Service of SURF
© 2025 SURF
In dit artikel wordt het belang aangegeven van onderzoeksvaardigheden in het HBO. Met de komst van de lectoraten en de nieuwe positionering van het HBO is het belangrijk om een antwoord te vinden hoe het onderzoek binnen het HBO vormgegeven moet worden. Hierbij wordt gekeken naar de bruikbaarheid van verschillende onderzoeksmethoden en naar rollen die een student binnen een curriculum in het onderzoek kan hebben.
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Bij praktijkgericht hbo-onderzoek gaat het meestal om het in kaart brengen van de complexiteit van de praktijksituatie om de oriënteringsbasis die ten grondslag ligt aan het professionele handelen te verbreden. Door vergelijking van verschillende hbopraktijkonderzoeken zijn complexe patronen te onderscheiden die kunnen helpen bij het ontwikkelen van generiek inzicht in complexe praktijksituaties. Juist die generieke kennis is weer belangrijk als onderbouw voor nieuw onderzoek, als ondergrond voor de opleiding van nieuwe professionals en als belangrijk hulpmiddel ten behoeve van de verbreding en verdieping van de omgevingssensitiviteit van in de praktijk werkzame reflectieve professionals.
De Thematafel Veiligheid heeft in de loop van 2023 een hernieuwde, krachtige impuls gekregen, in 2024 sloten ook het NIPV en de Politieacademie zich aan en met Defensie is het gesprek aangegaan. Vanuit deze bestuurlijke basis ziet de Thematafel voor de jaren 2025-2026 een bijzondere uitdaging door de snel veranderende geopolitieke situatie en de implicaties hiervan voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. De Thematafel zet stevig in op de verdere strategische ontwikkeling van het hbo-onderzoek, in verbinding met de betrokken lectoren, met Europese collega’s en in nauwe samenwerking met organisaties in het brede palet van het Nederlandse veiligheidsdomein.
De onderzoeksprogramma’s van de Aeres Hogeschool (Gezond leven in de groen stad [Almere], Duurzaam Ondernemen [Dronten] en Wijsheid [Wageningen]) willen we verder professionaliseren. Veranderingen rondom de Centres of Expertise, de kansen uit de Nationale Wetenschapsagenda en de toenemende samenwerking met Wageningen UR dragen bij aan de doorontwikkeling van deze onderzoeksprogramma’s. We willen opschalen naar meer en betere koppelingen aan (inter)nationale en regionale ontwikkelingen, maatschappelijke trends en wereldvraagstukken. De kwaliteitsborging van onderzoek willen we binnen Aeres Hogeschool en in directe samenwerking met andere hogescholen verder ontwikkelen en implementeren. Hierdoor creëren we een innovatie-ecosysteem met verschillende actoren die het HBO-onderzoek verder doen groeien. Vanuit de hogeschool worden de in impulsgelden gebruikt om een goede infrastructuur te ontwikkelen voor CoE Groen (Aeres, HAS Hogeschool, Inholland en Van Hall Larenstein) en CEW (CoE waar Aeres Hogeschool in wil participeren). Deze impuls aanvraag is bedoeld om de basis te leggen voor de invulling van een meerjarige infrastructuur. Doel is optimale versterking via hao-brede onderzoeksclusters om bij te dragen aan focus en massa op relevante maatschappelijke thema’s in het groene domein. Vanuit faculteit Wageningen wordt onderzoek verricht naar kennisopbouw en –uitwisseling ten aanzien van bekwaamheid van beginnend HBO professionals op het terrein van de Sustainable Development Goals (SDGs) en hoe HBO’ers hun rol als docenten, opleiders of adviseurs zouden kunnen invullen om de SDGs bekwaamheid van beginnend HBO professionals zeker te stellen. De onderzoeksinfrastructuur wordt daarin versterkt door verdieping in breder verband en versterking van de samenwerking met zes hogescholen in het Competencies for Sustainable Development (Goals) Consortium verder te verstevigen en te intensiveren. Doel is om dit te vervullen door inzet van Impuls gelden in te zetten voor een NWO-regeling of RAAK Pro aanvraag. Strategisch is het voor Aeres Hogeschool belangrijkrijk om het unieke van onze faculteit in Wageningen verder te ontplooien.
Doel van het vak Lichamelijke Opvoeding (LO) is dat leerlingen niet alleen beter leren bewegen, maar dat er ook aandacht is voor omgangs- en regelbekwaamheden (bijvoorbeeld fair play, het zelfstandig kunnen spelen van een spel, het organiseren van een activiteit, etc.). Ook het verwerven van (zelf)kennis en inzicht is een doel en daarmee het ontwikkelen van een eigen beweegidentiteit. De huidige praktijk van leerlingevaluatie sluit hier onvoldoende op aan en is soms zelfs demotiverend voor leerlingen. De focus van evalueren ligt daarbij vooral op de (eind)prestatie. Om leerlingen te motiveren en te ondersteunen, zou het leerproces van leerlingen richting de te bereiken doelen meer centraal moeten staan. Leraren LO vinden het echter een uitdaging om leerprocessen te monitoren en formatief te evalueren. Het ontbreekt binnen de LO aan een gebruiksvriendelijk en effectief instrument om dit te doen, passend bij de uiteenlopende doelen van het vak. Onderzoeksliteratuur en beperkte praktijkervaringen stellen een digitaal portfolio voor als mogelijk geschikt instrument. De Sportfolio App is een voorbeeld van zo’n digitaal portfolio, recent ontwikkeld voor LO. Deze app biedt nu nog onvoldoende aansluiting bij de gevarieerde doelen van het vak en is niet gericht op formatieve evaluatie. In het voorgestelde project, vormgegeven volgens de principes van Participatory Design Research, worden ontwerpprincipes en gebruiksrichtlijnen opgeleverd van een digitaal portfolio, waarmee effectief en gebruiksvriendelijk leervorderingen van leerlingen bij het vak LO inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Deze principes en richtlijnen zullen toepasbaar zijn op verschillende vormen van (digitale) portfolio’s, waardoor scholen deze kunnen aanpassen aan de eigen mogelijkheden en wensen. Om dit te bereiken wordt er samengewerkt in een netwerk van hbo-onderzoekers, lerarenopleiders, leraren LO uit het voortgezet onderwijs, en ontwikkelaars van de Sportfolio App. De projectopbrengsten worden breed gedissemineerd binnen het werkveld van de LO.