Service of SURF
© 2025 SURF
© 2025 SURF
Jaarlijks onderzoekscongres van onderzoekgroep waaronder het promotieonderzoek van Lonneke Frie bij de Radboud Universiteit.
Lectorale rede over human capital in onzekere tijden saxion.nl/strategisch-hrm
MULTIFILE
Programma 4e HRM praktijk & onderzoek congres
In deze bijdrage worden inzichten over inclusief HumanResourceManagement besproken die afkomstig zijn uit praktijkgericht onderzoek. aan de orde komen een omschrijving van inclusief HRM, waarna ingegaan wordt op onderzoeksresultaten over het verbeteren van de HR-processen en het komen tot een inclusieve organisatiecultuur. Tot slot worden conclusies getrokken over wat inclusief HRM betekent voor de rol en werkzaamheden van HRM
Een inclusieve organisatie wordt in het huidige discours vaak gedefinieerd als een organisatie die openstaat voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, die als gevolg van een fysieke of psychische beperking niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen (zie bijv. Borghouts-Van de Pas & Freese, 2016; Beukeveld & Oden, 2017). Dit heeft alles te maken met het beleid van overheid en sociale partners die met het Sociaal Akkoord van 2013 en de inwerkingtreding van de Participatiewet in 2015 veel aandacht hebben gevraagd voor juist deze groep. De werkgevers accepteerden een Banenafspraak met een taakstelling van 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen voor mensen uit het doelgroepenregister (waarin mensen met een arbeidsbeperking formeel worden opgenomen) in het reguliere bedrijfsleven. In dit hoofdstuk bespreken we inzichten over inclusief Human Resource Management (HRM), afkomstig uit praktijkgericht onderzoek. We bespreken wat we verstaan onder een inclusieve organisatie en inclusief HRM en presenteren onderzoeksresultaten over het verbeteren van de HR-processen en het komen tot een inclusieve organisatiecultuur. Ten slotte trekken we conclusies over wat inclusief HRM betekent voor de rol en werkzaamheden van HRM.
MULTIFILE
Publicatie bij de rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt als lector HRM en Persoonlijk Ondernemerschap aan Hogeschool Inholland Haarlem op 11 oktober 2007 door dr. Petra Biemans.
Investering in sociale innovatie duikt op in verschillende regio’s, zoals Brabant, Zeeland, Limburg (D’havé en Rooijackers, 2012), NoordNederland en Utrecht (Bolland, Gründemann en Renkema, 2013). Ze richten zich op economische stimulering langs andere wegen dan technologische innovatie en ze concentreren zich vaak op het midden- en kleinbedrijf. Ons onderzoek naar een project over sociale innovatie in de regio Utrecht, dat plaatsvond onder de noemer ‘Mijn Bedrijf 2.0’, laat zien dat ondernemers profijt hebben van deelname aan een dergelijk project (De Vroome et al., 2012; Gründemann et al., 2013; Oeij et al., 2013). In dit artikel belichten we het Utrechtse project en stellen we dat zulke initiatieven gunstig zijn voor de regionale economie. Tevens laten we zien dat meedoen aan zulke projecten voor MKBbedrijven een slimme manier is om te innoveren en om de concurrentiepositie te versterken. Onze centrale vraag is: Versterkt het innovatieproject Mijn Bedrijf 2.0 de innovatiekracht van MKB-bedrijven? Drie deelvragen beantwoorden we: 1. Welke initiatieven zijn ontplooid door Mijn Bedrijf 2.0? 2. Heeft het project voor de deelnemende bedrijven bijgedragen aan hun sociale innovatiekracht? 3. Welk type interventies komen voor en wat leveren deze op?
In de periode rond de millenniumwisseling zijn veel publicaties uitgebracht over toekomstige ontwikkelingen op het gebied van arbeid (onder meer Van Driel 2001; Gaspersz & Verhoeff 2001; Leijnse 2002; Licher 2001; Paauwe & Williams 1999; Schnabel 2000; Weehuizen 2000). In diezelfde periode heb ik met enkele TNO-collega’s twee publicaties uitgebracht met een vooruitblik naar de toekomst. Dat betreft HRM in de toekomst dat ik in 2003 samen met Erik Jan van Dalen en Sjiera de Vries heb geschreven en De toekomst werkt; mens en bedrijf in 2020 uit 2007, waar ik samen met Joost van Genabeek en Cees Wevers de redactie van heb gevoerd. De publicatie HRM in de toekomst (Gründemann, Van Dalen & De Vries 2003) signaleert vier kernontwikkelingen die niet alleen essentieel zijn gezien hun effect op HRM en arbeid, maar ook omdat het vrij zeker is dat zij zich gaan voordoen. Deze kernontwikkelingen zijn: 1. veranderingen in de samenstelling van de beroepsbevolking 2. ontwikkelingen rond ICT en arbeid 3. flexibilisering van arbeidsrelaties 4. verandering in de betekenis van (betaald) werk