Van oudsher is sociale activering een instrument om mensen die in een sociaal isolement leven of dreigen te raken meer bij de maatschappij te betrekken, zoals buurgerichte sociale activering of arbeid- en dagbestedingscentra van de ggz. De laatste twintig jaar wordt sociale activering ook ingezet om de maatschappelijke participatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Sindsdien bevindt sociale activering zich op het snijvlak van 'werk en inkomen’ en welzijnswerk. Na invoering van de Wet werk en bijstand hebben gemeenten een enorme beleidsruimte gekregen. Elke gemeente kon daarbij zijn eigen bandbreedte bepalen: sociale activering alleen als instrument voor toeleiding naar de arbeidsmarkt en/of sociale activering gericht op het bestrijden van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale cohesie. Hierdoor bestaan er vele varianten van sociale activering. De bandbreedte bemoeilijkt de discussie wie moet betalen: welzijn of sociale dienst. Wordt sociale activering breed opgevat dan is integraal beleid op zijn plaats. Andere vraagstukken waar gemeenten zich voor geplaatst zien zijn: kiezen voor de kwetsbare werkzoekende of de kansrijken. Moet sociale activering verplicht worden gesteld of is deelname vrijwillig? Elke gemeente zal voor zichzelf de keuze moeten maken. Daarbij is het van belang een sociaal activeringsbeleid te voeren dat de krachten van de burger en van diens sociale omgeving moeten vrij maakt. De beperkte middelen maken het niet meer mogelijk om vóór iemand iets te doen, maar dwingen af dat er samen iets gedaan moet worden.
Van oudsher is sociale activering een instrument om mensen die in een sociaal isolement leven of dreigen te raken meer bij de maatschappij te betrekken, zoals buurgerichte sociale activering of arbeid- en dagbestedingscentra van de ggz. De laatste twintig jaar wordt sociale activering ook ingezet om de maatschappelijke participatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Sindsdien bevindt sociale activering zich op het snijvlak van 'werk en inkomen’ en welzijnswerk. Na invoering van de Wet werk en bijstand hebben gemeenten een enorme beleidsruimte gekregen. Elke gemeente kon daarbij zijn eigen bandbreedte bepalen: sociale activering alleen als instrument voor toeleiding naar de arbeidsmarkt en/of sociale activering gericht op het bestrijden van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale cohesie. Hierdoor bestaan er vele varianten van sociale activering. De bandbreedte bemoeilijkt de discussie wie moet betalen: welzijn of sociale dienst. Wordt sociale activering breed opgevat dan is integraal beleid op zijn plaats. Andere vraagstukken waar gemeenten zich voor geplaatst zien zijn: kiezen voor de kwetsbare werkzoekende of de kansrijken. Moet sociale activering verplicht worden gesteld of is deelname vrijwillig? Elke gemeente zal voor zichzelf de keuze moeten maken. Daarbij is het van belang een sociaal activeringsbeleid te voeren dat de krachten van de burger en van diens sociale omgeving moeten vrij maakt. De beperkte middelen maken het niet meer mogelijk om vóór iemand iets te doen, maar dwingen af dat er samen iets gedaan moet worden.
Hogeschool van Amsterdam heeft het thema diversiteit als een van haar beleidsspeerpunten geformuleerd. In het hoger onderwijs is al geruime tijd veel aandacht voor de thema’s diversiteit en inclusie. Het Faculteit Business en Economie van de Hogeschool van Amsterdam heeft een onderzoek door het Hogeschool-lectoraat Teamprofessionalisering van Daniel van Middelkoop geïnitieerd teneinde inzicht te verkrijgen in de wijze waarop docenten en management met diversiteit en inclusie omgaan in de dagelijkse onderwijspraktijk. Deze inzichten zijn waardevol, maar zijn waardevoller als daarbij ook de stem van studenten wordt gehoord. In het onderzoek dat in dit rapport zal worden toegelicht, staat de vraag centraal hoe studenten van het Faculteit Business en Economie het thema diversiteit en inclusie beleven binnen de Hogeschool. Wat is volgens hen een diverse en inclusieve hogeschool? Wat zijn voorwaarden om dat te bewerkstelligen? Voelen ze zich thuis? Wat zijn hun ervaringen en belevingen binnen de opleiding waaraan ze studeren als het gaat om het contact met docenten, met medestudenten, de dynamiek tijdens de colleges of de inhoud van het curriculum? Dit rapport weerspiegelt de ervaringen en belevingen van de studenten van de vijf opleidingen: Bedrijfskunde, Commerciële Economie, Finance en Accounting, HRM en de internationale opleiding Amsib. Beoogd wordt aan het einde van de onderzoeksperiode, die uit twee delen bestaat en in oktober 2022 wordt afgesloten, inzicht te bieden in de wijze waarop de opleidingen een divers en inclusief opleidingsklimaat kunnen realiseren. De deeltijdopleiding heeft in een eerdere fase al met hun studenten gesproken, voor deze opleiding zijn gedurende de onderzoeksperiode drie inspiratiesessies voor het management- en het docententeam georganiseerd.