Door de coronacrisis is het leven veranderd. Voor veel mensen is hun werk, werksituatie en de manier waarop zij werken anders dan zij gewend waren. Het thuiswerken heeft in combinatie met de restricties van de lockdown invloed op de werkbeleving. Uit de media vernemen we verschillende berichten over de werkbeleving, soms met een positieve en soms met een negatieve toon. De berichten hebben een ding gemeen: de coronacrisis heeft impact op hoe wij onze thuis- en werksituatie ervaren en dat heeft impact op onze werktevredenheid. Uit het onderzoek blijkt dat de werktevredenheid onder werknemers in het hoger beroepsonderwijs significant lager is geworden. Een jaar na het begin van de crisis is de werktevredenheid nog steeds niet verbeterd. Hieruit kunnen we opmaken dat de paramaters waaronder werknemers in het hoger onderwijs hun werk verrichten niet optimaal zijn. Een blauwdruk voor het verbeteren van werktevredenheid bestaat helaas niet. In het stuk worden een aantal suggesties aan de hand gedaan die de werktevredenheid kunnen verbeteren in het hoger beroepsonderwijs.
MULTIFILE
Door de coronacrisis is het leven veranderd. Voor veel mensen is hun werk, werksituatie en de manier waarop zij werken anders dan zij gewend waren. Het thuiswerken heeft in combinatie met de restricties van de lockdown invloed op de werkbeleving. Uit de media vernemen we verschillende berichten over de werkbeleving, soms met een positieve en soms met een negatieve toon. De berichten hebben een ding gemeen: de coronacrisis heeft impact op hoe wij onze thuis- en werksituatie ervaren en dat heeft impact op onze werktevredenheid. Uit het onderzoek blijkt dat de werktevredenheid onder werknemers in het hoger beroepsonderwijs significant lager is geworden. Een jaar na het begin van de crisis is de werktevredenheid nog steeds niet verbeterd. Hieruit kunnen we opmaken dat de paramaters waaronder werknemers in het hoger onderwijs hun werk verrichten niet optimaal zijn. Een blauwdruk voor het verbeteren van werktevredenheid bestaat helaas niet. In het stuk worden een aantal suggesties aan de hand gedaan die de werktevredenheid kunnen verbeteren in het hoger beroepsonderwijs.
MULTIFILE
Begrippen zoals ‘legitimering’, ‘doeltreffendheid’, ‘doelmatigheid’, etc. worden vandaag voortdurend (door beleidsmakers) gekoppeld aan sport- en beweeginitiatieven. Ook het bewegingsonderwijs ontkomt hier niet aan. Meer zelfs, al enkele decennia staat het legitimeringsvraagstuk met stip genoteerd bij ieder die het bewegingsonderwijs een warm of een iets minder warm hart toedraagt. In dit artikel wordt stil gestaan bij de bijdrage die onderzoek en/of een onderzoekende houding kan leveren aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs, en bijgevolg ook aan het legitimeringsvraagstuk. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de rol van de HBO-opleidingen in het stimuleren van een onderzoekende houding in het bewegingsonderwijs. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op een afbakening van het begrip onderzoek en de meerwaarde voor de beroepspraktijk. Vervolgens wordt toegelicht op welke wijze het hoger beroepsonderwijs kan bijdragen aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs.
Nederland staat voor enorme (ver)bouwopgaven. Er moet een miljoen nieuwe woningen worden bijgebouwd en een veelvoud aan gebouwen moet worden verduurzaamd. Daarvoor zijn goed getrainde én gemotiveerde vakmensen nodig. Ook het mkb in de bouw en infra staat hiervoor aan de lat. Juist dat mkb kampt echter met groeiende personeelstekorten en een snel vergrijzend personeelsbestand. Steeds meer mkb bedrijven in de bouw en infra geven aan niet alleen te worstelen met de vraag hoe zij aan voldoende vakmensen komen, maar ook met de vraag hoe zij vakmensen langer, beter en meer duurzaam kunnen inzetten. Daarvoor zeggen mkb bedrijven vooral behoefte te hebben aan slimme manieren om een actueel, volledig en betrouwbaar (‘valide’) inzicht te krijgen van het in hun bedrijf beschikbare vakmanschap. Daarnaast is er behoefte aan professionele hulp bij het inzetten en (langer) inzetbaar houden van vakmensen en aan passende en effectieve begeleiding daarbij. In dit project gaan we met 10 mkb bedrijven in de bouw en infra deze problemen aanpakken. Dat doen we door samen te experimenteren met het 'digitaal skills paspoort voor vakmensen (DSP)'. Het DSP geeft medewerkers en bedrijven een actueel en volledig inzicht in de eigen 'skills voorraad' en de ontwikkeling daarin. Dat inzicht gebruiken we om mkb bedrijven te helpen hun (aankomende) werknemers concrete handvatten te bieden voor verduurzaming van de inzetbaarheid. In vragenlijstonderzoek, in case studies en een cross cases study volgens de methode van realistische evaluatie stellen we vast of én hoe de DSP aanpak mkb bedrijven écht helpt meer vakmensen te vinden, ze langer inzetbaar te houden en daarbij de juiste begeleiding te bieden. We werken intensief samen met een breed consortium van roc’s, hogescholen, sociale partners, mkb bedrijven en kennisinstellingen om onderzoeksresultaten gedurende het project bruikbaar te maken voor (bouw)bedrijven zelf én het middelbaar en hoger beroepsonderwijs.
Als invulling voor de City Deal Kennis Maken willen de gemeente Leeuwarden en de onderwijsinstellingen (MBO, HBO en WO) in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen hun krachten bundelen voor het oplossen van relevante vraagstukken. De stad heeft gezien de rurale context in Noord-Nederland een brede definitie, onder het motto “De Stad als campus, de regio als proeftuin”. De uitgangspunten zijn: - Er wordt in eerste instantie gewerkt aan thema’s en uitgangspunten vanuit de Kennisagenda Fryslân die vanuit het Hoger Onderwijs Akkoord Fryslân, naar een innovatieve en lerende regio is opgesteld, - De uitdagingen worden aangepakt vanuit een multi-disciplinaire en multi-level (MBO, HBO en WO) aanpak. - De activiteiten vinden zoveel mogelijk plaats in zogenaamde living labs . - Het Innovatie Pact Fryslân, een samenwerkingsverband tussen het Friese hoger onderwijs, het beroepsonderwijs, het bedrijfsleven, de provincie Fryslân en de F4 gemeenten en Hoger Onderwijs Akkoord Fryslân overleg (zie figuur 2) als strategisch platform inzetten. In algemene zin de activiteiten die in dit kader uitgevoerd gaan worden zijn: 1. Het aanstellen van een kwartiermaker/ kennismakelaar die maatschappelijke vraagstukken in kaart brengt en kan koppelen aan de partners. 2. Als pilot, het inrichten van een aantal living labs op basis van een multi-disciplinaire- en multi-level aanpak. Studenten van meerdere kennisinstellingen en verschillende opleidingen zullen hieraan deelnemen om meerdere invalshoeken te krijgen om de maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Als hoogtepunt zal er een groot inspiratie-event georganiseerd worden (“Fryslân breekt uit”). 3. Het opstellen van een gezamenlijke living lab agenda, waarin gewerkt wordt aan de afstemming en uitvoering van de living labs. NHL Stenden Hogeschool zal als penvoerder optreden en met de gemeente Leeuwarden als consortiumpartners aan te merken. Daarnaast zullen de O3 partners (onderwijs/onderzoek/ondernemers) verenigd binnen het IPF een belangrijke rol krijgen voor afstemming, maar ook in de uitvoer.
Onderwijsvernieuwingen worden vaak complex genoemd en dit wordt gezien als oorzaak voor het mislukken van onderwijsvernieuwingen. Er ontbreekt empirie in de onderwijskundige literatuur over complexiteit bij onderwijsvernieuwingen. In dit project onderzoeken we wat onderwijsvernieuwingen complex maakt en ontwikkelen we een raamwerk om complexiteit te duiden.Doel Het doel van dit project is om inzicht te krijgen wat onderwijsinnovaties complex maakt. Zit de complexiteit bijvoorbeeld in het: inhoudelijke, sociale, contextuele of psychologische aspect? Een beter inzicht in de complexiteit leidt tot ideeën hoe de complexiteit hanteerbaar of gereduceerd kan worden. Resultaten Inzicht in factoren die complexiteit bepalen Nieuw raamwerk om complexiteit in de praktijk te kunnen duiden Inzicht welke interventies betrokkenen toepassen om complexiteit te hanteren Looptijd 01 mei 2022 - 01 juli 2024 Aanpak In een exploratieve studie worden drie omvangrijke onderwijsinnovaties als cases onderzocht in het: Voortgezet onderwijs, Middelbaar beroepsonderwijs en Hoger beroepsonderwijs. Per case wordt een focusgroepsessie gehouden. In de focusgroepsessie staan enkele lastige momenten (in retrospectief) in de onderwijsvernieuwing centraal. Data wordt geanalyseerd op een denkkader voor complexiteit.