds meer bouwen op inbreidingslocaties en in steeds hogere bebouwingsdichtheden. Deze verdichtingsopgave geldt ook voor de gemeente Delft. De vraag is hoe men hier invulling aan moet geven. De laatste hoogbouwvisie van de gemeente Delft waarin dit gedeeltelijk staat beschreven, stamt uit 2005 en is daardoor toe aan een actualisatie. Er wordt nu gewerkt aan een nieuwe visie. Deze moet antwoord geven op de vraag op welke plekken hoogbouw wordt toegestaan en welke voorwaarden aan die hoogbouw gesteld zullen worden. Dit laatste gaat bijvoorbeeld over de maximale hoogte, de functionaliteiten, uitstraling, betaalbaarheid, verbinding met de wijk en hoe je in je ontwerp rekening kan houden met de anderhalve meter maatschappij. De gemeente Delft wil graag een aantal van deze voorwaarden en gedachten testen op een aantal locaties door middel van een multidisciplinaire challenge met studenten. Studenten van diverse kennisinstellingen (Haagse Hogeschool, hogeschool Inholland en TU Delft) en allerlei opleidingen, omdat het hier niet alleen gaat over een technisch ontwerp van een gebouw, maar ook over prettig wonen, leven en werken. Het gaat over mensen, over voorzieningen, over openbare ruimte en over voldoende afstand houden.
Door voortgaande stedelijke verdichting staat de groene ruimte in Nederlandse steden in toenemende mate onder druk. Veel parken, tuinen en plantsoenen staan volop in de belangstelling en worden opgewaardeerd. In de luwte daarvan zijn er vele, vaak wat verborgen, groengebieden die ook waardevol zijn maar slechts terloops aandacht krijgen. Steeds meer overhoeken en kleine en grotere groengebieden raken bebouwd of verwaarloosd, met afname, versnippering en verlies van ruimtelijke samenhang van de stedelijke groenstructuur als gevolg. Wie behartigt de belangen van deze, wat meer terzijde gelegen, groengebieden? Wie agendeert hun waarde? Wat is de potentie van deze groengebieden? Een recente studie van de Nederlandse Tuinenstichting, toont aan dat in een stad als Amsterdam nog diverse schijnbaar onsamenhangende groene gebieden aanwezig zijn, die bij nadere beschouwing een aaneengesloten stedelijke ruimtestructuur blijken te kunnen vormen. Naast elkaar gelegen groengebiedjes, privétuinen, verscholen binnentuinen, pleintjes en lijnvormige groen- en waterelementen (zoals grachten of bewaard gebleven poldersloten) blijken een onvermoede samenhang te hebben. Aanwezige fiets- en wandelpaden, trottoirs en wegen rijgen deze plekken aaneen tot waardevolle informele groen- en ruimtestructuren. Veel van deze plekken hebben een historische verankering met de aanwezige bebouwing en wegenpatronen, waardoor ze kunnen worden gezien als 'ensembles' en bepalend zijn voor de identiteit of 'genius loci' van delen van de stad. Ze vertegenwoordigen een hoge waarde voor mens en natuur en hebben vaak een tuinachtig karakter. Het onderzoek richt zich op het identificeren en analyseren van dergelijke stedelijke groenstructuren in een aantal Nederlandse steden en op het zoeken naar mogelijkheden om de ruimtelijke samenhang en betekenis van deze gebieden voor de stad te vergroten. Mogelijk kunnen de onderzochte gebieden bij stedelijke inbreidingsopgaven model staan voor de ontwikkeling van nieuwe, duurzame groene ruimtestructuren voor de stad.