Service of SURF
© 2025 SURF
This paper presents the results of the research project ‘Going Eco, Going Dutch’ (2015- 2017), which investigated the production, design and branding of fashion textiles made from locally produced hemp fibers in the Netherlands. For fashion labels and designers it is often difficult to scrutinize the production of textile fabrics manufactured in non-European countries due to physical distance and, often, non-transparency. At the same time, many designers and established fashion brands increasingly search for sustainable textiles that could be recycled or upcycled after being used by consumers. For the project ‘Going Eco, Going Dutch’, local textile manufacturers and fashion brands closely collaborated to explore how to develop fashionable textiles made from locally produced hemp – from the very first fiber to the final branding of the fashion product. In addition to the technical insights on the production of hemp, this paper will present and highlight the importance of the visual identity of the textiles, which was created by using Dutch traditional crafts – suggesting that this should be understood in terms of Kristine Harper’s ‘aesthetic sustainability’ (2017) as an essential design strategy. In addition, this paper will reflect on the importance of storytelling by focusing on locality and transparency, and on creating an emotional bond and connection between producer, product and consumer. This paper will argue that this form of ‘emotional durability’ (Chapman, 2005, 2009) is essential to both design and branding strategies. Moreover, this paper will critically reflect on the performance of Dutchness – Dutch national identity – through these locally produced fibers, textiles and fashion products.
MULTIFILE
Avans integreert duurzaamheid via de SDG’s in onderwijs en onderzoek. Zij wil wendbare en veerkrachtige professionals opleiden die met een onderzoekende, ondernemende en verantwoordelijke houding het verschil maken in en voor een duurzame samenleving. Daarnaast draagt Avans via praktijkgericht onderzoek bij aan het missiegedreven innovatiebeleid (MMIP). Dit doen we samen met praktijkpartners via o.a. Raak mkb-, Kiem- en Gochemprojecten. Het Innovatietraineeship (ITS) is een nieuw instrument dat Avans als pilot inzet om innovatie bij het mkb te versterken. De focust ligt daarbij op het thema ‘Energietransitie en duurzaamheid’ van het MMIP. Dit sluit goed aan bij de deelnemende onderzoeksgroepen van het Centre of Experstise Biobased Economy, het Expertisecentrum Sustainable Business en het Expertisecentrum Technische Innovatie en daaraan gelieerde opleidingen. De pilot bestrijkt zowel technologische als economische vraagstukken van het mkb. Het innovatietraineeship is een pilot waarbij student/trainee, (docent)onderzoekers en het mkb samen gaan ontdekken hoe onderwijs, praktijkgericht onderzoek en beoogde marktinnovaties elkaar kunnen versterken. De pilot start met 15 studenten die een afstudeertraject doorlopen met aansluitend zicht op een uitdagend traineetraject bij hetzelfde bedrijf. In beide trajecten krijgt de student/trainee extra handvatten aangereikt om kennis op te doen en competenties te ontwikkelen. Doordat bedrijven, (docent)onderzoekers en studenten/trainees samen optrekken in een innovatiecommunity kunnen de deelnemers elkaar scherp houden, versterken en motiveren. Hiermee wordt een goede basis gelegd voor onderzoeksvaardigheden en innovatiecreativiteit en geeft de pilot een innovatie-impuls aan het mkb. ‘Energietransitie en duurzaamheid’ is de rode draad van de pilot waarmee we de afzonderlijke innovatievragen van de bedrijven willen verbinden zodat de bedrijven ook van elkaar kunnen leren, kennis delen en wellicht zelfs gaan samenwerken. De pilot wordt uitgebreid geëvalueerd samen met de afdeling Institutional Research van Avans om aan het eind een goede conclusie te kunnen trekken over het effect van de pilot en een mogelijk vervolg.
Door de transitie naar een biobased en circulaire economie neemt de behoefte aan biomassa als bron van grondstoffen en chemicaliën toe. De teelt van vezelhennep staat daarom opnieuw in de belangstelling vanwege de veelzijdigheid van het gewas. De vezels uit de stengel worden bijvoorbeeld gebruikt voor textieltoepassingen en plantinhoudsstoffen uit de bladeren en bloemen (o.a. Cannabidiol (CBD)) worden gebruikt als voedingssupplement vanwege de gezondheidsbevorderende eigenschappen. Echter, vezelhennep bevat, naast het bekende CBD, nog een veel breder scala aan plantinhoudsstoffen waaraan gezondheidsbevorderende effecten worden toegeschreven. Afhankelijk van het productie/extractieproces en de gebruikte cultivars komen de andere plantinhoudsstoffen in meer of mindere mate in de producten terecht. Vanuit de producenten van vezelhennep extracten is er vraag naar betere karakterisatie van hun extracten en er is behoefte aan meer kennis over de gezondheidseffecten van de extracten zodat de toepasbaarheid vergroot kan worden. Het doel van dit project is dan ook om een relatie te leggen tussen samenstelling aan secundaire plantinhoudsstoffen van verschillende vezelhennepextracten en de gezondheidseffecten van deze extracten. Om dit doel te bereiken zal er onderzoek gedaan worden naar de invloed van verschillende extractiemethodes, cultivars en bewaarmethodes op de samenstelling aan plantinhoudsstoffen en zal een nieuwe methode voor het verkrijgen van plantinhoudsstoffen doorontwikkeld worden. Deze extracten worden vervolgens getest op hun effecten op de humane gezondheid middels een unieke combinatie aan modelsystemen om de relatie te kunnen leggen met specifieke samenstelling. Veroudering is hier als overkoepeld thema gekozen, omdat het in de vergrijzende samenleving steeds relevanter wordt om gezonder oud te worden. Als subthema’s is gekozen voor afweerfunctie, neuro-inflammatie en spierfunctie. De resultaten zullen worden toegepast om nieuwe, beter gekarakteriseerde extracten op de markt te kunnen brengen. Tevens is dit project, door het multidisciplinaire karakter, uitermate geschikt om een hybride leeromgeving te ontwikkelen waarin studenten worden geleerd om multidisciplinair te werken.
NHL Stenden hogeschool is een fusiehogeschool met een hoog ambitieniveau, waarbij onderwijs op basis van Design Based Education en onderzoek binnen de zwaartepunten Vital Regions, Smart Sustainable Industries en Service Economy met elkaar in verbinding staan en elkaar versterken. Binnen de hogeschool zijn inmiddels verschillende initiateven ontplooid op het gebied van de inrichting van de daarvoor benodigde onderzoeksinfrastructuur en het versterken van onderzoeksgroepen. Mede vanwege de coronacrisis is de (door)ontwikkeling hiervan vertraagd. Met de inzet van Impuls 2020 beoogt NHL Stenden hogeschool een versnelling van de noodzakelijke (door)ontwikkeling. Het overgrote deel van de subsidie zal ingezet worden voor de doorontwikkeling van het privacyimpact assessment en het onderzoeken en opstellen van een programma van eisen ten behoeve van advisering over een opslagdienst voor lopend onderzoek, een repository voor afgerond onderzoek en een Current Research Information System. Daarnaast zal de regeling ingezet worden voor beleidsontwikkeling en doorontwikkeling van het huidige ondersteuningsaanbod, informatievoorziening en het verhogen van bewustzijn onder onderzoekers. Een deel van de middelen zal worden ingezet om ondersteuning te bieden aan de versterking van twee beoogde penvoerderschappen voor de SPRONG-regeling: de onderzoeksgroepen Centre of Expertise Watertechnologie en het lectoraat Circular Plastics. SPRONG 2020 is vertraagd en in de tussenliggende periode moeten meerdere calls opgepakt worden. De regeling wordt ingezet voor activiteiten als netwerken, consortiumvorming en het opstellen van voorstellen binnen de KIA’s, waardoor de onderzoeksgroepen zich beter ontwikkelen naar krachtige onderzoeksgroepen. Impuls 2020 sluit aan bij de strategische keuzes van NHL Stenden hogeschool. Naast krachtige onderzoeksgroepen, die kennis en oplossingen ontwikkelen voor de drie genoemde zwaartepunten, dragen studenten van de hogeschool bij aan maatschappelijk relevant onderzoek. Kwalitatief hoogwaardig onderzoek vraagt om een effectief en efficiënt ondersteunend proces en goede voorzieningen. Met Impuls 2020 wordt juist deze gewenste versterking van de onderzoeksinfrastructuur en onderzoeksgroepen beoogd.