Service of SURF
© 2025 SURF
Veel eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs hebben moeite met schrijfvaardigheid in het Nederlands. Ze vinden het lastig om gestructureerde, lezergerichte teksten te schrijven in de meer abstracte en vakspecifieke taal van het hoger onderwijs. Deze moeilijkheden zijn problematisch omdat schrijven cruciaal is voor onderwijs en toetsing in de tertiaire context en ook in maatschappelijke zin een belangrijke rol vervult. In de laatste decennia hebben de schrijfproblemen van eerstejaarsstudenten veel aandacht gekregen. De aanpak die veel hogeronderwijsinstellingen hanteren is het aanbieden van vormgerichte, algemene schrijfcursussen in of naast het curriculum. Deze aanpak is ontoereikend gebleken. De ontwikkeling van schrijfvaardigheid vereist immers een vakspecifiek proces waarbij alle studenten en docenten betrokken zijn. Geïntegreerde aanpakken, waarbij het leren van vakinhoud en schrijfvaardigheid gecombineerd wordt, worden daarom verkozen boven de eerdergenoemde geïsoleerde aanpak.Genredidactiek als een vorm van geïntegreerd schrijfonderwijs lijkt in dat opzicht veelbelovend om de schrijfvaardigheid van studenten te bevorderen. De kern van genredidactiek is het expliciteren van hoe taal wordt gebruikt om specifieke communicatieve doelen te bereiken in verschillende contexten. Gegeven een gebrek aan onderzoek op dit terrein, gaat het huidige onderzoeksproject na hoe genredidactiek in het hoger onderwijs vormgegeven en ingezet kan worden. De hoofdvraag was:Hoe kan vakspecifieke genredidactiek in het hbo worden vormgegeven en ingezet met het oog op het bevorderen van de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Om deze vraag te beantwoorden, werden er drie deelvragen geformuleerd die de drie fases van ontwerpgericht onderwijsonderzoek reflecteren: a) voorbereiding en ontwerp, b) uitvoering, en c) evaluatie:a) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden voorbereid en ontworpen?b) Hoe kan vakspecifieke genredidactiek worden ingezet?c) Welk effect heeft vakspecifieke genredidactiek op de schrijfvaardigheid van eerstejaarsstudenten in vakspecifieke genres?Context, theoretisch kader en onderzoeksaanpakHet onderzoek is gesitueerd tegen de achtergrond van taalbeleid Nederlands in het hoger onderwijs. De ontwikkeling en implementatie van breed taalbeleid wordt eerst geschetst in algemene zin en vervolgens in de onderzoekscontext van de Hospitality Business School (HBS) van Saxion in hoofdstuk 1. Vervolgens geeft hoofdstuk 2 inzicht in het theoretisch kader omtrent genredidactiek in dit onderzoek. Eerst wordt ingegaan op de eisen aan schrijfvaardigheid in het hoger onderwijs alsook op de huidige schrijfonderwijspraktijk. Vervolgens wordt gefocust op geïntegreerde aanpakken van schrijfonderwijs, die gestoeld zijn op content-based language instruction. De geïntegreerde aanpak van genredidactiek die centraal staat in dit onderzoek wordt gedetailleerd beschreven. Hierbij wordt eerst ingegaan op de historie. Ook worden de onderliggende functionele taaltheorie, socioculturele leertheorie en het bijbehorende concept van scaffolding beschreven. Scaffolding is een specifiek soort tijdelijke, responsieve hulp van een expert aan een leerder, die gericht is op het ontwikkelen van zelfstandigheid. Verder wordt de onderwijsleercyclus geïntroduceerd als een instructiekader binnen genredidactiek. Deze cyclus bestaat uit vier fases waarin een bepaald teksttype (genre) geïntroduceerd, gemodelleerd, samen geoefend en uiteindelijk individueel geschreven wordt door studenten. Hoofdstuk 2 sluit af met een overzicht van de voor- en nadelen van genredidactiek.De gekozen onderzoeksaanpak van ontwerpgericht onderwijsonderzoek wordt in hoofdstuk 3 besproken. Deze onderzoeksaanpak is aangewezen als een nieuwe onderwijsmethode tegelijkertijd wordt ontworpen
MULTIFILE
De natuurwetenschappelijke en technische vakken bedienen zich van hun eigen vaktaal, hetgeen uitdagingen voor leerlingen met zich meebrengt. Deze studie laat zien hoe vakdocenten daarop kunnen worden voorbereid in de lerarenopleiding. De gevolgde onderzoeksmethode is ‘ontwerpgericht onderzoek’, waarbij gedurende drie jaar een curriculair ontwerp werd geconstrueerd, beproefd en verfijnd. Acht lerarenopleiders scheikunde, natuurkunde en techniek en 23 studenten participeerden in het onderzoek. De opbrengsten werden geformuleerd in termen van een concreet ontwerp en als ontwerpprincipes. Deze ontwerpprincipes zijn gestoeld op empirische werk en verankerd in theorieën over het opleiden van leraren, didactiek van natuurwetenschappen en techniek en toegepaste taalwetenschappen. Voor de inhoud van het opleidingsontwerp werd een variant van taalgericht vakonderwijs (TVO) beschreven die is verrijkt met genredidactiek, met als leerobject het practicumverslag. De interventies zijn verdeeld over A) vakcursussen waarin lerarenopleiders de taalgerichte benadering modelleerden, B) cursussen vakdidactiek waarin dezelfde taalgerichte benadering werd bestudeerd, en C) een stageopdracht om te oefenen met deze aanpak in de eigen onderwijspraktijk. Het onderzoek laat zien dat TVO als vorm van vakdidactiek kan worden aangeleerd in een bèta-technische lerarenopleiding en dat daarbij specificering nodig is van de vaktaal en functionele taaltaken. Ook is ruime aandacht nodig voor de uiteenlopende onderwijscontexten waarbinnen studenten werken.