Service of SURF
© 2025 SURF
Individuals in multiproblem situations frequently seek frontline legal support. The support by frontline legal professionals is limited by its focus on the legal issue instead of the underlying problems. A strong focus on client values – i.e. on the outcome that these services yield in the client’s perception – may lead to a more effective approach by targeting underlying problems. Through individual interviews with clients and professionals, the current study examines client values and services that may contribute to those client values. Besides functional client values that focus on resolving the problem situation, emotional client values, such as trust prove at least as important. Furthermore, client values are not only supported by the professional’s legal expertise, accessibility and ability to build a relationship, but also by the professional’s knowledge and skills relevant to multiproblem situations, such as his ability to empower the client, the willingness to work on concrete needs, and his ability to adopt an integrated approach. Research findings confirm the relevance of an integrated approach to multiproblem situations, with due attention to different client values. Similarly, it proves important to incorporate skills and knowledge that specifically address multiproblem situations in education and training programmes of frontline legal professionals. Nederlandse samenvatting: Mensen in multiprobleem situaties maken veelvuldig gebruik van eerstelijns rechtshulp. De ondersteuning door eerstelijns rechtshulp wordt beperkt door de focus op de voorliggende rechtsvraag, in plaats van de onderliggende problematiek. Een sterke focus op klantwaarden – de opbrengsten van de dienstverlening in de ogen van de cliënt – zou weleens tot een effectievere werkwijze kunnen leiden, omdat de achterliggende problemen worden aangepakt. Aan de hand van diepteinterviews onder cliënten en professionals is onderzocht welke klantwaarden voor deze doelgroep relevant zijn en welke dienstverleningsaspecten daaraan kunnen bijdragen. Naast functionele klantwaarden gericht op oplossingen voor de probleemsituatie, blijken emotionele klantwaarden als vertrouwen en ontzorging minstens zo relevant. Ook dragen niet alleen juridisch vakmanschap, bereikbaarheid en de vaardigheden om met de klant een relatie op te bouwen van de professional aan klantwaarden bij, maar ook specifieke kennis en vaardigheden gericht op multiproblematiek, zoals de vaardigheid om de klant te empoweren, de bereidheid om te werken aan concrete behoeften, en het werken met een geïntegreerde aanpak. De onderzoeksbevindingen onderstrepen de relevantie van een integrale aanpak bij multiproblematiek met aandacht voor diverse klantwaarden. Evenzo blijkt van belang dat vaardigheden en kennis die specifiek gericht zijn op multiproblematiek in de opleiding van eerstelijns rechtshulp professionals worden geïncorporeerd.
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
Bij studenten pedagogiek van de Hogeschool van Amsterdam is in het schooljaar 2020-2021 een nieuwe aanpak voor langstudeerders uitgeprobeerd.1 2 De aanleiding voor de nieuwe aanpak was de constatering dat veel langstudeerders niet fysiek deelnemen aan het onderwijs of uitvallen. Voor deze studenten valt de sociale structuur vaak weg, omdat er geen vaste groepsbijeenkomsten meer zijn en docenten vaak van studenten verwachten dat ze zelf hun studievoortgang bewaken. Juist deze groep lijkt baat te hebben bij een structuur die hen helpt om betrokken te blijven bij hun docenten en medestudenten. Het idee ontstond al voor corona om voor én met deze studenten een online platform te creëren (het online afstudeercafé), waardoor zij mogelijkheden zouden krijgen voor online begeleiding bij het afstuderen en ontmoeting met andere studenten. Acht master- en elf bachelorstudenten hebben deelgenomen aan het in coronatijd volledig online uitgevoerde project. Het 24/7 bereikbare online afstudeercafé biedt langstudeerders een mogelijkheid om de studie vol te houden, op te pakken of af te ronden. Het café werd als laagdrempelig ervaren. Uit de ervaringen bleek verder dat de relatie met medestudenten en docent online goed tot stand kwam. Studenten gaven aan elkaar beter te kennen dan in een fysieke klas, zij deelden kennis en kregen grip op hun afstuderen. De rol van de docent als e-moderator is cruciaal voor het succes van het online platform.
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?
Nederland kent met ruim 800 brouwerijen en enkele duizenden verschillende bieren een indrukwekkende biercultuur. Het merendeel betreft onafhankelijke brouwers die vrijwel allemaal tot het MKB behoren, zogenaamde craft-brouwers. Hun diversiteit aan bieren en smaken is enorm door een zorgvuldige keuze van met name hop en gist, gecombineerd met het toepassen van gecontroleerde procesparameters zoals temperatuur en fermentatietijd. Zowel brouwerijen als toeleveranciers worstelen met het feit dat de samenstelling van grondstoffen slechts beperkt bekend is. Eigenschappen van gistpreparaten en hopproducten zijn zeer globaal beschreven terwijl juist details doorslaggevend zijn bij de ontwikkeling van een succesvol bier. Vanuit de praktijk kwam dan ook de vraag hoe het brouwproces beter beheersbaar kan worden gemaakt. In dit onderzoek werken craft-brouwerijen, toeleveranciers en de branchevereniging samen met Avans Hogeschool en Hogeschool Leiden aan een geïntegreerde aanpak van de onderzoeksvraag waar in het brouwproces de handvatten voor controle kunnen worden gevonden. Er wordt een nieuwe sensor ontwikkeld, gebaseerd op nabij-infrarood spectroscopie en machine learning. Hiermee kan voor het eerst, en continu, de voortgang van het brouwproces worden gevolgd zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Ook ontwikkelen we innovatieve hopproducten die verspilling tegengaan en brouwers en hoptelers efficiënter en met meer controle laten produceren. De andere smaakbepalende grondstof, gist, wordt onderzocht door honderd gistmonsters uit de praktijk in kaart te brengen op basis van genomische eigenschappen, smaakstoffenprofiel en de vorming van een stabiel ‘haze’ (troebeling). Met name deze haze stelt veel craft-brouwers voor uitdagingen. Door gebruik te maken van data-intensieve ‘-omics’-technieken en deze te combineren met geavanceerde bio informatica en datawetenschappen, bereiken we de gewenste kennis op detailniveau die door de branche kan worden toegepast. Dit doen we laagdrempelig, zodat ook zonder een achtergrond in de levenswetenschappen de kennis toepasbaar is. Zo zorgt het consortium gezamenlijk voor grotere innovatiecapaciteit door begrip van, en grip op, het brouwproces.
Acne Vulgaris is een veelvoorkomende huidaandoening die naar schatting 85-90% van de wereldbevolking in de leeftijdscategorie 15-24 jaar treft. Alhoewel acne veelal wordt beschouwd als een cosmetisch probleem, kan de ziekte een grote impact hebben op de kwaliteit van leven. Dit vraagt om een gerichte aanpak in acnezorg. Er zijn veel verschillende behandelingen mogelijk om acneklachten te verminderen. Echter blijkt uit onderzoek dat mensen met acne gemiddeld pas na 3,7 jaar een effectieve behandeling vinden, met de kans op levenslange acnelittekens.Doel Het primaire doel van het ACTE-onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de meest doelmatige en doeltreffende zorg rondom mensen met acne. Daarbij wordt in het bijzonder gekeken naar de toegevoegde waarde van geïntegreerde ketenzorg en/of zorgpaden. Wat we hiermee willen bereiken? - (Snellere) afname van acne - Betere kwaliteit van leven van mensen met acne - Het vergroten van de patiënttevredenheid met betrekking tot acnezorg - Zinnige en zuinige zorg/de juiste zorg op de juiste plaats Resultaten Er lijken aanwijzingen te zijn dat veel niet-medicamenteuze behandelingen, zoals peelings en licht- en lasertherapieën effect hebben op het verminderen van acne. Eerste resultaten Looptijd 01 december 2015 - 01 september 2020 Aanpak In het ACTE-onderzoek staan de volgende vraagstellingen centraal: • Wat is de effectiviteit van niet-medicamenteuze behandelinterventies in de behandeling van acne vulgaris? (literatuuronderzoek) • Hoe is de Nederlandse acnezorg georganiseerd en wat zijn belemmerende en bevorderende factoren voor het optimaliseren van de doeltreffendheid en doelmatigheid van acnezorg, volgens acne zorgprofessionals? (kwalitatief onderzoek) • Welke zorg(paden) doorlopen mensen met acne en welke zorg(paden) dragen bij aan het verhogen van de doelmatigheid en doeltreffendheid van acnezorg, volgens mensen met acne? (survey-onderzoek).