Service of SURF
© 2025 SURF
Hoewel Evidence Based Practice voortkomt uit de geneeskunde krijgt het begrip in de verpleegkunde ook steeds meer aandacht. In dit artikel, dat geschreven is in het kader van een promotieonderzoek naar de implementatie van EBP in de psychiatrische verpleegkunde, wordt allereerst ingegaan op de wijze waarop EBP meestal wordt ingevuld, waarna kritisch geanalyseerd wordt welke nadelen aan deze invulling verbonden zijn. Vervolgens worden mogelijkheden geschetst om EBP op een ruimere manier in te vullen, zodat meer recht wordt gedaan aan de voorkeuren én deskundigheid van de patiënt en de klinische expertise van de verpleegkundigen. Dit geïntegreerde model van EBP zal als basis dienen voor het uit te voeren promotie-onderzoek in de GGzEindhoven en de Kempenstreek en de GGZ MiddenBrabant.
Patiënten met kanker in het bloed, beenmerg of lymfeklieren (hematologische maligniteiten) die behandeld worden met stamceltransplantatie staan voor de uitdaging om te gaan met een levensbedreigende ziekte en een stressvolle behandeling. Een deel van de patiënten ervaart psychische klachten zoals angst of depressie. In dit proefschrift hebben we de effecten van en behoefte aan ondersteunende psychische zorg bestudeerd bij deze patiëntengroep, door middel van een gerandomiseerde klinische studie, vragenlijstonderzoeken en interviews. Tot 68% van de patiënten bleek cognitieve/emotionele problemen te ervaren in de vijf jaar na stamceltransplantatie. Slechts een minderheid (6.5%) had echter behoefte aan aanvullende, ondersteunende zorg voor deze problemen. Ook binnen de gerandomiseerde klinische studie had de meerderheid van de patiënten geen behoefte aan actieve interventies gericht op vermindering van angst- of depressieve symptomen. Deels wordt dit verklaard doordat ongeveer 10% van de patiënten al ondersteuning kreeg binnen de huidige zorg. Verder bleek de behoefte aan ondersteunende zorg afhankelijk te zijn van o.a. de wens van patiënten om hun problemen zelfstandig of met behulp van hun naasten aan te pakken, hun copingstrategieën, en hun kennis van beschikbare hulp. De meerderheid van patiënten die behandeld zijn met stamceltransplantatie, blijkt in staat om met ondersteuning van naasten, artsen en verpleegkundigen goed met (de gevolgen van) hun ziekte en behandeling om te gaan. In de aanvullende ondersteunende zorg moet er een goede balans worden gezocht tussen enerzijds het ondersteunen van de veerkracht van patiënten en hun wens om problemen zelfstandig aan te pakken, en anderzijds hun eventuele behoefte aan professionele zorg.
LINK
Met dit document sluiten we de divergentiefase af, waarin we alle ideeën verzamelden die we konden bedenken en vinden. Het document dient als basis voor het uiteindelijk plan voor de Bleulandzaal. Er hebben in deze fase een aantal activiteiten plaats gevonden: (1) Ideeën bedenken door Jesse en Dick, bovenop eerdere ideeën; (2) Brainstorm sessie met docenten en Universiteitsmuseum (UM)-personeel; (3) Webonderzoek; (4) Bezoek aan het Dolhuys te Haarlem. Er zijn tal van ideeën, groen en rijp uit al deze activiteiten gekomen. Het heeft ons inziens een aantal haalbare oplossingen opgeleverd. Ook denken we een goed idee gekregen te hebben over hoe we, als dat nodig mocht zijn, de zaal tegen beperkte kosten zo zouden kunnen aanpassen dat er meer nuttig oppervlak beschikbaar komt voor de expositie. Ook is een van de uitkomsten uit de brainstormsessie dat er niet per sé behoefte is (hoeft te zijn) aan een hele sterke link met het heden omdat het verhaal van Bleuland, de voorwerpen in het kabinet, de mensen en de verhalen erachter en de stand van de medische wetenschap eind 18e eeuw interessant genoeg zijn om te vertellen. Je kunt het verhaal van tegenwoordig vertellen met verwijzingen naar vroeger maar je kunt ook het verhaal van vroeger vertellen met links naar het heden. Wellicht dat vanuit de ambiance van de zaal de laatste een mooiere keuze is. Hieronder staan de belangrijkste ideeën kort genoemd: • Dialoogtafel vroeger, heden en toekomst.; • Het diagnosticeren van speelgoedberen met behulp van oude en nieuwe technieken; • Anatomie in de toekomst; • Het maken van beweegbare kleine monitors vlak bij de kasten zelf met daarop informatie over en de menselijke verhalen achter de objecten; • Het vergroten van het vloeroppervlak ‘boven’ door het omtimmeren van de trap en het aanleggen van een smallere aparte trap naar beneden(zie tekening in dit document). Met de beschikbare middelen en gegeven de randvoorwaarden denken wij dat het idee van de interactieve dialoogtafels met drie scenario’s vroeger, nu en in de toekomst het beste zal werken en het meest realistisch is om uit te werken. De randvoorwaarde van 15 personen tegelijk aan de slag is naar alle waarschijnlijkheid te hoog gegrepen omdat vijf personen aan één dialoogtafel niet realistisch is. Naast de dialoogtafels zijn natuurlijk wel de objecten in het kabinet zelf te zien.
Meer dan 10% van de studenten geneeskunde, social work en verpleegkunde heeft ervaring met een chronische lichamelijke ziekte of psychisch lijden. Hoe kunnen we de kennis uit deze ervaringen gebruiken in ons onderwijs? Dat is de ontwikkelvraag die centraal staat in dit project en die we in co-creatie met deze studenten willen beantwoorden.
De innovatiewerkplaats Health Space Design (HSD) richt zich op het verbeteren van de zorgomgeving door middel van onderzoek en praktijkgerichte oplossingen. Vanuit het lectoraat Facility Management van de Hanze, werkt HSD samen met zorginstellingen, kennis- en onderwijsinstellingen, overheden en het bedrijfsleven om de kwaliteit en efficiëntie van zorginstellingen te verbeteren. HSD streeft naar een betere aansluiting tussen de ruimte en organisatie van zorginstellingen. Dit doen we door praktijkvragen van zorginstellingen te koppelen aan praktijkgericht onderzoek van onze senior-onderzoekers, onderzoekers, docenten en studenten, onder meer in architectuur, facility management, geneeskunde, psychologie en visualisatie. Onze multidisciplinaire aanpak zorgt ervoor dat oplossingen niet alleen theoretisch en empirisch uitstekend onderbouwd zijn, maar ook praktisch toepasbaar. Door de goede samenwerking met onze partners, genereert HSD oplossingen die zorginstellingen helpen om beter te functioneren en de gezondheid en het welzijn van patiënten, medewerkers en andere gebruikers van de gebouwde omgeving te verbeteren. Dit leidt uiteindelijk tot lagere operationele kosten en een hogere kwaliteit van zorg.
De samenwerking tussen de onderzoeksgroep FRIA van de Vrije Universiteit Brussel, afdeling oudergeneeskunde van het UMCG Groningen en de onderzoeksgroep (lectoraat) Healthy Ageing, Allied health Care and Nursing van de Hanzehogeschool Groningen is gericht op onderzoek naar bewegingsstoornissen bij veroudering. In het bijzonder wordt gekeken naar paratonic, een bewegingsstoornis bij dementie.The International Joint Research group ‘Move in Age’ concluded in a systematic review that paratonia still is a barely understood and devastating phenomenon in dementia and revealed the urgency of gaining more insight in the pathophysiology. Paratonia, a distinctive change in muscle tone, starts in early stages of dementia and develops further with progress of the disease. Resulting in severe discomfort for patients, but also affecting caregivers since daily care becomes increasingly difficult. It is hypothesized that changes in motor control due to dementia influences peripheral neurological control and biomechanical muscle structures (by crosslinking and inflammation caused by advanced glycation end-products (AGEs).This IJRG started in 2018 and aims to develop a long-term comprehensive research program on movement-related impairments at higher age. The three partners have a strong track record on research in the area of movement-related impairments in older persons; however, each focusing on a specific aspect. In fact, the Frailty in Ageing research group (FRIA) of the Vrije Universiteit Brussel (VUB) is running focused research program on the triad sarcopenia-dynapenia-inflammation with mainly a bio-gerontological and bio-psycho-medical approach; the department of General Practice and Elderly Care Medicine of the University Medical Center Groningen (UMCG) has anongoing research line on the medical aspects of mobility impairments in frail elderly persons and in elderly dementia patients; and finally Research Group Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing of the Hanze University of Applied Sciences Groningen (HUAS) developed a research program on physical, psycho-cognitive and social dimensions of frailty including the functional impact of mobility impairments. In the first 3-5 years, the focus will be on the movement-related impairments that occur in patients with dementia and in specific on paranoia. The programme will be extended towards movement-related impairments in the context of other geriatric syndromes.